Het recht om zichtbaar te zijn in de openbare ruimte

Nieuws - 26 februari 2020 - Communication BK

Turkse immigranten speelden de afgelopen decennia een hele zichtbare rol in de openbare ruimte van Amsterdam, maar dat verandert in rap tempo. Het uitvlakken van minderheden uit het straatbeeld toont de afnemende inclusiviteit van de stad, stelt Ceren Sezer in haar promotieonderzoek.

De vele Turkse immigranten die de afgelopen zestig jaar in Nederland hun geluk beproefden lieten duidelijke sporen na. Turkse winkeltjes, restaurants, theehuizen, shoarmazaken, moskeeën, kapperszaken en garages vormen een vertrouwd onderdeel van het Nederlandse stadsbeeld. Tot voor kort tenminste, want uit het onderzoek dat Sezer deed in Amsterdamse winkelstraten blijkt dat dit beeld de laatste tijd kantelt. Gentrificatie zorgt voor huurprijzen die kleine ondernemers niet meer kunnen betalen en herstructurering jaagt grote groepen mensen weg uit oude stadswijken. “Democratie komt tot gestalte in de publieke ruimte. Minderheden hebben het recht om daarin zichtbaar te zijn”, zegt Sezer. “Het feit dat bepaalde stedelijke groepen daaruit verdwijnen roept vragen over het open, democratische en inclusieve karakter van de stad.”

Voor haar onderzoek zoomde Sezer in op een straat binnen de ring - de Javastraat - en een straat erbuiten - de Burgemeester de Vlugtlaan. Ze bracht de demografische trends en het type bewoners in kaart die er woonden in de periode van 2007 tot 2016. Uit het onderzoek blijkt dat het aantal immigrantenvoorzieningen in die tijd fors terugliep. Dat kwam deels door de exploderende Amsterdamse woningmarkt, die de woningprijzen naar recordhoogte opstuwde. Vooral in de Javastraat zorgde gentrificatie voor verdrijving van groepen mensen met een minder dikke portemonnee. Maar dat is niet de enige reden voor de ‘dispersie’. Sezer constateert dat de openbare ruimte ook steeds meer verandert in een instrument voor marketing van steden. Doel ervan is het aantrekken van toeristen, expats en hogere inkomensgroepen. Stadsvernieuwing en volkshuisvesting zijn geëvolueerd van ‘bouwen voor de buurt’ naar marktgerichte strategieën. “Het predicaat ‘migrantenwijk’ past niet in dat plaatje. Daar trek je geen mensen mee aan.”

Waar de vroegere bewoners en winkeliers bleven? Veel ervan bleken te verkassen naar Amsterdam-West of Zaandam. Dat was over het algemeen geen eigen keuze, blijkt uit het onderzoek. Uit interviews die Sezer had met getroffen middenstanders blijkt dat zij zelden of nooit inspraak hadden in de grote ruimtelijke veranderingen die zich voordeden hun wijk.

Beleidsmakers van de toekomst

Raar genoeg is over deze “erosie van de democratische openbare ruimte” nauwelijks iets terug te vinden in de stedenbouwkundige en planologische literatuur, constateert ze. Terwijl haar onderzoek uitwijst dat dit heel goed zichtbaar is te maken: door bestudering van ruimtelijke en maatschappelijke veranderingen in stadswijken. Het kan ook een inkijkje geven in de relatie met stedelijke trends en beleid.

Alle reden om er wat aan te doen, vindt ze. Wat haar betreft zouden architecten en stedenbouwkundigen in de dop al tijdens hun studie doordrongen moeten worden van het feit dat de openbare ruimte een indicator is van het functioneren van de democratie. “Zij zijn de beleidsmakers van de toekomst.” De huidige besluitnemers pakken ingrijpende wijktransformaties aan met een oppervlakkige begrip van de inrichting van de publieke ruimte, stelt ze. “Stedelijke groepen met verschillende sociale, culturele en economische achtergronden voelen zich welkom in een openbare ruimte die divers is. Daar moet je voorzichtig mee omgaan.”