Klimaatactie is nodig, maar hoe krijg je iedereen mee?

De opwarming van de aarde dwingt overheden, bedrijven en burgers tot grote veranderingen. Hoe krijg je iedereen zover? De TU lanceert een groot klimaatprogramma met een belangrijke rol voor governance, gericht op gedrag en beleid.

Bosbranden, hevige regenval, overstromingen: de zomer van 2021 kenmerkte zich door heftige natuurverschijnselen. Klimaatexperts twijfelen er niet aan dat dit komt door de opwarming van de aarde. Tel daarbij het alarmerende IPCC-klimaatrapport dat in augustus verscheen en het is duidelijk dat het startpunt van het TU Delft Climate Action Programma op 24 september in Den Haag niet op een beter moment had kunnen komen: de urgentie is zonneklaar.

Niet dat deze zomer voor de TU het startpunt van haar klimaatactie vormde. Honderden onderzoekers werken al vele jaren aan klimaatgerelateerd onderzoek, en in april 2019 publiceerde de TU haar Climate Action-visie. Daarin is de universiteit duidelijk over haar standpunt: ‘De TU Delft is vastbesloten om haar intellectuele en innovatieve krachten in te zetten voor de bescherming van de wereldbevolking tegen de risico’s van klimaatverandering.’

En dus trekt de universiteit de komende tien jaar 22 miljoen euro uit om haar Climate Action Programma op te zetten en vorm te geven, binnen vier thema’s:

  • Climate Science: met meten en modelleren inzichtelijk maken wat er met het klimaat gebeurt
  • Climate Change Mitigation: tegengaan van klimaatverandering
  • Climate Change Adaptation: aanpassen aan een veranderend klimaat
  • Climate Governance: politiek en maatschappij ondersteunen bij het nemen van maatregelen

Weloverwogen keuzes

Deze thema’s overlappen en versterken elkaar, maar juist binnen het laatste thema - gericht op bestuur, maar ook op klimaatrechtvaardigheid, beleid en gedrag – lijkt al het andere samen te komen. Technologieën zijn voor een groot deel – in ieder geval in theorie – voorhanden, maar is er draagvlak voor, worden de lusten en de lasten eerlijk verdeeld, is er oog voor de nadelen? En als de politiek of burgers en bedrijven klimaatmaatregelen te duur vinden, wat zijn dan de kosten van ze achterwege laten?

In haar klimaatvisie spreekt de TU van de noodzaak van weloverwogen keuzes ‘tussen uiteenlopende technische, ecologische, economische, ethische en sociale consequenties’. ‘Het is de taak van de klimaatwetenschap om dit proces te ondersteunen en begeleiden door de samenleving te informeren met nieuwe kennis over de klimaatverandering.’

Prof.dr. Tatiana Filatova: We zullen die projecten selecteren die gebruikmaken van de sterke punten van Delft en de meeste impact voor de Nederlandse samenleving en voor de wetenschap op internationaal niveau zullen hebben”

Tot zover de plannen, maar hoe zien deze er in de praktijk uit? Daarvan krijgt klimaatbestendigheidsexpert en hoogleraar computationele economie prof.dr. Tatiana Filatova steeds meer een beeld. Zij startte in april bij de TU Delft en is academisch leider van het Climate Change Governance-thema binnen het Climate Action Programma. Half september kreeg zij de uitgewerkte plannen op tafel voor zes nieuwe onderzoekslijnen binnen haar thema. Deze focussen onder meer op nieuwe beleidsmodellen, financiële systemen en menselijk gedrag.

Alle onderzoekslijnen betreffen voorstellen van TU-wetenschappers vanuit verschillende disciplines voor het aanstellen van een collega-onderzoeker. Er is binnen het thema Governance ruimte voor vier van deze zogenoemde tenure trackers. “We hebben opwindende voorstellen ontvangen van zes geweldige teams. We zullen die projecten selecteren die gebruikmaken van de unieke sterke punten van Delft en de meeste impact voor de Nederlandse samenleving en voor de wetenschap op internationaal niveau zullen hebben”, aldus Tatiana Filatova.

Technologieën zijn voorhanden, maar is er draagvlak voor, worden de lusten en de lasten eerlijk verdeeld?

Doorgeefluik van Delftse kennis

Volgens Filatova zijn het stuk voor stuk onderzoeken naar zogenoemde white spots: specifieke gebieden waarover kennis ontbreekt. Die kennis wil de TU Delft vergaren om zichzelf op de kaart te zetten als klimaatuniversiteit. Maar daarnaast moet de maatschappelijke impact voelbaar worden. Dat zal via overheden en burgers moeten gebeuren, blijkt uit de Delftse onderzoeksvoorstellen, maar hoe dan?

In haar praktijk als klimaatwetenschapper heeft Filatova gemerkt dat overheden doordrongen zijn van het idee dat nieuw klimaatbeleid en participatie van burgers en bedrijven nodig is, vertelt ze. “Het probleem is de timing en de snelheid van de noodzakelijke veranderingen. We moeten nú in actie komen.” Dat vergt volgens haar meer van wetenschappers dan puur kennis en data aanleveren. “We moeten de helpende hand uitsteken en ondersteunen. We moeten nauw samenwerken met beleidsmakers en –uitvoerders op lokaal, nationaal en internationaal niveau. Nu is dat vooral incidenteel en op persoonsniveau, maar we willen met verschillende organisaties een gemeenschappelijke agenda opzetten. Zo kunnen we het verschil maken.”

Prof.dr.ir. Behnam Taebi: “Wij pleiten ervoor om technologische oplossingen te koppelen aan maatschappelijke, economische en ethische afwegingen.”

Eén van de manieren waarop de TU Delft deze vervlechting met overheden, maar ook met bedrijven, wil vormgeven is met de zogenoemde Climate Action Hub op de Haagse campus van de TU Delft. Dit moet een ‘doorgeefluik van Delftse kennis’ worden, vertelt hoogleraar energie- en klimaatethiek prof.dr.ir. Behnam Taebi, boegbeeld van de hub. “We willen graag dat de politiek maar ook adviesorganen en internationale organisaties in Den Haag ons beter weten te vinden”, vertelt hij. Vandaar dat de hub onder meer bijeenkomsten voor Tweede Kamerleden, ambtenaren en beleidsmakers wil organiseren.

Die behoefte zal zeker bestaan, verwacht Taebi. “Dat het onderwerp ertoe doet, hoeven we binnen de betrokken ministeries in Den Haag niet te verkopen. Het gaat meer om de vraag hoe je verandering tot stand brengt, welke rol technologieontwikkeling daarbij speelt en hoe je dat aanstuurt en maatschappelijk inbedt.”

Maatschappelijke controverse

Dat die inbedding onmisbaar is, blijkt volgens Taebi onder andere uit de discussie over het plaatsen van windmolens. Omwonenden zijn vaak tegen, doordat zij overlast ervaren of vrezen. Zij stappen naar de rechter om plaatsing te voorkomen. “Door deze controverse loopt Nederland achter met windenergie”, vertelt Taebi. “De oplossing wordt nu gevonden in de aanleg van offshore windparken, maar dat idee is pas ontstaan na verzet tegen windmolens op land. Te vaak worden er technische goede oplossingen bedacht, maar technologieontwikkeling en –implementatie staan helaas los van de maatschappelijke aspecten. Daardoor lopen we voortdurend achter de feiten aan.”

Voor het verminderen van de uitstoot en het aanpassen aan klimaatverandering, zoals zeespiegelstijging, zijn veel meer grootschalige transformerende aanpassingen nodig, aldus Taebi. “Wij pleiten ervoor om de discussie daarover aan de voorkant te voeren, en technologische oplossingen te koppelen aan maatschappelijke, economische en ethische afwegingen. Wij kunnen daarin meedenken, kennis aandragen en partijen bij elkaar brengen.”

Met zijn Haagse werk begeeft Taebi zich samen met zijn collega’s middenin de maatschappelijke controverse rond klimaatverandering die ze met onderzoek in goede banen willen leiden. Hoe kijkt hij daarnaar? “De opwarming van de aarde is een groot probleem waarmee we aan de slag moeten en geen enkele verandering gaat zonder stugheid. Als wij onderdeel worden van de discussie, zullen wij daar niet voor weglopen. Het is onze maatschappelijke taak als wetenschappers om onze bijdrage te leveren aan het oplossen van de grootste uitdaging van de 21ste eeuw.”

De mogelijke nieuwe onderzoekslijnen binnen het thema Climate Action Governance, in willekeurige volgorde

  1. Wereldwijd laten beleidsmakers zich bij klimaatonderhandelingen leiden door zogenoemde integrated assessment models (geïntegreerde evaluatiemodellen), IAM’s. Deze modellen berekenen de sociale kosten van CO2-uitstoot, maar ze staan ter discussie. Zo brengen ze menselijk handelen niet goed in beeld, nemen ze klimaatadaptatie niet mee, net als ethische afwegingen en de sociaal-politieke kanten van technologische veranderingen. Delftse onderzoekers willen nieuwe IAM’s ontwikkelen die hier wel oog voor hebben.
     
  2. Een andere groep onderzoekers wil deze IAM’s - die van bovenaf voorspellen wat klimaatbeleid zal doen - combineren met meningen van belanghebbenden en modellen voor impactanalyse. Die laatste analyseren van onderaf wat de daadwerkelijke effecten zijn van klimaatbeleid. Deze combinatie moet het mogelijk maken snelle antwoorden te vinden op beleidsvragen.
     
  3. Economische, politieke en sociale factoren bepalen mede hoe succesvol nieuwe klimaattechnologieën in te voeren zijn. Welke factoren staan in de weg en welke helpen de verandering juist? En: hoe ga je om met de eerste en versterk je de tweede? Dat willen onderzoekers vatten in het ontwerpen van ’technologie-gedreven klimaatbeleid’.
     
  4. De omschakeling naar een emissieloze en klimaatbestendige samenleving vraagt om nieuwe manieren van investeren voor regio’s, steden en bedrijven. Delftse onderzoekers willen de financiële instrumenten daarvoor analyseren en ontwerpen, net als de bijbehorende beleidssystemen.
     
  5. Hoe verhoudt het gedrag van ingenieurs, beleidsmakers, burgers en bedrijven zich tot elkaar en hoe is gedrag zo te beïnvloeden dat het noodzakelijke klimaataanpassingen ondersteunt? Met inzicht in gedrag hopen onderzoekers onder meer bij te dragen aan een effectiever besluitvormingsproces.
     
  6. Hoe kun je lokale klimaatinitiatieven, opgezet door en voor gemeenschappen van mensen, onderhouden, versterken en opschalen? Hoe kun je van deze initiatieven leren en het geleerde deel laten uitmaken van de ingenieurspraktijk? En hoe kun je een nieuwe generatie ingenieurs met deze kennis verrijken? Delftse onderzoekers willen zich hierin verdiepen en uitwerken hoe onderzoek en onderwijs elkaar kunnen versterken.