Weersverwachting: meer zonneschijn en meer verdamping

Bosbranden, mislukte oogsten, gestremde binnenvaart, zoutindringing en een inklinkende bodem. De gevolgen van de extreem droge zomers van de afgelopen drie jaar waren op allerlei manieren te merken.

De zomer van 2018 spande de kroon en werd door het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) opgenomen in de top 5 procent van droogste jaren sinds het begin van de metingen. Ook de zomers van 2019 en 2020 waren droger dan gemiddeld.
Na jaren van droogte kwamen de grondwaterstanden dit voorjaar eindelijk weer op peil. Slecht nieuws voor de caféhouders, al die neerslag - zelfs na de coronaversoepelingen kampten ze een deel van het voorjaar nog met lege terrassen. Maar een zegen voor de natuur.
Toch kunnen we absoluut niet opgelucht ademhalen. De weerspatronen worden grilliger door klimaatverandering. Een recente studie van het KNMI laat zien dat we ons vooral moeten opmaken voor meer en hevigere periodes van droogte.
Onderzoekers houden een slag om de arm. In Zuid-Europa wordt het de komende decennia droger en in Noord-Europa natter, dat is zo goed als zeker. Nederland zit net op de grens. Het kan beide richtingen op gaan. Maar het onderzoek wijst toch net iets sterker in de richting van droogte.

Duurzamer gebruik water

De klimaatsimulatie van het KNMI wijst erop dat we tegen het eind van de eeuw in de lente rekening moeten houden met een verhoging van de luchtdruk boven Noordwest-Europa. Dat zal leiden tot meer zonneschijn en meer verdamping. Daarnaast valt er minder neerslag. De onzekerheden in deze resultaten zijn groot, omdat de berekeningen nog maar met één model zijn uitgevoerd. Wel geven ze een eerste aanwijzing. Deze aanwijzing is onderwerp van lopend onderzoek in aanloop van nieuwe klimaatscenario’s  die het KNMI later dit jaar verwacht te publiceren.

De situatie kan extra nijpend worden als er minder water Nederland binnenstroomt via de Rijn en Maas, doordat er minder regen valt en meer verdamping plaatsvindt in de landen waar deze rivieren ontspringen. In combinatie met zeespiegelstijging kan dit in de benedenrivierengebieden leiden tot verzilting van het grondwater. We zullen dus veel duurzamer moeten omgaan met het beschikbare water.

Nationaal Park Loonse en Drunense duinen, een van de grootste stuifzandgebieden van West-Europa.

Economische schade

De klimaatschade door terugkerende droogtes kost de landen van de Europese Unie jaarlijks gemiddeld (bij elkaar) zo’n 9 miljard euro. Dat staat in een studie van het Europese onderzoekscentrum Joint Research Center (JRC), die in mei werd gepubliceerd in het tijdschrift Nature Climate Change. Tegen het einde van de eeuw kan de economische schade oplopen tot 65 miljard euro per jaar. Dat is de uitkomst van een scenario waarbij we niets doen aan onze uitstoot van broeikasgassen en de temperatuur tegen 2100 toeneemt met 4 graden Celsius.

Weten we de opwarming tot 2 graden te beperken, in lijn met het klimaatakkoord van Parijs, dan zal de schade tot 25 miljard per jaar beperkt blijven. Ook dit zijn uiteraard weer grove schattingen. De (economische) schade treft vooral de landbouw, maar bijvoorbeeld ook drinkwatervoorziening, en huizen die verzakken door uitdrogende bodems.

We moeten ons opmaken voor meer en hevigere periodes van droogte.