Titaanwit is een pigment dat in de 20ste eeuw gebruikt werd door kunstenaars als Picasso en Mondriaan. De ‘slechte’ variant van dit pigment kan tot versnelde veroudering van schilderijen leiden onder invloed van uv-licht. TU Delft-onderzoeker Birgit van Driel heeft  - samen met AkzoNobel, het Rijksmuseum en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in het kader van het Netherlands Institute for Conservation+Art+Science+ (NICAS) - een methode ontwikkeld om het potentiële risico voor schilderijen te identificeren. Daarmee kunnen musea maatregelen treffen om de 20ste-eeuwse schilderijen in een zo goed mogelijke staat te houden. Ze promoveert op woensdag 9 mei op dit onderwerp aan de TU Delft.

Birgit van Driel: ‘Ondanks dat de degradatie langzamer gaat dan we verwacht hadden en dat titaanwitpigmenten in Nederland relatief laat in gebruik zijn genomen, vormen titaanwit-houdende objecten toch een risico voor moderne kunstcollecties. Dat besef is op dit moment nog nauwelijks aanwezig in de moderne kunstwereld. Mijn onderzoek - en vooral de voorgestelde methode voor risicoanalyse en -management - kan er toe bijdragen dat titaanwit-houdende kunstobjecten voor de toekomst in goede staat behouden blijven, met als insteek dat wat nu voorkomen kan worden beter is dan straks te genezen.’

Titaanwit

Birgit van Driel deed onderzoek naar de fotokatalytische degradatie van olieverfschilderijen die het pigment titaanwit bevatten. Titaanwitpigmenten (gebaseerd op titaandioxide) werden in 1920 op de markt gebracht en zijn bijvoorbeeld te vinden in schilderijen van Picasso, Mondriaan en Jackson Pollock. Zonder maatregelen veroorzaakt de slechte variant van dit witte pigment op de lange duur veroudering. Hierdoor verliezen schilderijen kracht, kleur en glans. De veroudering gebeurt onder invloed van ultraviolet (uv) licht.

Goed en slecht titaanwit

Er bestaat een grote variatie aan titaanwitpigmenten met verschillende eigenschappen. Deze variatie omvat ‘slechte’ pigmenten, die uv-degradatie kunnen versnellen, maar ook ‘goede’ pigmenten, die uv-degradatie kunnen voorkomen of vertragen. Zowel ‘goede’ als ‘slechte’ pigmenten zijn gebruikt in schilderijen. Bij de slechte variant kunnen radicalen worden gevormd door blootstelling aan uv-licht, waardoor het bindmiddel (gepolymeriseerde drogende olie) wordt afgebroken tot losse componenten, wat zorgt voor verkrijting: het pigment bevindt zich dan los op het verfoppervlak.

Methode voor het signaleren

Van Driel onderzocht de chemische en fysische veranderingen die plaatvinden vóórdat de verandering zichtbaar is door de veroudering van nagemaakte titaanwithoudende verven te versnellen. Duidelijk werd dat de verkrijting plotseling en snel plaatsvindt. Het is daarom waarschijnlijk dat, chemisch gezien, de degradatie van bepaalde 20ste-eeuwse schilderijen al plaatsvindt, maar nog niet zichtbaar is. Van Driel heeft verschillende veranderingen geïdentificeerd, die na vervolg onderzoek wellicht gemonitord kunnen worden als vroege detectie van degradatie.

Ontwikkeling van test

Om musea en privéverzamelaars te ondersteunen in het herkennen het ‘slechte titaanwit’, heeft Van Driel een goedkope en gemakkelijke voorspellingstest ontwikkeld voor restauratoren. De test, eigenlijk ontwikkeld voor de analyse van zelfreinigende tegels en glas, gebruikt een zogenaamde photocatalytic activity indicator ink. In de test verandert de kleur van de inkt als er een slecht pigment in het schilderij aanwezig is. De methode is lokaal, omdat alleen verflagen waar het pigment aanwezig is, van kleur veranderen.

Voorkomen van degradatie

Nu te achterhalen is of er slechte pigmenten zich in 20ste-eeuwse schilderijen bevinden, raadt Van Driel aan de 20ste-eeuwse schilderijen in de museale collecties en verzamelingen te onderzoeken. Als de kwetsbaarheid is vastgesteld, kunnen corrigerende maatregelen worden getroffen, zoals het opslaan van objecten in donkere ruimtes of het reduceren van uv-straling op gebouw- of objectniveau.

Samenwerking

Naar aanleiding van dit onderzoek pleiten Birgit van Driel en promotor prof. dr. Joris Dik voor nog meer samenwerking van musea in het onderzoek naar complexe degradatiereacties bij moderne kunst. Zo kunnen preventief maatregelen worden getroffen om de houdbaarheid van de moderne kunstobjecten te verlengen.

Het promotieonderzoek van Birgit van Driel vond plaats in samenwerking met TU Delft, Rijksmuseum, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE),als partnerproject van het Netherlands Institute for Conservation+Art+Science+ (NICAS). Als sponsor van het Rijksmuseum heeft AkzoNobel het onderzoek van Birgit van Driel financieel en inhoudelijk ondersteund.

Meer infomatie

Promotie Birgit van Driel ‘Titanium white, Friend or Foe? Understanding and predicting photocatalytic degradation of modern oil paintings.
09 mei 2018, 15:00 (lekenpraatje start om 14.30), Aula, TU Delft
Promotoren: Prof.dr. Joris Dik (TU Delft) en prof.dr. Klaas Jan van den Berg (UvA).

Adviseur wetenschapscommunicatie TU Delft Roy Meijer, R.E.T.Meijer@tudelft.nl, 015 27 81751, 06 14015008

Contactinformatie Rijksmuseum Kelly Schenk, Press Office, K.Schenk@rijksmuseum.nl, 020 6747173