De meerderheid van de bewoners van de Rotterdamse Zuidwijk waardeert de veranderingen in de wijk door de herstructureringsoperaties van de afgelopen jaren. Nieuwkomers in de wijk zijn positief over hun verhuizing naar Zuidwijk. Wel zijn alle bewoners kritisch over de grote instroom van bewoners met een migratieachtergrond in de sociale huurwoningen, concludeert André Ouwehand in zijn promotieonderzoek.

Het mengen van wijken, het uitgangspunt dat mensen met verschillende achtergronden en van verschillende afkomst in eenzelfde wijk wonen in plaats van in aparte wijken, is een belangrijk ideaal in de stadsontwikkeling en volkshuisvesting. Dit principe was de hoeksteen van de wijkvernieuwing in de afgelopen decennia. Zowel in het maatschappelijke als het academische debat is dit uitgangspunt echter ook zwaar bekritiseerd: de veronderstelde positieve effecten van menging zouden beperkt of zelfs negatief zijn voor de sociale samenhang en stijging op de maatschappelijke ladder. 

André Ouwehand (OTB) biedt in zijn proefschrift inzicht in hoe bewoners - oude en nieuwe, autochtone en allochtone - de veranderingen in hun wijk ervaren en waarderen. Zijn onderzoek in de vroeg-naoorlogse wijk Zuidwijk in Rotterdam richt zich zowel op de verandering door de normale verhuisprocessen in de bestaande voorraad sociale huurwoningen als op de gevolgen van sloop-nieuwbouw.

Gemengde wijk beter voor integratie

De overgrote meerderheid van de bewoners in Zuidwijk is positief over hun woning. De verhuizing naar deze wijk hebben ze vrijwel allemaal als een vooruitgang ervaren. Iedereen is positief over de groene en doorgaans rustige wijk, maar kritisch over de (schiet-)incidenten die er in het verleden zijn geweest. Ouwehand: “Alle bewoners, autochtoon en allochtoon, hebben het beeld dat als er een bestaande sociale huurwoning leeg komt te staan, er alleen maar bewoners met een migratieachtergrond, vaak met een lager inkomen, komen wonen. De autochtone bewoners zijn daar kritisch over vanwege het verlies aan decorum door verwaarloosde tuinen, lappen en kranten voor de ramen van sommige woningen en het gevaar van overlast. Ook de allochtone bewoners delen deze mening. Zij willen in een gemengde wijk wonen met mensen van Nederlandse afkomst, omdat ze dat beter vinden voor de integratie van henzelf en hun kinderen.” 

Sloop en nieuwbouw worden gewaardeerd

Veel bewoners in deze wijk beoordelen wijkvernieuwing door oude huurwoningen te slopen en nieuwe koopwoningen te bouwen als positief. Oudere allochtone bewoners en allochtone alleenstaande ouders met kinderen vormen daarop echter een uitzondering: de nieuwbouw is voor hen te duur. In de nieuwe koopwoningen zijn ook veel middenklasse allochtone gezinnen komen wonen, maar dat vinden de bewoners géén bezwaar. Dat zijn in hun ogen bewoners die werken, daardoor een geregeld leven leiden en geen overlast veroorzaken. Ouwehand: “Kortom, het is belangrijk dat in de bestaande sociale huurwoningen niet alleen maar instroom is van bewoners met een migratieachtergrond en met een laag inkomen. Menging maakt wel degelijk verschil.” 

Inzet op leefbaarheid vergroten

Het in het verleden vaak gehoorde verwijt van autochtone bewoners dat ‘nieuwkomers’, daarmee doelend op allochtone bewoners, geen binding met de wijk zouden hebben is niet houdbaar. Een deel van deze ‘nieuwkomers’ woont van kinds af aan in de week, is er opgegroeid en soms ook weer naar de wijk teruggekeerd vanwege de binding met de wijk. Etnische diversiteit in de wijk wordt steeds gewoner door de toenemende woonduur in de wijk van allochtone bewoners en door de instroom van allochtone middenklassers.

Daartegenover zorgt het voortgaande maatschappelijke debat over identiteit en integratie voor toenemende tegenstellingen. Gemeente en woningcorporatie hebben een belangrijke rol in het beheer van de wijk en het bevorderen van onderling contact, maar lijken daar juist het afgelopen decennium sterk op te bezuinigen. Hun inzet op het gebied van de leefbaarheid is de afgelopen jaren sterk ingekrompen. Ouwehand: “Zij doen er goed aan deze koers aan te passen en hun inzet op het gebied van leefbaarheid te vergroten.”

Gepubliceerd: juni 2018

Meer informatie