Afrika urbaniseert momenteel in hetzelfde moordende tempo waarin China dat de afgelopen decennia deed. Dat gebeurt met Chinese hulp en volgens Chinese urbanisatieprincipes, constateert architect Daan Roggeveen. De TU Delft-alumnus publiceerde er een tijdschrift en een boek over.

In Lagos (Nigeria) bouwen Chinezen momenteel een vrijhandelszone van 1600 hectare, met een haven, een vliegveld, hotels. En een stad voor twintigduizend arbeiders die er Chinese producten gaan maken voor de enorme Afrikaanse markt. “En dat is allemaal hier aan de Tongji-universiteit gepland en ontworpen. Zo wordt een Chinees stedelijk model naar Afrika toegebracht”, vertelt Roggeveen aan de telefoon vanuit zijn woonplaats Sjanghai, waar hij ook zijn eigen architectbureau heeft (More Architecture).

Met journalist Michiel Hulshof (Tertium) beschreef hij twee jaar geleden in het boek ‘How the City Moved to Mr. Sun’ de tomeloze groei van Chinese steden. Die is van ongekende schaal en vaak innovatief. Naast de miljarden vierkante meters eentonige uitbreidingswijken experimenteert China veel met gated communities en multifunctionele inbreidlocaties met hoge dichtheden om de nieuwe, veeleisende middenklasse tevreden te stellen. En die typologieën duiken nu ook in Afrika op.

Momenteel zijn Roggeveen (afstudeerrichtingen Architectuur en Real Estate aan de Faculteit Bouwkunde) en Hulshof nog druk met reizen naar diverse snelgroeiende Afrikaanse steden. Maar op 19 juni presenteren ze als Go West Project in Amsterdam hun eerste onderzoeksresultaten. Als gastredacteuren van het magazine Urban China stelden ze een tijdschrift van 150 pagina’s samen over de impact van China op Afrikaanse stedelijkheid. Het onderzoek moet in 2015 uitmonden in een boek.

Wat hen opvalt in Afrika is vooral dat de impact en uitwerking van de Chinese stedelijke concepten in elk Afrikaans land anders is. Dit heeft met name te maken met de sterk verschillende sociaaleconomische omstandigheden. Ook valt op dat Chinese bedrijven steeds meer toegevoegde waarde leveren. Aanleg van wegen, waterroutes, spoorwegen en woonwijken gebeurde in eerste instantie door Chinese arbeiders. Tegenwoordig zijn de Chinezen vooral als projectontwikkelaar en aannemer betrokken, voor het handwerk wordt lokale arbeid ingeschakeld. De laatste stap is nu dat Chinese investeerders de financiering verzorgen.

Speciale economische ­– belastingvrije – zones spelen een hoofdrol in de Chinese strategie. De Volksrepubliek heeft er nu zes opgezet verspreid over Afrika. Daar fabriceren lokale arbeiders Chinese exportproducten. Strijken de Chinezen daar zomaar neer, uit het niets? Roggeveen: “Nee, al sinds begin jaren vijftig heeft China uit politiek oogpunt intensief gewerkt aan de diplomatieke relaties in Afrika. En daarbij gaan handel en politiek hand in hand.” Ontwikkelingshulp is ook nauw verbonden met zakelijke belangen. Leningen of giften voor aanleg van grootschalige infrastructuur en gebouwen worden verstrekt op voorwaarde dat Chinese bedrijven ze mogen bouwen. En daarvan plukken ook Chinese stedenbouwers en architecten de vruchten. Betekent het dat Afrikaanse steden er steeds Chineser gaan uitzien? “Absoluut. Je ziet de typische Chinese massawijken, maar ook grootschalige gated communities in bijvoorbeeld Nairobi.”

Een massaontwikkeling als Kilamba New City (500.000 mensen) die de China International Trust and Investment Corporation neerzet in Angola is wereldwijd qua schaal eigenlijk alleen te vergelijken met stedenbouwkundige operaties in de Volksrepubliek. Toch is er geen sprake van dat een Chinees stempel links en rechts op Afrika wordt gedrukt. Roggeveen: “De Chinezen zijn de wereld aan het veranderen, maar de manier waarop is veel grilliger dan we in China zien. Wij hebben voorlopig nog genoeg onderzoeksstof.”

Gepubliceerd: juni 2014