‘Onze spin-offs willen positieve impact maken. Allemaal.’

Delft kwam vorig jaar uit onderzoek van de Universiteit Utrecht en Birch Consultants opnieuw uit de bus als beste plek in Nederland voor ondernemerschap. Een belangrijke rol hierin spelen de vele bedrijven – groot en klein - die zijn gevestigd op de TU Delft Campus. In de prilste fase werken veel ondernemers samen  met Delft Enterprises, het vehikel waarmee de universiteit investeert in veelbelovende spin-offs. Wat is de visie van Paul Althuis, directeur van Delft Enterprises, op het begeleiden van jonge techbedrijven?

Door Jurjen Slump  •  6 april 2023

Waarom investeert de TU Delft in spin-offs?

“Delft Enterprises draait rond intellectueel eigendom van de universiteit en hoe we dat via een spin-off maatschappelijk en economisch relevant kunnen maken. We vormen hiermee een deel van de keten om veelbelovend onderzoek ten goede te laten komen aan de samenleving. Een incubator als YES!Delft, onderwijs op het gebied van ondernemerschap via het Delft Centre for Enterpreneurship en innovatiefaciliteiten op de TU Delft Campus zoals fieldlabs zijn ook belangrijk.”

De TU Delft is groot en het onderzoek veelomvattend en divers. Hoe zorgt DE ervoor dat veelbelovende patenten niet op de plank blijven liggen?

“Wij werken met Tech Scouts: collega’s die met hun neus op het onderzoek in de faculteiten zitten en goed weten wat er speelt. Ze houden interessante onderzoeksvoorstellen in de gaten en nemen dan ook het voortouw bij de oprichting van een bedrijf. Onze spin-off MEZT, die een technische oplossing voor de stikstofcrisis heeft, is bijvoorbeeld op initiatief van onze Tech Scouts gebouwd rondom een veelbelovend patent.”

Welke meerwaarde biedt Delft Enterprises ten opzichte van marktpartijen?

“Private investeerders vinden het risico vaak te groot om te investeren in kennis die net uit de universiteit komt. Daar zit precies het financieringsgat. Er zijn wel meer middelen beschikbaar voor vroege fase financiering, maar wat mij betreft zou er nog veel meer geld naartoe moeten. Zelf hebben we onlangs het TechScout Venture Fund gelanceerd als aanvulling op UNIIQ, het regionale proof of concept-fonds waarbij we betrokken zijn. Met dit fonds willen we de ontwikkeling van startups in de vroegste fase versnellen.”

Critici zeggen dat universiteiten hier geen tijd en moeite in moeten steken, omdat ze te weinig kennis van de markt zouden hebben om startups echt vooruit te helpen.

“Dat herken ik niet. We hebben talloze succesvolle voorbeelden waarbij onze bedrijven maatschappelijke en economische impact hebben gecreëerd. Neem Blue Phoenix Group, het bedrijf dat metalen uit huisvuil (na verbranding) haalt en is begonnen als spin-off. Dat heeft inmiddels een waardering van 500 miljoen. Daarnaast hebben we inmiddels 15 jaar ervaring en in die periode vele financieringsrondes meegemaakt en een uitgebreid netwerk opgebouwd. Van deze kennis profiteren onze spin-offs.”   

Er klinkt soms ook kritiek op het aandelenbelang dat universiteiten nemen in spin-offs. Dat zou groei in de weg staan omdat het in een volgende fase investeerders afschrikt. Hoe kijkt u daar tegenaan?

“Volgens mij is het omgekeerd en juist van toegevoegde waarde, zeker in gevallen waarbij de inhoudelijke band met het onderzoek nog een periode doorloopt. In de praktijk blijkt ook niet dat het investeerders afschrikt, de spin-outs waarin we een aandelenbelang hebben zijn succesvol in het ophalen van financiering. Wij hebben onlangs een aantal Nederlandse investeerders geïnterviewd en daaruit bleek dat bij het merendeel een aandelenbelang de voorkeur heeft ten opzichte van een royaltyvergoeding voor het gebruik van intellectueel eigendom van de universiteit.”

PATS drones

Hoe succesvol is DE?

“Je moet per geval bekijken wat de impact is van een bedrijf, dat kun je niet vatten in een percentage. Onze spin-offs hebben een ding gemeen en dat is dat ze allemaal positieve impact willen maken. Dat kan zijn op het vlak van duurzaamheid, of een medische innovatie die het leven van mensen verbetert. Impact en financieel succes gaan samen. Ook naar financiële maatstaven is DE succesvol: we hebben een aantal mooie exits meegemaakt en de fair market value van ons portfolio stijgt ieder jaar. Deze successen zijn positief voor de nieuwe generatie spin-outs, omdat we een deel van de inkomsten herinvesteren.”   

Maar soms redt een bedrijf het niet.

“Niet zo heel veel bedrijven uit ons portfolio gaan failliet. Je wilt graag dat de technologie wordt opgeschaald, maar dat kan een keer niet lukken. Dat is niet erg. En is de impact dan nul? Het kan best zijn dat de opgedane kennis wordt benut door andere bedrijven, en uiteindelijk de impact voor de samenleving toch groot is. Het belangrijkste is dat je als universiteit er alles aan gedaan moet hebben om ervoor te zorgen dat veelbelovende technologie wordt omgezet in innovatie.”

Als het gaat om het nationale investeringslandschap, hoe scoort Nederland dan?

“Steeds beter. Ten opzichte van zo’n 15 jaar geleden zijn er meer investeerders, de fondsen zijn groter en de mindset wordt ondernemender. En ook investeerders streven tegenwoordig naar impact.”

Wat kan er nog beter?

“De overheid zou meer oog moeten hebben voor de verschillende innovatie-ecosystemen in ons land, waar wij als DE ook onderdeel van zijn, en die een motor van bedrijvigheid en economische groei vormen. De fieldlabs op de TU Delft Campus zijn bijvoorbeeld succesvol, maar ze zijn veel tijd kwijt met het genereren van financiering voor hun eigen instandhouding. Met een gerichte investering kunnen zij zich veel meer richten op waarvoor ze zijn opgericht: het versnellen van innovatie.”