Kersverse Nederlandse architecten kunnen prima ontwerpen, maar de veranderende markt vraagt van hen ook heel andere competenties. Bijvoorbeeld op het gebied van marketing en presentatie. Het onderzoek ‘FuturA’ (Future Value Chains of Architectural Services) bekijkt nieuwe verdien- en organisatiemodellen voor de architectenbranche. Het 4-jarige topsectorenproject van TU Delft, Radboud Universiteit Nijmegen en BNA moet ook een nieuwe onderwijsmodule leveren voor aankomend architecten.

Sinds het losbarsten van de economische crisis is de omzet van architectenbureaus met de helft gedaald. Voor een groot deel is dat simpelweg het gevolg van wegvallen van de vraag naar nieuwe gebouwen, maar architecten hebben zich ook onvoldoende aangepast aan hun veranderende rol, denkt FuturA-projectleider Leentje Volker. “Architecten zijn creatief en kunnen concepten vertalen naar de praktijk. In de veranderende bouw, die slimmer wil werken en hogere kwaliteit leveren, kunnen ze dus een waardevolle bijdrage leveren.”

Architecten gaan steeds vaker aan de slag in een nieuwe rol, blijkt uit eerder onderzoek. Bijvoorbeeld als systeemintegrator, productontwikkelaar, procesbegeleider of netwerkcoördinator. FuturA gaat het toekomstige speelveld van architecten in kaart brengen, om hen te helpen hun plek te vinden in de nieuwe relatie met opdrachtgevers, aannemers en eindgebruikers.

Veranderende verdien- en organisatiemodellen vereisen andere competenties van architecten. Wie bijvoorbeeld als productontwikkelaar aan de slag gaat, moet ook marktonderzoek kunnen doen. En wie mikt op een rol als toparchitect, zal ook internationale markten moeten kunnen bedienen.
Afgestudeerden die aan de slag gaan in een architectenbureau met één of enkele partners moeten ook meer kunnen dan alleen ontwerpen. Zij moeten beschikken over elementaire kennis als het schrijven van een bedrijfsplan.

Het FuturA-project bevat twee parallelle promotietrajecten aan de TU Delft (faculteit Bouwkunde) en Radboud Universiteit Nijmegen (faculteit Bedrijfskunde). Behalve de twee universiteiten zijn BNA, De Zwarte Hond, EGM architecten, IAA Architecten, JHK Architecten, Rothuizen Architecten, Ballast Nedam, Havensteder en Rijksgebouwendienst betrokken. Onderzoek en testen van de onderzoeksresultaten gebeurt deels in een Living Lab. In het kader van het topsectorenbeleid voor de creatieve industrie heeft NWO een bijdrage toegekend van €445.000. Samen brengen de consortiumpartners nog eens €220.000 in. Behalve een onderwijsmodule voor aankomende studenten gaat FuturA nieuw lesmateriaal opleveren voor het professionaliseren van bestaande architectenbureaus. 

Gepubliceerd: oktober 2013