Bij AE+T is een 3D-printlaboratorium geopend. Iedere student en onderzoeker van de faculteit kan er terecht met printklussen – hoe complex ook. “Hebben we een machine niet staan, dan bouwen we hem gewoon.” 

In het lab staan nu negen 3D printers, maar dat aantal kan nog flink oplopen. Want de machines kunnen ook onderdelen printen voor nog betere exemplaren. Het lab beschikt tevens over machines gebaseerd op het RepRap principe, waarbij 3D printers onderdelen voor andere printers bouwen. “Wijzelf houden ons vooral bezig met ontwerpen en bouwen van printers”, vertelt docent/onderzoeker Paul de Ruiter, lid van het additive manufacturing team. “Maar we willen graag dat mensen langskomen met ingewikkelde printklussen. Dat kan ons alleen maar slimmer maken.”

Het initatief voor het lab komt van Ate Snijder (leerstoel Ontwerp van Constructies) en gebeurt in nauwe samenwerking met de leerstoel Technisch Ontwerp en Informatica. De werktitel 'De Schuur' geeft een idee van wat het printlaboratorium beoogt te zijn: een plek waar je al experimenterend ontdekkingen doet. Vergelijkbaar met de HP Garage die nu geldt als geboorteplek van Sillicon Valley. Er staan een paar traditionele 3D printers, maar de meeste hebben staf en studenten zelf gebouwd. Geld voor peperdure machines van de plank ontbreekt, dus wordt in De Schuur naar hartenlust geëxperimenteerd. Wat in een winkel tienduizenden euro's moet kosten, bouwt de laboratoriumploeg voor een paar honderd euro. Kossel printers bijvoorbeeld. De grootste, een 2,20 meter hoge Delta printer, kan werkstukken van 0,50 x 1,40 meter maken. Perfect om complexe, multifunctionele gevelpanelen mee te maken en dubbelgekromde platen, maar ook voor hoogbouwmaquettes. In het lab komt ook een Cobot te staan om zelf ontworpen extruders te kunnen testen. Bijvoorbeeld extruder voor het produceren van koolstofbuizen.

Speciale filamenten kunnen bijzonder kostbaar zijn, dus waar mogelijk gebruikt De Schuur alternatieven. Behalve PLA, PET, nylon en polyester gaat er in het 3D experimenteerhok veel recycelbaar plastic doorheen. Dat staat garant voor zorgeloos werken. Levert een printsessie een misbaksel op, dan gaat hij de recyclebak in om te worden omgesmolten tot nieuw filament. De grootste printer kan draaien op een granulaat dat pakweg 2 euro per kilo kost. Dat maakt de drempel uitermate laag.

Besparen kan ook door slimmer ontwerpen. Een superlichtgewicht constructie, geprint met een minimale hoeveelheid materiaal, kan dankzij een slim constructief ontwerp toch een formidabele draagkracht hebben. Efficiënt construeren, zoals de natuur doet, zorgt bovendien voor minder afval. Het betekent niet dat het 3D lab uitsluitend is gericht op goedkope printoplossingen. Initiatiefnemer Ate Snijder hoopt in De Schuur ook vorderingen te maken op zijn eigen terrein, glasconstructies. “Voorlopig niet door glas te printen, want dat vergt zeer hoge temperaturen, maar door het 3D printen te gebruiken om mallen en verbindingen voor glas te ontwikkelen.” Wat De Schuur produceert – zowel machines als werkstukken – is terug te vinden op een website die de club gaat maken. De bouwtekeningen voor de printers komen van het internet, dus wat daarmee wordt gebouwd is ook volledig open source.

Gaat het nieuwe lab werkelijk zorgen voor democratisering van de 3D printtechniek? Zeker, geloven de initiatiefnemers, de eerste successen zijn al geboekt. Een afstudeerder fabriceerde in het lab knooppunten voor spaceframes die nog geen 20 euro per stuk kosten. Dat is al gauw 50 maal voordeliger dan een regulier exemplaar. De Ruiter: “3D printen biedt de architectuur enorme kansen. We kunnen een isolerend gevelpaneel maken dat water opvangt, lucht zuivert en stroom geleidt. Allemaal met één printer.”

Wie een project heeft dat 3D printen vergt, kan voor advies en uitleg langskomen. Het team helpt graag. Gebruik van de machines is in principe gratis, maar wie een rol filament wegprint wordt wel geacht een nieuwe rol te doneren.

Gepubliceerd: augustus 2015