Klinisch technologen krijgen steeds meer het vertrouwen

Zes jaar geleden ging de bachelor klinische technologie van start. De nieuwe opleiding moest een brug slaan tussen medici en ingenieurs. Klinisch technologen kunnen rekenen op goede arbeidsmarktkansen. De coronapandemie lijkt daarin geen obstakel, maar eerder een stuwende kracht.

In de opleiding klinische technologie staat de samenwerking tussen geneeskunde en techniek centraal. De klinisch technoloog kijkt met de blik van een ingenieur naar het menselijk lichaam en werkt met de nieuwste zorgtechnologieën. De opleiding is een samenwerking tussen de TU Delft en de medische faculteiten van de Erasmus Universiteit en de Universiteit Leiden. 

Opleidingsdirecteur Pleun Hermsen zag het afgelopen jaar twee cruciale ontwikkelingen die gunstig zijn voor de arbeidsmarkt voor klinisch technologen. “Ze kunnen zich sinds kort inschrijven in het BIG-register. Dit geeft de klinisch technoloog een beschermde beroepstitel en bevoegdheden voor bepaalde medische handelingen. Ook mogen ze nu zelf behandeltrajecten starten én declareren. Dat maakt het een steeds interessantere functie voor de klinische praktijk.”

De coronapandemie zette cruciale veranderingen in de zorg volgens Hermsen in een stroomversnelling: “Voor mijn gevoel is er een soort paradigmashift ontstaan, waardoor de klinisch technologen van een nog grotere betekenis kunnen zijn dan ze al waren.” 

Verbinding leggen

Wat is en doet een klinisch technoloog kortgezegd? Hermsen: “Er zijn een heleboel onopgeloste medische problemen in de zorg waarvoor techniek ingebed kan worden. Een klinisch technoloog is iemand die zowel de techniek als het medische begrijpt en helpt te zoeken naar oplossingen door de verbinding te leggen tussen die twee domeinen.”
Die verbinding is nodig om de aloude kloof tussen de arts en de ingenieur te overbruggen. Hermsen noemde de terughoudendheid van artsen ten aanzien van klinisch technologen eerder al eens ‘koudwatervrees’.
Het einde van die fase lijkt nu in zicht, zegt ook Tim Boers, voorzitter van de beroepsvereniging voor Technisch Geneeskundigen (NVvTG), zoals klinisch technologen eveneens genoemd worden. “De beroepsgroep wordt steeds groter en verspreidt zich in het zorglandschap. Daardoor wordt het op meer plekken steeds duidelijker wat onze meerwaarde is.” 

Als technisch geneeskundige moet je jezelf ontzettend profileren om te laten zien wat je kunt

Profileren

Martine Breteler herkent dat. “Het valt mij op dat je als technisch geneeskundige jezelf ontzettend moet profileren om te laten zien wat je kunt, veel meer dan een arts dat moet doen.” Breteler werkt als technisch geneeskundige in het UMC Utrecht en doet onderzoek naar draadloze monitoring van patiënten op verpleegafdelingen en in de thuissituatie vlak na ontslag uit het ziekenhuis. “Met behulp van sensors, wearables en slimme algoritmen houden we de vitale functies bij en proberen we te voorkomen dat patiënten ongemerkt achteruitgaan.”

Toen de pandemie uitbrak kon Breteler op een unieke manier de toegevoegde waarde van het beroep laten zien: “Corona is een ziekte met een grillig verloop. Het kan onverwacht opeens slecht gaan met de patiënt. Daarom werd mij gevraagd op de corona-verpleegafdeling per direct continue monitoring van patiënten te implementeren. We hielden de ademhalingsfrequentie, de hartslag en het zuurstofgehalte bij vanuit een controlroom. Om de verpleegkundigen te ontlasten, werkten coassistenten en Twentse studenten technische geneeskunde daar als ‘trendwatchers’. Zij trokken aan de bel als het de verkeerde kant uit ging.”

In enkele weken voerde Breteler een systeem in waar normaal gesproken een jaar aan voorbereidingen voor wordt uitgetrokken. “We hebben keihard gewerkt en ik merkte ook echt dat mijn rol als technisch geneeskundige van enorme meerwaarde was. Een waarde die een arts niet had kunnen bieden.”

Vertrouwen in beroep

Peter Somhorst werkt als technisch geneeskundige op de Intensive Care (IC) van het Erasmus MC. “Toen ik ruim vijf jaar geleden begon, merkte ik dat het team zich afvroeg op basis waarvan ze op mijn kennis van handelen konden vertrouwen. Inmiddels zie ik dat dat vertrouwen in mij en in ons beroep ontzettend is gegroeid.” 

Somhorst werkt aan Electrical Impedance Tomography (EIT), een technologie die gebruikt wordt om in samenspraak met de IC-arts de beademing van onder andere coronapatiënten te optimaliseren. Tijdens de piek van de coronapandemie werd zijn adviserende rol en expertise in beademing van steeds crucialer belang. “De vraag naar mijn expertise nam enorm toe en mijn adviezen werden makkelijker dan vijf jaar geleden overgenomen.”

Ook studenten zien dat de erkenning van het beroep klinisch technoloog groeit. Joris Behr, voorzitter van de Studievereniging Klinische Technologie (S.K.V.T) Variscopic: “Toen ik met de studie begon, drie jaar geleden, vroegen artsen zich af wat ik eigenlijk deed. Nu merk ik dat er steeds meer draagvlak en interesse is.” Behr verwijst naar Operation Air, een project waarin vijftig studenten tijdens de piek van de coronacrisis lieten zien dat het mogelijk is om in drie weken een nieuw beademingsapparaat te ontwikkelen. Het project gooide hoge ogen in binnen- en buitenland.Fleur Brouwer rondde op 10 juli 2020 haar master technical medicine af en is daarmee één van de tien eerste afgestudeerde klinisch technologen in Delft. Ze heeft zich nooit zorgen gemaakt over haar arbeidsmarktkansen. “Je wordt zo breed opgeleid. Ik denk dat het daardoor puur aan jezelf is om te bepalen wat je leuk vindt.” 

Peter Somhorst werkt aan Electrical Impedance Tomography (EIT), een technologie die gebruikt wordt om in samenspraak met de IC-arts de beademing van onder andere coronapatiënten te optimaliseren.

Baankansen

Volgens NVvTG-voorzitter Tim Boers was het voor klinisch technologen nooit een probleem om aan een baan te komen. Dat zijn, afgezien van enkele functies in bedrijven, vooral onderzoeksbanen en PhD-plekken waarop ook artsen en biomedici konden solliciteren. “Het was - en is nog steeds - lastig om from the get go in de klinische setting te starten” zegt Boers. “We zien dat dat nu de goede kant uitgaat; er worden steeds meer fellowships gevolgd.” Een fellowship is een klinisch opleidingstraject waarin een klinisch technoloog zich specialiseert binnen één of meer medische disciplines. 

Daar ligt ook de wens van Fleur Brouwer. “Ik zou het liefst in een fellowship aan de slag gaan op de IC in het Leids Universitair Medisch Centrum, waar ik ook mijn afstudeerstage liep. Ik hoop binnenkort te horen of het door kan gaan.”
Martine Breteler en Peter Somhorst vinden de fellowships een positieve ontwikkeling. Wel vinden ze dat er meer zouden moeten komen én dat het opleiden van klinisch technologen een stap verder zou mogen gaan. Somhorst: “Als technisch geneeskundige of klinisch technoloog ben je breed opgeleid. Een fellowship is een prachtig beginpunt van een carrière in de klinische praktijk en het is een goede opstap naar een klinische specialisatie, maar je zou willen dat er - net als voor een basisarts - een duidelijk opleidingspad, kwaliteitseisen en uiteindelijk ook een registratie als specialist bestaan. Dat is nu nog niet het geval.”

Corona

Een kans in de klinische praktijk hoeft zich niet per se aan te dienen in de vorm van een fellowship. De afdeling Interne Geneeskunde en Diabeteszorg van het Radboudumc in Nijmegen koos er onlangs voor om een vacature voor een klinisch technoloog te plaatsen, in plaats van een vacature voor een internist. “Dat was een bewuste keuze”, licht internist en klinisch farmacoloog Bas Schouwenberg toe. “Diabeteszorg is voor het overgrote deel zelfmanagement en daar komt steeds meer technologie bij kijken. Pompen, sensoren, closed loop-systemen waarmee patiënten bijna volledig automatisch de juiste hoeveelheid insuline krijgen, verschillende soorten software. Allemaal fantastisch, maar we willen dit beter kunnen begeleiden. Een klinisch technoloog kan patiënten behandelen én ons helpen de kwaliteit van zorg naar een hoger plan te tillen.”

Dat de vacature in het Radboudumc zich precies nu aandient is geen toeval. Schouwenberg: “De plannen waren er al langer. Corona heeft voor ons de noodzaak onderstreept om er werk van te maken.” Schouwenberg legt uit dat er al jaren gesproken werd over een online videosysteem voor zorg op afstand. “Het kwam niet van de grond. Het was ‘niet veilig’ en we kregen van de verzekeraar geen vergoeding zonder fysiek consult. Nu kunnen zulke dingen opeens wel.” 

Het BIG-register geeft ze een beschermde beroepstitel en bevoegdheden voor medisch handelen

Springplank

“Dat is de paradigmashift waar ik op doel” zegt Pleun Hermsen. “Er is een enorme opening gekomen voor zorg op afstand en daar liggen kansen en taken voor de klinisch technologen ín die klinische praktijk.” Tim Boers sluit daarbij aan: “Het is moeilijk om iets positiefs te koppelen aan de pandemie, maar de situatie vormt ook een soort springplank om sneller tot grote hoogtes te komen.”

Pleun Hermsen nuanceert dit: “Er zijn nog talloze onopgeloste medische problemen. Situaties waarbij je eigenlijk wilt dat er een klinisch technoloog meedenkt.” Regelmatig is dat niet het geval, omdat teams in de klinieken niet bekend zijn met de mogelijkheden. In die zin is er volgens Hermsen de behoefte aan klinisch technologen latent.

Boers ziet die behoefte ook. Hij doet onderzoek naar de behandeling van goedaardige schildkliertumoren. “Daar zijn grofweg twee mogelijkheden voor: óf je snijdt de helft van de schildklier eruit, óf je gaat met een naald naar binnen en je brandt van binnenuit de tumor weg. Ablatie noemen we dat. Het is een relatief nieuwe behandeling en daardoor weet nog niet iedereen van het bestaan af. Dat maakt het voor een patiënt lastig om een volledig geïnformeerde beslissing te nemen.”

Boers vervolgt: “We moeten de buitenwereld blijven vertellen wat we voor elkaar kunnen boksen. We zetten grote stappen, maar het blijft pionieren. De beroepsvereniging maakt zich sterk voor vervolgopleidingen, eigen functieprofielen en een plaats in de functiehuizen van de ziekenhuizen. Zo bouwen we dat steeds verder uit. En met steeds meer voorbeelden van klinisch technologen die succesvol aan de slag zijn, zal onze meerwaarde steeds duidelijker worden.” 

[Update artikel]

In het oorspronkelijke artikel kwam niet duidelijk naar voren dat de Universiteit Twente sinds 2003 een opleiding aanbiedt voor technische beroepen in de medische wereld. De Twentse opleidingsdirecteur Heleen Miedema heeft zich hard gemaakt voor de BIG-registratie. Ineke Hoffschulte, oud-managing director van de Faculty Club Universiteit Twente, wees Delft Integraal hierop in een ingezonden brief

Opleiding Klinische Technologie

De zesjarige opleiding Technische Geneeskunde is ontworpen door de Universiteit Twente en ging in 2003 van start. De beroepsvereniging NVvTG werd in 2009 opgericht door Twentse technisch geneeskundigen.

In navolging van de Universiteit Twente startte Leiden-Delft-Erasmus in 2014 de bachelor Klinische Technologie en in 2017 de master Technical Medicine. De opleiding Klinische Technologie is een samenwerking tussen de Technische Universiteit Delft (TU Delft), de Universiteit Leiden (LUMC) en de Erasmus Universiteit Rotterdam (Erasmus MC). Deze drie centra werken op klinisch-technologisch onderzoeksgebied al samen in de Medical Delta. Medical Delta is een samenwerkingsplatform dat de drie gerenommeerde universiteiten, twee universitair medische centra, vier hogescholen, overheden, bedrijven, zorginstellingen en andere partijen in Zuid-Holland samenbrengt en heeft als doel om met technologische oplossingen duurzame zorg te realiseren.