Verslag Masterclass 11 november 2021

Grote transities en opgaven in samenhang aanpakken, maar leeft ‘de nexus’ wel?

Impressie masterclass ‘De Water-Energy-Food Environment Nexus: kansen voor IenW?’, 11 november 2021

Werken aan de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties en aan de grote transities en opgaven zoals die rond klimaat en energie, betekent samenhangen zien. Van allerlei deelterreinen weten we al veel, maar de kennis over de verbindingen ertussen is nog in ontwikkeling. En de daadwerkelijke synergie bij het werken aan voedsel-, water- en energiezekerheid tegelijk moet vooral in lokale projecten worden gevonden. Maar daar leeft de ‘nexus’ nog niet zo erg, zo bleek tijdens de masterclass waar onderzoekers Detlef van Vuuren en Joop de Kraker hun kennis deelden.

Erik Schmieman heette namens de directie Algemeen Strategisch Advies (voorheen KIS) iedereen welkom, introduceerde het onderwerp en de sprekers. ‘We hebben vandaag een    ambitieus onderwerp bij de kop: de Water-Energy-Food Environment Nexus. Hoewel er al veel samenwerking is tussen de ministeries in Den Haag, is het onderwerp niet echt ‘belegd’, zoals dat heet. Gelukkig zijn er vandaag ook collega’s aanwezig van EZK, LNV en Buitenlandse Zaken – departementen die ook samenwerken aan de Nederlandse inzending voor de Dubai World Expo 2021 onder de vlag ‘uniting water energy and food’. In de wetenschappelijke wereld is men er inmiddels van overtuigd dat het verstandig is om water-, energie- en voedselzekerheid in hun onderlinge samenhang te bekijken en die samenhang als bouwsteen voor duurzame ontwikkeling te benutten. Die samenhang en interactie van water, energie en voedsel zie je op verschillende schaalniveaus. Het kleinste schaalniveau vind je bijvoorbeeld in een hypermoderne kas waarin met een bijna energie- en waterneutraal systeem voedsel wordt geproduceerd. Op het grootste schaalniveau wordt gekeken naar mondiale duurzame ontwikkeling. Mooi is dat Detlef van Vuuren vandaag dat allergrootste schaalniveau zal toelichten en Joop de Kraker het allerkleinste.’

Erik Schmieman

Detlef van Vuuren

Joop de Kraker

Erik Bouwmeester

Alles hangt met alles samen
Detlef van Vuuren is een internationaal actieve wetenschapper op het gebied van mondiale duurzaamheidsvraagstukken. Hij werkte onder andere mee aan de klimaatscenario’s van het IPCC. Hij is senior onderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving en hoogleraar Integrated Assessment of Global Environmental Change aan de Faculteit Geowetenschappen van de Universiteit Utrecht. Van Vuren: ‘Voor de doelstellingen die we internationaal hebben op het terrein van klimaat, biodiversiteit en al die verschillende Sustainable Development Goals moeten we ons iets belangrijks realiseren: wat gebeurt er als we aan verschillende doelstellingen tegelijk werken? Stel dat we de toenemende wereldbevolking willen blijven voeden, dan moeten we rekening houden met 60% meer vraag naar voedsel. Dat betekent nogal wat voor ons landgebruik. Maar als we meer grond voor veeteelt en akkerbouw nodig hebben, dan heeft dat weer gevolgen voor watergebruik, stikstofdeposities en ook biodiversiteit. Kortom: kijk goed naar de ‘afruil’ (trade-offs) die mogelijk zijn tussen de verschillende doelen, en welke consequenties de keuzes hebben.’

Scenario’s en maatregelen
Van Vuuren vervolgde: ‘Er zijn verschillende scenariostudies gedaan, waaronder die via het IMAGE-model van het PBL, die aangeven welke kant het kan opgaan met al deze samenhangen. Scenario 1 – Sustainable Development – gaat uit van een lagere consumptie en een minder grote bevolkingsgroei. Scenario 3 – Increasing Competition – is het andere uiterste: een grote bevolkingsgroei en veel gebruik van natuurlijke hulpbronnen in de eigen regio. Scenario 2 – Middle of the Road – zit daar tussenin en vertegenwoordigt ‘business as usual’. In dat laatste scenario groeit de wereldbevolking tot 9 tot 10 miljard mensen. Meer welvaart voor al deze mensen betekent dat meer mensen dan nu bijvoorbeeld vlees zullen gaan eten. Door veranderend landgebruik – met name in Azië en Afrika –, én meer water- en energieverbruik zullen broeikasemissiesverder toenemen. Kijk je naar maatregelen om het met minder verliezen en emissies te doen, dan is bijvoorbeeld een van de opties om minder vlees te eten, minder afval te produceren – dus meer circulair te leven – en de opbrengsten van landbouw te intensiveren op een duurzame manier.’

Al langer in zwang
Van Vuuren sloot af met de observatie het nexus-denken nogal een ‘hoog-over’-verhaal is. ‘Het is zeer relevant voor het oplossen van de wereldproblemen, maar er is nog veel kennisontwikkeling en vooral ook afstemming en samenwerking nodig tussen verschillende partijen. En dat moet vooral op lokaal niveau gebeuren, want daar kun je innovaties in hun samenhang daadwerkelijk vormgeven.’

Dit was een perfect bruggetje naar de andere spreker: Joop de Kraker, hoogleraar Sustainability Assessment bij de Universiteit Maastricht en universitair hoofddocent Milieu-natuurwetenschappen bij de Open Universiteit. De Kraker is projectleider van het Nederlandse deel van het Europese VerDuS SURF-onderzoeksproject GLOCULL, Globally & Locally Sustainable Food-Water-Energy Innovation in Urban Living Labs. GLOCULL is een van zeven Europese projecten met Nederlandse inbreng rond de nexus en bestaat uit een studie van Urban Living Labs in – toevallig ook weer: zeven – verschillende landen: Brazilië, Duitsland, Nederland, Oostenrijk, de Verenigde Staten, Zuid-Afrika en Zweden. De Kraker liet zien dat het nexus-denken eigenlijk ouder is dan we denken. ‘Het is voor een groot deel gebaseerd op het denken van Abel Wolman die in 1965 al schreef over het stedelijke metabolisme. In de jaren ‘80 was er vervolgens vooral aandacht voor de samenhang tussen water en energie en later is daar voedsel bijgekomen.’

Belemmeringen
Binnen het Nederlandse deel van GLOCULL is vooral het circulaire lab ‘SUPERLOCAL’ in Kerkrade bestudeerd, waar in een situatie van bevolkingskrimp een wijk wordt herontwikkeld met gesloten kringlopen. Mede op basis van ook de andere labs in de andere landen, is er binnen GLOCULL een toolkit ontwikkeld voor professionals die zelf lokaal aan de slag willen met nexus-innovaties. ‘We ontdekten bij de ontwikkeling hiervan dat het concept van de nexus nog onbekend is. Er wordt nog altijd erg sectoraal gedacht en gewerkt. Er bestaan nergens nexus-specialisten. De toolkit begint dus met een bewustwordingsmodule. Welke neveneffecten veroorzaak je als je sectoraal innoveert? In de tweede module kunnen mensen hun eigen lokale stromen en systeem in kaart brengen en tot slot kunnen ze kwantitatief berekenen hoe de positieve en negatieve effecten van de innovatie bij elkaar opgeteld uitpakken.’ De GLOCULL-onderzoekers observeerden onder meer dat ‘superlokale’ circulariteit vooral gericht is op het vermijden negatieve externe effecten en dat bij waterinnovaties de focus naar klimaatadaptatie aan het verschuiven is. ‘Er zijn nog de nodige belemmeringen. Zo stuit lokale drinkwaterproductie op strenge regelgeving en is de beloningsstructuur bij meervoudige waardecreatie problematisch. Want wie betaalt precies voor het voorkomen van wateroverlast en watertekorten? En wie betaalt voor een lagere CO2-uitstoot? Wie profiteert precies van lager energie- en waterverbruik? En bij terugwinning van meststoffen uit water: wie zit daar precies op te wachten?’

Stapje terug?
Ook uit de andere Europese nexus-projecten waaraan Nederlandse onderzoekers hebben meegewerkt, is gebleken dat er nog veel institutionele barrières zijn, vertelde De Kraker verder. Hij voegde er nog een persoonlijke reflectie aan toe: ‘Eigenlijk voelt de nexus voor mij conceptueel als een stapje terug. Want waarom zouden we ons beperken tot alleen voedsel, water en energie? Waarom richten we ons niet breder op duurzaamheid en nemen we biodiversiteit er bijvoorbeeld ook niet bij? Verder merk ik dat het concept in Nederland – behalve bij de provincie Zuid-Holland – niet leeft. Andere concepten staan meer in de belangstelling en zorgen ervoor dat er toch aandacht bestaat voor nexus-achtige problemen. Het meer aan elkaar koppelen van de grote transities is in dit verband interessant.’ Voor IenW had De Kraker als aanbevelingen om geen aparte beleidseenheid voor de nexus op te richten en om iets te doen aan de belemmeringen op boven-lokaal niveau, zoals wetgeving en beloningsstructuren. ‘In dit kader lijkt het mij ook goed als IenW meedoet aan innovatieprocessen in regio’s.’

Op de internationale kaart
Erik Bouwmeester – nu werkzaam bij ASA, maar voorheen bij Internationale Zaken onder meer belast met de nexus- reageerde vanuit het ministerie op de beide presentaties. ‘Er is nauwelijks beleidsvorming op dit terrein, maar wel sprake van interdepartementale samenwerking, zoals voor de Dubai World Expo 2021 en meer in het algemeen de inzet van BuZA en LNV in het Midden-Oosten en Noord Afrika. En dat heeft gelukkig wel impact. Ook staan water, voedsel en resilience – veerkracht – in de Kennis- en Innovatie Agenda. Die veerkracht kan worden vergroot door te zorgen voor een samenhangende voedsel-, water- en energiezekerheid. In Nederland hebben we vooralsnog vooral te maken met watervraagstukken, maar we moeten slim kijken naar de samenhang met andere ‘stromen’, zoals Detlef van Vuuren aangaf. En inderdaad ook breder dan dat, zoals beide sprekers aangaven. Wat mij pijn doet is dat er in de wetenschappelijke wereld wel al cross-sectoraal wordt gestudeerd, maar dat beleid nog steeds via de kokers gaat. We moeten echt nog veel meer gaan samenwerken en meer doen aan kennisbenutting.’ Van Vuren: ‘In de wetenschappelijke wereld is ook nog veel sectoraal georganiseerd, hoor!’

Leefstijl en gedrag
In de discussie met de zaal – waaraan ook collega’s van LNV en Buitenlandse zaken mee deden – kwam onder meer aan de orde dat landbouw een centrale rol speelt. Van Vuuren: ‘Voor oplossing van het grote voedselvraagstuk hebben we de technieken wel in huis, maar het is grotendeels een kwestie van leefstijl en gedrag. Het wordt wel steeds nijpender. We moeten iets doen met de enorme vleesconsumptie.’ Tot slot werd nog even genoemd dat er in Dubai ook een summit is met Nederlandse casuïstiek. Als mensen ideeën hebben om daar te delen, kunnen ze contact opnemen met Marc van der Linden van MinBuZa.