Verslag Masterclass 27 september 2022

Transities: meer risico nemen, ‘diep’ leren, weten wat mensen beweegt

Impressie masterclass ‘Transities: de comfortzone uit en de onzekerheid in’, 27 september 2022

Tijdens deze eerste hybride masterclass moesten we uit de comfortzone: even worstelen met de techniek en wennen aan werken met mensen in de zaal én op het scherm. Dat paste helemaal bij het onderwerp. Voor transities is het nodig dat we op verschillende niveaus tegelijk leren – en vooral ‘diep’ leren, betoogde Paul Chan (TU Delft). Rob van der Heijden (Radboud Universiteit Nijmegen) sloot hierbij aan. ‘Er zijn meer experimenten nodig om los te komen van wensdenken en om de bereidheid tot verandering te stimuleren.’ Ze waren de hoofdsprekers tijdens de masterclass op 27 september bij ZZIIN.

Ben Geurts, directeur ASA, opende de masterclass. ‘Met de masterclasses die we in samenwerking met de TUD organiseren, proberen we een academisch licht op de schaduwplekken van het beleid te laten schijnen. Bij transities komen we bijvoorbeeld weerstand tegen verandering tegen, ook bij onszelf. Want wij mensen zijn nou niet echt heel goed in het veranderen van ons gedrag. Hoe kunnen we daar beter in worden en hoe gaan we daarbij om met onzekerheid?’ Aansluitend introduceerde hij de sprekers. Beiden leiden een project in het NWO-onderzoeksprogramma Transities en Gedrag.

Paul Chan startte. Hij is hoogleraar Design and Construction Management aan de Faculteit Bouwkunde van de TUD. Hij komt oorspronkelijk uit Singapore, werkte lang in Engeland en is nu sinds een paar jaar in Nederland. Chan leidt het NWO-project 'Stepping Out: Accelerating deep transdisciplinary and interprofessional learning for innovative actions, interventions and strategies of deep sustainable transitions in port area development', dat gaat over ‘diep leren’ van professionals in sectoren die in transitie zijn. De onderzoekers van de TU Delft, de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool Rotterdam werken daarbij samen met de gemeenten Rotterdam en Amsterdam en andere maatschappelijke partijen.

Assumpties ontrafelen
Chan: ‘Al deze partijen leren tezamen, in de vierhoekige helix van burgers, overheden, bedrijven en kennisinstellingen. Wij hebben in twee cases onderzocht hoe dat gaat en in samenwerking met de UvA ook een leergang ontwikkeld waarin dat leren daadwerkelijk plaatsvindt.’ Postdoc onderzoeker Edith van Ewijk (TU Delft) vulde aan: ‘In die Leergang Systeeminnovatie, die bestaat uit een serie ontwerpateliers, tussentijdse coaching en intervisiemomenten, begeleiden we het gesprek tussen professionals. Wat we onder meer doen, is kijken op basis van welke aannames er wordt gedacht en gewerkt. Een voorbeeld: de gemeente Amsterdam ging ervan uit dat kabels en leidingen op een bepaalde diepte moeten worden gelegd. Dat zorgt voor allerlei beperkingen. Maar Liander, verantwoordelijk voor die kabels en leidingen, gaf aan dat dit eventueel ook anders kan. Zo konden ze dan gezamenlijk naar een nieuwe oplossing werken.’ De bedoeling is om na de eerste pilot-leergang met een vervolg te komen die nog dichter op de praktijk staat en ook een train-de-trainers-cursus te ontwikkelen.

Gaten dichten
Chan: ‘We moeten niet denken dat als we maar de juiste mensen samenbrengen in een ruimte de magie vanzelf wel gebeurt. Een leergang is iets geïsoleerds: daarna moet je terug naar business as usual in je eigen organisatie en daar is er nog niet zoveel veranderd. Er zijn drie gaten om te dichten: dat tussen strategie en implementatie, dat tussen ‘niche’ en ‘regime’ en dan is er nog de weerstand tegen verandering waar je mee om moet gaan. Vaak wordt weerstand gezien als een probleem, maar je kunt het ook omarmen en ervan leren. Dat merkten we in de tweede casus, die rond de ontwikkeling van de MerweVierHaven in Rotterdam. Er is daar een community die meer bottom-up met de ontwikkeling van stad en haven aan de slag is. Dit proces wordt ondersteund door gemeente en Havenbedrijf die tegelijkertijd ook van bovenaf aan de plannen werken. Je komt daarin vooruit met elkaar als je oog hebt voor wat er achter bepaalde weerstanden zit. Hiermee verandert de rol van planners. Die moeten veel meer dit soort initiatieven van onderaf gaan ondersteunen – daar ruimte voor maken.’

Ben Geurts

Paul Chan

Edith van Ewijk

Rob van der Heijden

Vincent van Doninck

Vier soorten leren
Volgens Chan hebben we verschillende vormen van leren tegelijk nodig. Die kun je voorstellen op de kwadranten van een assenkruis met op de x-as ‘weinig /  veel verandercapaciteit voor leren’ en op de y-as ‘probleem / oplossingsgericht’. De voor transities belangrijkste vorm – deep learning – leidt tot daadwerkelijke systeemverandering. Chan: ‘Je focust dan met ‘veel veranderingscapaciteit’ op het achterliggende probleem in plaats van op alleen de oplossing. Als je je met weinig veranderingscapaciteit op het probleem richt, dan leer je vooral reflexief: denk hierbij aan talking shops waar je met elkaar praat over wat nu precies de voorliggende vragen zijn. De twee andere vormen van leren zijn oplossingsgericht in plaats van probleemgericht. Met weinig veranderingscapaciteit leer je dan oppervlakkig en draai je projecten waarmee je vooral quick wins kunt realiseren. Met veel veranderingscapaciteit verander je daadwerkelijke praktijken in de organisaties die de oplossingen in handen hebben.’ Chan denkt de modellen samen met het onderzoeksteam verder uit en stelde dat op verschillende momenten in het transitieprocesverschillende manieren van leren nodig zijn.

Daag de keten uit
Rob van der Heijden was de tweede spreker. Hij leidt vanuit de Radboud Universiteit het project ‘On the Move: Transition towards Sustainable Mobility’, een samenwerking met de TU Delft, maar betrok in zijn presentatie ook ander relevant onderzoek, zoals het proefschrift van Jannie Coenen over de wereld van de circulaire bouw. ‘Het gaat daar om de uitdaging om de ketens te sluiten door gecoördineerd denken en handelen van opdrachtgevers, architecten, sloopbedrijven, aannemers, materiaalproducenten, materiaalhandelaren, logistieke bedrijven en overheden. Zij heeft hen bevraagd en ontdekte dat ruim 80% onzekerheid ervaart over hoe nu verder. Zij kwam tot de conclusie dat het zou helpen om beslissers in de keten uit te dagen rond concrete opgaven, zoals het hergebruik van hout in de bouw. En aansluitend op wat Paul Chan ook al vertelde: doorloop met elkaar een leerproces om met die onzekerheid om te gaan, waarin je inzichten vergroot en vaardigheden ontwikkelt. Faciliteer dit leerproces op basis van een uitgewerkte participatieve methodologie.’

MaaS in dal van teleurstelling
Het tweede voorbeeld van Van der Heijden was de transitie naar duurzame mobiliteit en dan vooral de wereld rond Mobility as a Service (MaaS). ‘De dynamiek en structuur van het socio-technisch systeem ‘mobiliteit’ wordt beïnvloed door vele factoren, zoals een veranderende visie op bereikbaarheid, inclusief digitalisering, een veranderende RO- opgave, multi-actor sturing (publiek en privaat), technologische innovaties, een onzekere sociaal-economische context en veranderende reizigerswensen. Een van de vaak genoemde oplossingsrichtingen betreft Mobility-as-a-Service. Recent hebben we twee studies hiernaar gedaan: een naar de  verwachtingen van internationale professionals en een naar de voorkeuren van zakelijke reizen door medewerkers van onze universiteit. De professionals werden vlak vóór corona bevraagd. Toen dachten we dat rond 2020 in aantal grote steden MaaS geheel geïmplementeerd zou zijn, en daarbuiten rond 2030. Als early adopters zagen ze jonge generaties en regelmatige OV-gebruikers - aanvankelijk vooral woon-werkverkeer en zakelijk reizen. Het OV zou de ruggengraat moeten zijn, en de rol van vervoerders cruciaal. Om dit allemaal echt voor elkaar te krijgen, is echter een heel ingewikkeld traject door veel onzekerheden, met name over de samenwerking bij vervoerders, de acceptatie door beoogde reizigers en de steun door overheden. Uit het zakelijk reizen-onderzoek bleek geen grote behoefte aan MaaS! Mensen weten in de praktijk flexibel om te gaan met de combinatie van woon-werkverkeer, zakelijke reizen en overige trips. Ze staan ‘conservatief’ tegenover deelmobiliteit, terwijl het aandeel van fiets, lopen en OV – of de combinatie hiervan – al behoorlijk hoog is bij deze reizigers aan de universiteit. De respondenten staan niet afwijzend jegens MaaS voor zakelijke ritten, mits er geen gedoe mee is. Maar voor privégebruik zagen we weinig enthousiasme, wat onder meer met privacy-issues rond de apps te maken heeft.’ 

Teveel wensdenken, te weinig experiment
Afsluitend concludeert Van der Heijden: ‘Systeemverandering in overheidsdocumenten wordt nu teveel gedomineerd door wensdenken. De complexiteit en onzekerheden worden onderschat en de te behalen effecten overschat. Adaptief denken en strategie-ontwikkeling vraagt om voldoende maturity bij de diverse betrokken actoren en bereidheid tot verandering, maar die ontbreekt nog te vaak. Van belang is: meer doen, experimenteren, pilots initiëren, en daarover communiceren. Meer learning by doing en experimenteerruimte creëren.’

Nog geen adaptieve overheid
Vincent van Doninck, werkzaam bij de directie Wegen en Verkeersveiligheid, was in zijn vorige baan bij NWO nauw betrokken bij het onderzoeksprogramma Transities en Gedrag. Nu is hij in de wereld van het beleid bezig met transitievraagstukken en de rol van gedragsverandering daarbij. Hij gaf een korte reflectie op de beide presentaties. ‘Ik herken wat professor Chan zei: je kunt niet zomaar verwachten dat als je mensen in een zaaltje bij elkaar zet, de oplossingen vanzelf komen. Er spelen zoveel verschillende perspectieven en belangen. Sectoren zijn geneigd om de problemen bij de overheid te leggen. En bij onzekerheid moet je wel werken met bepaalde aannames - en die blijken inderdaad niet altijd te kloppen. Niemand heeft een volledig beeld van de problematiek en de mogelijke oplossingsrichtingen. Dit verklaart ook waarom de overheid  vooral nog werkt met het paradigma van predict & act, in plaats van echt adaptief beleid te voeren. We moeten nog leren de chaos te omarmen.’
Als Vlaming was Van Doninck altijd enthousiast over het Nederlandse poldermodel. ‘Kijk naar de mooie infrastructuur die dat heeft opgeleverd. Alleen: het lijkt nu niet meer te werken. We zijn geneigd in technische oplossingen te denken en stellen de mens te weinig centraal. Hoe kunnen we dit beter doen? En hoe maakbaar is de werkelijkheid eigenlijk? In crisissituaties kunnen we snel veranderen, maar dagdagelijks is dat moeilijker. Innovaties liggen klaar, maar in een sterk gereguleerde wereld zijn ze nog niet zomaar toepasbaar. Misschien weten we wel goed wat sectoren willen, maar wat beweegt de burger zelf? Het is goed dat er wetenschappelijk onderzoek is, zoals in het programma Transities en Gedrag, om ons daarin te begeleiden.’

Weten wat burgers willen en vrezen
In de discussie met de zaal kwamen er vervolgens verschillende zaken aan de orde, waarbij het onder meer ging over de belemmerende rol die regulering kan spelen als het om experimenteren en innovaties gaat. Ook ging het over het gegeven dat onderzoek vaak wel heeft aangetoond wat zal kunnen werken, als het om gedragsverandering gaat, maar dat politieke opdrachtgevers hier hun vingers liever niet aan branden, Denk daarbij aan rekeningrijden. Ben Geurts: ‘Er is nog een probleem. Als wij als ambtelijk apparaat niet goed weten wat de burger beweegt en waar die zich zorgen over maakt, lukt het niet. Onzekere burgers stappen naar de politiek en dat leidt dan tot koude voeten bij onze politieke opdrachtgevers voor innovaties en experimenten. We zullen dus veel meer dan nu moeten kijken naar wat er bij die burgers en eindgebruikers speelt. En ook goed moeten nadenken over het probleem dat we eigenlijk aan het oplossen zijn. MaaS lijkt een oplossing op zoek naar een probleem.’

Bevraag en evalueer
Vincent Marchau vroeg de onderzoekers wat IenW nog meer anders of beter zou kunnen doen. Paul Chan: ‘Heb meer oog voor de effecten van je beleid, Evalueer die goed. En bevraag ook je aannames op grond waarvan je die maatregelen bedenkt.’ Uit de zaal kam er bijval: ‘Laten we vooral ook zorgen voor kortere leercurves en meer risico nemen bij het experimenteren met nieuwe oplossingen richting transities.’

Ben Geurts bedankte tot slot iedereen hartelijk. De volgende keer is op 25 oktober, weer in ZZIIN boven Den Haag Centraal en te volgen via WebEx. Thema: Internationaal personenvervoer over het spoor.