Prof.mr.dr. E.M. Bruggeman

Hoogleraar Bouwrecht
Afdeling Management in the Built Environment

“Het recht opereert nooit in een vacuüm.” Wat hoogleraar Bouwrecht Evelien Bruggeman betreft is bouwen is bij uitstek een wisselwerking tussen publiek en privaat, management en techniek. “Het bouwrecht brengt verschillende juridische leerstukken samen in een praktische context, dat maakt het zo interessant.”

Voor de TU Delft is Bruggeman geen onbekende. Als buitenpromovendus, dus zonder aanstelling, promoveerde ze in 2010 aan de Faculteit Bouwkunde op onderzoek naar de koop-/aannemingsovereenkomst in de woningbouwsector. “Als mensen een nieuwbouwwoning kopen gaan ze een overeenkomst aan volgens een standaardmodel. Dat model houdt inmiddels al veertig jaar stand. Ik heb destijds alle juridische aspecten van die overeenkomst tegen het licht gehouden.” Vervolgens ging ze in dienst bij het Wetenschappelijk Bureau van de Hoge Raad der Nederlanden. “Hoewel ik daar amper met bouwrecht te maken kreeg, ben ik er wel over blijven publiceren.” In 2016 vervolgde ze haar loopbaan als onderzoeker bij het Instituut voor Bouwrecht (IBR). Ze deed er in de afgelopen jaren onderzoek naar Building Information Modelling (BIM) en contracteren. “De bedoeling van BIM is partijen in de bouwketen meer integraal te doen werken. Als een opdrachtgever met elke opdrachtnemer echter een apart contract afsluit maar ze wel verplicht om in BIM samen te werken, welke verplichtingen hebben al die partijen dan jegens elkaar? Daar komt bij dat een architect een vraagspecificatie wellicht anders interpreteert dan een aannemer. Als de complexiteit van de samenwerking niet goed wordt begrepen en geïnterpreteerd, komt de beoogde samenwerking waarschijnlijk niet goed van de grond. Dat begrijpen en interpreteren, daar zijn juristen voor.”

Sterke schakels

Als hoogleraar Bouwrecht treedt Bruggeman in de voetsporen van haar voormalig promotor, Monika Chao Duivis. “Monika was ook mijn baas bij het IBR. Nadat zij eerder dit jaar afscheid had genomen, heb ik met succes naar haar functie gesolliciteerd. Ik volg haar dus ook op als directeur van het IBR. Een grappige speling van het lot, want de functies zijn niet met elkaar verbonden.” In Delft is ze twee dagen per week actief. Ze hoopt er vooral te kunnen bijdragen aan verdere integratie van het vakgebied bouwmanagement, de bouwtechnische disciplines en de rechtsgeleerdheid. “Voldoende begrip van elkaars vakgebieden en belevingswerelden, daar ontbreekt het in de bouwsector soms aan. Het gaat al heel lang over de vraag hoe partijen beter kunnen samenwerken, in verschillende verhoudingen tot elkaar. Op het gebied van constructieve veiligheid, bijvoorbeeld, valt nog veel te winnen.”

De uiteenlopende verhoudingen worden weerspiegeld in diverse contractvormen waarin taken, verantwoordelijkheden én aansprakelijkheden strikt gescheiden zijn of juist vergaand geïntegreerd, al naargelang de aard van het project en de risico’s. “Een deel van het antwoord ligt natuurlijk besloten in het besef dat een sterke keten alleen bestaat bij gratie van sterke schakels. Met andere woorden, jouw rol en jouw functioneren moeten ten dienste staan van het geheel.” Een evenwichtige verdeling van verantwoordelijkheid over de hele keten zal volgens Bruggeman eerder tot goede samenwerking leiden dan een uitgangssituatie waarin ketenpartners elk voor zich de aansprakelijkheid hebben afgedekt.

Nog niet uitgekristalliseerd

Anders dan de beeldvorming soms suggereert, zijn juristen er in de eerste plaats om geschillen te voorkomen, benadrukt Bruggeman, niet om ze beslechten. “Uit dat oogpunt zou een contract moeten worden geschreven.” Als bouwrechtjurist is ze niet anders gewend dan deskundigen in andere vakken te bevragen over processen en technieken. “Nieuwe toepassingen kunnen leiden tot vage afspraken. Een en ander is nog niet uitgekristalliseerd en dat zie je terug in contracten. Als jurist moet ik erachter komen hoe zo’n toepassing door verschillende beroepsgroepen wordt beleefd en gebruikt om het gebruik ervan in een juridische context te kunnen plaatsen.” Hoe BIM het best kan worden toegepast en hoe dat juridisch kan worden vormgegeven is wat Bruggeman betreft een vraagstuk dat haar leerstoel kan helpen uitdiepen, in tandem met collega’s binnen de faculteit. “Die ontwikkeling staat echt nog in de kinderschoenen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het managen van raakvlakrisico’s of het organiseren van een circulaire economie.”

Kennis en begrip kweken kan een hoogleraar Bouwrecht door middel van onderzoek naar knelpunten, maar ook door goed onderwijs te verzorgen. “Ik geef al geregeld les aan advocaten, maar ook aan ontwerpers en ingenieurs en geniet daar erg van. Nu mag ik ontwerpers en ingenieurs in spe gaan vertellen hoe de vork in de steel zit. Andersom gaan zij mij ongetwijfeld veel leren over hoe de gebouwde omgeving mooier en duurzamer kan worden. Lesgeven is tweerichtingsverkeer, daar kijk ik enorm naar uit.”