Health impacts on farmers, irrigating with diluted urine in Inhagóia B, Maputo, Mozambique

Odilia Schölvinck en Stefan Jammers

Het oorspronkelijke doel van het project was om onderzoek te doen naar de mogelijkheid om decentraal afvalwater te verzamelen, te zuiveren en te hergebruiken. Dit doel werd geformuleerd in het kader van het project ‘Sustainable Freshwater Supply in Urbanizing Maputo, Mozambique’ onder leiding van diverse academici en partners, waaronder prof.dr.ir. L. Rietveld en prof.dr.ir. J. van Lier. Bijzonder van dit project is dat twee PhD studenten met een sociale achtergrond en twee met een technologische achtergrond hierop gaan promoveren. Het doel van ons project was dan ook om data te verzamelen en sociale aspecten met technische aspecten te bundelen.

Bij aankomst in Maputo hebben diverse gebieden bezocht en experts geraadpleegd om meer inzicht te krijgen in de mogelijkheden tot afvalwater zuivering in deze gebieden. Een multi-criteria analyse werd gebruikt voor de keuze van het deelgebied van Maputo waar vervolg onderzoek zou plaatsvinden. Het deelgebied Inhagóia B bleek de meest interessante optie te zijn om verschillende redenen die hieronder worden uitgelicht. Praktisch gezien bood Inhagóia B de beste mogelijkheid voor het onderzoek vanwege de volgende factoren: ligging, aanwezigheid van vertegenwoordiging van NGO, openbaar vervoer naar gebied, al eerder geslaagde projecten in gebied op onderwerp van ontwikkelingssamenwerking, aanbevelingen van experts omtrent toegankelijkheid bevolking.

Qua welvaart bleek Inhagóia B de meeste behoefte te hebben aan aandacht van ons project omdat de mate van armoede in dit stadsdeel en de omvang van problemen volgens experts groter waren dan in andere stadsdelen.

Bovendien bood Inhagóia B vanuit academisch oogpunt de meeste mogelijkheden voor onderzoek op diverse terreinen, zowel met betrekking tot waterhergebruik en het verbeteren van het systeem van irrigatie met urine.

Tijdens verder onderzoek in dit stadsdeel deden zich drie concrete onderzoeksmogelijkheden voor: allereerst zou een mogelijkheid voor onderzoek kunnen zijn naar het hergebruik van grijswater van de wasbakken van een school voor doorspoeling van toiletten. Ten tweede zou er een compleet nieuw systeem opgezet kunnen worden dat afvalwater zou moeten opvangen vanuit het hele stadsdeel. Als laatste bestond de mogelijkheid om de gezondheidsrisico’s van de boeren in Inhagóia B te onderzoeken die hun akkers irrigeren met verdunde urine.

Na nieuwe analyse, consulatie van experts en het overleg met onze begeleiders hebben we gekozen voor de laatste optie. Dit leek ons de meest nuttige optie voor de bewoners van het stadsdeel, omdat de resultaten van ons onderzoek direct toepasbaar zouden zijn. De situatie die we aantroffen was aldus: de boeren in Inhagóia B gebruiken een ecologische latrine die de urine van de feces scheidt. De urine wordt gebruikt (in verdunde vorm) om het land mee te irrigeren. De werkwijze is nog in experimentele fase en is onderdeel van een nog lopend project , opgezet door een samenwerkingsverband van de NGO’s PAMODZI en WaterAid en gefiancierd door de EU-acp. De boeren in Inhagóia B leken tevreden met deze praktijk van fertilisatie, omdat de omvang van de gewassen toe leek te nemen en dat geld bespaarden op chemische meststoffen. Er was echter door de betrokken partijen geen enkel onderzoek gedaan om de effecten van de irrigatie met verdunde urine te meten, zowel op gezondheidsvlak van de boeren , families van de boeren en consumenten noch op het effect op de omvang van de gewassen het effect urine gebruik, noch op de nitrogeen concentratie in het grondwater.

Vanwege de tijsdruk en de beperkte mogelijkheden die we in Mozambique hadden waren we genoodzaakt om ons onderzoek in te perken. We hebben diverse experts hierover geraadpleegd en met de NGO’s contact gehad over welk onderzoek het meest nuttig zou zijn. De initieele gedachte van het onderzoek was naar de nitrogeen concentratie in het grondwater, omdat dit het meest interessant zou zijn vanuit een civiel technisch perspectief. Al snel bleek dat de middelen voor monitoring aanwezig in Maputo hier niet aanwezig voor waren.

 Vanwege het feit dat er nog geen onderzoek was gedaan of de boeren het advies van de NGO’s opvolgenden en omdat er naar ons idee nog andere veiligheidsrisico’s bestonden die niet in kaart waren gebracht, leek het ons toen het meest logisch om ons onderzoek te beperken tot de directe veiligheidsrico’s die de boeren in Inhagóia B ondervonden.

Volgens de door ons bestudeerde literatuur brengt deze wijze van fertiliseren echter wel risico’s met zich mee. Diverse veiligheidsvoorschriften worden ter bestrijding van deze risico’s geadviseerd door de WHO. De NGO’s PAMODZI en WaterAid hebben daarom de boeren aangeraden om de urine minstens voor 28 dagen op te slaan alvorens gebruik en beschermende kleding te dragen.

Heb onderzoek hebben we verricht in directe samenwerking met de lokale boeren. We hebben hiervoor zowel een technologisch als sociaal onderzoek uitgevoerd. In onze aanbevelingen zijn deze beide aspecten van onderzoek geïntegreerd. Voor het sociale deel van het onderzoek zijn sociologische en cultureel antropologische methoden gevolgd. Hiervoor is een literatuur gedaan in overleg met dr. Sandra Manuel (verbonden aan het antropologische departement van de Universitade Eduardo Mondlane in Maputo).

Voor het technologische deel van het onderzoek zijn monsters genomen van het water, dat gebruikt wordtvoor irrigatie en van de urine. Deze monsters hebben we laten onderzoeken in het Laboratório Nacional de Higiene de Alimentos e Águas Maputo, een laboratorium verbonden aan het publieke ziekenhuis.

Door middel van observaties, interviews en monsters hebben we indicaties gevonden dat de urine niet altijd lang genoeg opgeslagen blijft en dat men niet de juiste beschermende maatregelen neemt en zo direct in contact komt met de urine. De monsters van de urine lieten zien dat deze een groot gehalte aan bacteri n bevatten. Daarnaast hebben we nog een aantal andere problemen vastgesteld die mogelijke gezondheidsrisico’s voor de boeren en hun naaste omgeving op kunnen leveren, zoals het gebruik van onzuiver water en de aanwezigheid van kinderen tijdens het fertilisatie proces (kinderen zijn zeer vatbaar voor bacteri n in urine). Ook hebben we kunnen concluderen dat de ecologische latrine, waarin de urine van de feces gescheiden wordt, vrijwel door niemand wordt gebruikt en er daarom een groot tekort aan urine is voor fertilisatie. Hierdoor bleek de vraag naar urine veel groter te zijn dan het aanbod. Veel boeren werden door ons onderzoek ook pas op de hoogte gesteld van de praktijk van irrigatie van urine en bleken zeer geïnteresserd te zijn in deze praktijk. Ze waren zelfs bereid om hun urine in een teiltje te verzamelen, door het tekort van de latrine.

Als toekomstige ingenieurs hebben we diverse alternatieve oplossingen gepresenteerd aan de boeren, om de gezondheidsrisico’s te verminderen. Deze oplossingen bestonden zowel uit organisatorische als technologische oplossingen. Daarnaast hebben we oplossingen bedacht om de hoeveelheid van urine te vergroten voor fertilisatie op een verantwoorde manier. Deze oplossingen hebben we tevens gepresenteerd op de Nederlandse Ambassade, de voltalligte gemeenschap van boeren en aan de lokale NGO’s. De boeren waren zeer open voor discussie; ze waren direct van plan om enkele van onze suggesties te implementeren. De input van de boeren in de discussie heeft er toe geleid dat enkele aanpassingen verricht in onze eindconclusies. De conclusies zullen door de NGO’s gebruikt worden ter verbetering van de praktijk van irrigatie met urine. De NGO’ s waren zeer lovend over ons onderzoek.