Verslag 29 september 2020

De e-bike maakt mensen gelukkiger – en IenW kan nog veel meer doen!

Impressie masterclass Sturen op geluk, 29 september 2020

Geluk – een cynisch thema op de rand van een tweede coronagolf? ‘Misschien toch niet,’ stelde Lilian van den Aarsen (directeur KIS bij IenW) in haar openingswoord bij de zeer goed bezochte masterclass over Sturen op Geluk. ‘Er zijn verschillen tussen hoe gelukkig mensen zijn en hoe de ‘brede welvaart’ is verdeeld in onze samenleving. En daar kunnen we als IenW iets aan doen.’ En hoewel IenW daar al veel aan doet, is er ruimte voor nog meer actie, zo bleek. ‘Het beleid zou meer dan nu nog gericht kunnen worden op de mensen die zich het minst tevreden en welvarend voelen,’ betoogde Jeroen Boelhouwer van het SCP. En: ‘Via investeringen in de fysieke leefomgeving en bijvoorbeeld de actieve vervoersmodaliteiten beïnvloed je indirect het geluksgevoel van mensen,’ aldus Akshaya de Goot (Jeremy Bentham Instituut voor Beleid & Geluk).

Nadat voorzitter Vincent Marchau (TUD) de orde van de middag had aangegeven tijdens deze tweede online masterclass, was het woord eerst aan Jeroen Boelhouwer. ‘Nederland doet het door alle jaren heen eigenlijk altijd goed op de ranglijstjes die met geluk en brede welvaart samenhangen. Je kunt je afvragen waarom we het er hier dan over hebben. Is er een reden om je als beleidsmaker druk te maken over geluk en brede welvaart?’ Toch wel, aldus Boelhouwer. Het SCP monitort verschillende aspecten van de kwaliteit van leven en dat levert interessante bevindingen op. ‘Het Bruto Nationaal product stijgt altijd nog een beetje door, maar de levenstevredenheid van mensen eigenlijk niet. Dat geeft al aan dat we ons niet moeten blindstaren op die economische invalshoek van het BBP. Robert Kennedy zei het al eind jaren 60 van de vorige eeuw: het BBP meet van alles, behalve dat wat echt belangrijk is in het leven. Vandaar dat we met het begrip Brede Welvaart ook naar meer kijken dan alleen dat.’

Jeroen Boelhouwer

Akshaya de Groot

De ene crisis is de andere niet
Boelhouwer: ‘Die brede welvaart is lang blijven stijgen, maar er was een dip rond 2010 door de economische crisis toen. Uit de cijfers blijkt dat we die dip nog niet helemaal te boven zijn gekomen. Gemiddeld gaat het wel goed, maar met de mensen ‘onderaan’ blijft het eigenlijk steeds maar slecht gaan. Ook corona heeft invloed. We zien dat er tot nu toe nog niet veel verschil is met de situatie van vóór de crisis. Wel zijn er groepen – vooral ouderen – die zich eenzamer voelen en ook het psychische welbevinden gaat wat omlaag. Over het algemeen maken mensen zich niet snel zorgen om zichzelf, maar wel over anderen en over de samenleving als geheel. De vergelijking met de oliecrisis in de jaren ‘80 levert trouwens een opmerkelijk verschil op: toen was er een duidelijke afname in het levensgeluk te zien. Dat geluk kwam overigens na die crisis wel weer snel terug.’

De ambtenaar doet er toe
Geluk is dus niet iets dat nooit verandert, aldus Boelhouwer. ‘Ook zien we in langjarige internationale vergelijkingen dat Denemarken nog steeds iets gelukkiger is dan Nederland. We weten nog niet helemaal precies waar dat in zit. Wel weten we welke aspecten van het leven positief correleren met geluk. Dit zijn vooral welvaart, vrijheid, de sociale situatie (‘broederschap’) en bijvoorbeeld ook de ‘institutionele kwaliteit’. Denk hierbij aan het functioneren van de democratie en de overheid en bijvoorbeeld aan de kwaliteit van de ambtenaren. Ook geldt dat mensen die hoger opgeleid, goed gezond en niet werkloos zijn, gelukkiger zijn dan mensen die dat allemaal niet hebben. Een belangrijk punt is ook de mate waarin mensen ervaren dat ze regie hebben over hun eigen leven. Er zijn bepaalde groepen waarin dit minder wordt gevoeld en die zijn minder tevreden.’ Vraag: kan het niet zijn dat Denen zichzelf steeds maar zo gelukkig blijven noemen uit een soort nationalisme – omdat De Denen daar nu eenmaal om bekend staan en op nummer 1 willen blijven staan? Boelhouwer: ‘Ha ha, dat zal ik meenemen als ik herover een artikel schrijf met emeritus geluksprofessor Ruut Veenhoven! Overigens scoren we in Noord-Europa allemaal redelijk vergelijkbaar. De echt grote verschillen zien we meer met Azië.’ Zelfs Bhutan, waar geluk officieel doel van het beleid is, scoort niet echt hoog, liet Boelhouwer eerder al zien.

De juiste partner is een halve punt waard
Akshaya de Groot nam het estafettestokje over met een stevig pleidooi voor sturen op geluk. ‘Nu we weten wat mensen gelukkig maakt, kunnen we bedenken wat daar direct of indirect aan bijdraagt. Belangrijk is dat de overheid dan niet gaat beslissen welke waarden in het leven voor de mensen het belangrijkst zijn. We moeten het veel objectiever bekijken en gewicht toekennen aan factoren in het leven naar mate ze meer of minder invloed hebben op die levenstevredenheid. Mobiliteit - reistijd bijvoorbeeld – hoort daar ook bij. Ook weten we weten dat het inkomen vanaf een bepaald niveau niet gelukkiger maakt. En promotie maken in het werk geeft maar een kortstondig geluksgevoel. Het hebben van een goede relatie met je levenspartner maakt echter veel langduriger gelukkig. Maar dan weer niet meer dan 0,5 punten op de schal van 1 tot 10!’ Andere feiten uit geluksonderzoek: op het hoogtepunt van je carrière ben je eigenlijk het minst gelukkig, daarna gaat het weer beter. Wel ben je als je werkt gelukkiger dan als je niet werkt. Voor werklozen kan vrijwilligerswerk dan het leed wel weer verzachten.

Ongeluk in de stad
De Groot vervolgde met factoren die samenhangen met mobiliteit en door IenW te beïnvloeden zijn: ‘Forenzen zij minder gelukkig dan mensen die dichtbij hun werk wonen. OV of auto maakt daarbij niet uit. Wat wel uitmaakt zijn lopen en fietsen. Waarom? Vanwege de autonomie, het buiten in beweging zijn, en fietsen is ook socialer en minder gevaarlijk dan autorijden bijvoorbeeld. Lopen en fietsen hebben duidelijk effect op geluk en gezondheid, die overigens ook onderling weer samenhangen. Een groene en schone leefomgeving heeft ook enige invloed. Verder is de band die je met je woonbuurt voelt van grotere invloed op het geluk dan de grootte van je woning. En ook geldt dat mensen op het platteland wat gelukkiger zijn dan mensen in de stad, waar juist veel mensen naar toe trekken. Het is wel verklaarbaar als je weet dat de ongelukkigste groepen in stedelijk gebied wonen. Over de rol van vervoersarmoede weten we nog niet zoveel, maar gebrek aan mobiliteit beïnvloedt ook weer ander factoren, dus je kunt al vermoeden dat dit een factor van betekenis kan zijn.’

Indirect sturen
Volgens De Groot zijn er verschillende manieren om op geluk te sturen. Materiële factoren staan niet bovenaan voor het geluksgevoel, maar door ingrepen te doen in de fysieke omgeving en de mobiliteit zijn de factoren die meer bovenaan staan, zoals sociale ontmoeting, wel indirect te beïnvloeden. Een andere vuistregel is dat het verstandig is om meer beleid en aandacht te besteden aan dat wat gelukkig maakt en minder aan dat wat niet gelukkig maakt. De Groot: ‘ Een derde truc is om te redeneren vanuit de positie van verschillende typen mensen in de samenleving: ouderen, kinderen, mensen met minder inkomen enzovoort. Wat we ons tot slot moeten realiseren, is dat we eigenlijk al heel gelukkig zijn. Nog meer geld, nog harder kunnen rijden, nog hoger kunnen reiken op de maatschappelijke ladder maakt eigenlijk niet veel meer uit op dit niveau van tevredenheid. Wat we wél kunnen doen, is ons meer richten op de juiste omstandigheden voor iedereen: een groene omgeving, tijd om van mooie dingen en elkaar te kunnen genieten, aandacht voor mensen die het minder hebben. Werk hiervoor als IenW vooral goed samen met andere relevante departementen.’ De Groots ideale woonwijk is dan een groene wijk met veel plaats voor ontmoeting en alles op loop- en fietsafstand. ‘Eén van de weinige technologische mobiliteitsvernieuwingen die ons daarbij gelukkiger hebben gemaakt, is de e-bike.’

Niets is genoeg...
Karen de Ruijter, hoofd van de unit Strategie van DGMO en DGLM reflecteerde kort op de beide presentaties: ‘Mooi om te zien dat we met zoveel aspecten van het leven die mensen gelukkig maken in feite al heel lang bezig zijn. Denk aan het veilige, duurzame en robuuste mobiliteitssysteem waaraan we werken, waarin vrijheid en verbinding juist centraal staan. Ook de aandacht voor actieve modi herken ik. Het thema vervoersarmoede is nog in de verkennende fase, maar zal ook een rol gaan spelen. We weten ook wat averechts werkt: een slecht milieu en onveiligheid. Ook daar werken we hard aan bij IenW. Ik moet nu trouwens terugdenken aan tien jaar geleden toen ik bij EZK werkte. We wilden daar een keer een hoogleraar in geluk uitnodigden en werden toen bijna ontslagen! Maar gelukkig houdt zelfs EZK zich nu met Brede Welvaart bezig, dus er is wel wat veranderd. Ik vind die gerichtheid op levenstevredenheid heel goed, maar om nu volledig op geluk te sturen lijkt me wel problematisch. Het is deels toch iets subjectiefs, want niet iedereen houdt van fietsen, om maar wat te noemen. En bij veel groepen speelt er ook ontevredenheid: “de buurman kan wel op vliegvakantie en ik niet”. Dat zijn toch lastige gegevenheden. Van collega Jos Voeten hoorde ik in dit verband het filosofiecitaat “Niets is genoeg voor wie genoeg te weinig vindt” (Epicurus, 341-270). Als overheid kunnen we natuurlijk niet ingrijpen in persoonlijke levens.’

De mentale kant
Boelhouwer in reactie: ‘Inderdaad gaat het niet om ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer, maar om het werken aan factoren die kunnen bijdragen aan het geluk van velen.’ De Groot: ‘En we moeten ook zeker niet sturen op dat ene geluksrapportcijfer. Wel moeten we af van sturen op aannames: dus alles meten, maar goed kijken of het echt effect heeft op geluk. Dit pakt soms anders uit dan je denkt.’ Lilian van den Aarsen vroeg wat we het nieuwe kabinet zouden moeten meegeven. De Groot: ‘Voer geluksonderwijs in, waarin kinderen essentiële levensvaardigheden meekrijgen, zoals omgaan met tegenslag. Investeer ook meer in de geestelijke gezondheidszorg.’ Boelhouwer: ‘Die aandacht voor mentale gezondheid deel ik helemaal. Daarnaast is sturen op meer werkgelegenheid belangrijk. Evenals de aandacht voor Brede Welvaart, waarbij breed gekeken wordt naar verschillende aspecten die relevant zijn.’ Vincent Marchau: ‘En misschien moeten we zoals de Vlaamse psychiater en filosoof Dirk De Wachter zegt leren hoe we ongelukkig moeten zijn.’ De Groot: ‘Op zichzelf is dat een mooi uitgangspunt, maar waarom horen we dat nooit als het gaat over welvaart: dat we moeten leren iets minder welvarend te zijn!’ Boelhouwer: ‘Ik zie hierin wel een parallel met een waarde als veiligheid: we zijn daar misschien teveel uitsluitend op gefocust geweest. Dat levert een zekere krampachtigheid op in de samenleving.’


Gehouden presentaties:
• Slides Jeroen Boelhouwer (PDF)
• Slides Akshaya de Groot (PDF)

Andere tips: