Hoewel steeds meer vrouwen voor een carrière in de bètarichting kiezen, is de kloof tussen mannen en vrouwen nog steeds aanzienlijk. Het goede nieuws is dat het aantal vrouwen bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek de laatste jaren in de lift zit. In 2016 maakten de vrouwen echter nog maar 13 procent van de studenten uit (bachelor en master), 20 procent van de promovendi en 13 procent van het wetenschappelijk personeel. Deze cijfers weerspiegelen het paradigma van het verleden, maar hoe ziet de toekomst eruit?

We laten drie vrouwen van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek aan het woord, gamechangers die zich niets van de genderkloof hebben aangetrokken, en die niet alleen andere vrouwen inspireren, maar ook de huidige en toekomstige generaties lucht- en ruimtevaartingenieurs.

Dr. Sofia Teixeira de Freitas

Universitair docent dr. Sofia Teixeira de Freitas heeft een onconventionele weg bewandeld naar haar carrière in de lucht- en ruimtevaarttechniek. Nadat ze in haar geboorteland Portugal haar masterdiploma civiele techniek had behaald, heeft ze eerst twee jaar in de bouwsector gewerkt. “In het eerste praktijkjaar miste ik al de uitdaging van het opdoen van nieuwe kennis, dus besloot ik om te gaan promoveren.”

Zo belandde Teixeira de Freitas in Delft, waar ze in 2012 promoveerde in de civiele techniek, met onderzoek naar bruggen. Na haar promotie wilde ze graag nieuwe constructies verkennen. “Het leek me interessant om nog grotere uitdagingen op te zoeken”, herinnert ze zich. Daarom besloot ze te solliciteren naar een postdoctorale functie in de lucht- en ruimtevaart, om haar eerdere kennis en expertise toe te passen op gelijmde constructies in vliegtuigen. “Zij waren tenslotte de pioniers op het gebied van gelijmde constructies. Ik had wel zin om het te proberen. Het was geloof ik vooral de uitdaging die me tot deze switch bracht.”

De stap pakte goed uit voor Teixeira de Freitas. In 2014 ontving ze de prestigieuze Delft Technology Fellowship, waarmee tenure-track-functies worden toegekend aan excellente vrouwelijke onderzoekers. Hierdoor had zij de unieke mogelijkheid om haar eigen onderzoeksgroep op te zetten. En in 2015 ontving ze bovendien een Veni-subsidie van NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek). Teixeira de Freitas doet nu onderzoek naar de faalmechanismen en de verslechtering van gelijmde constructies, waarbij ze gebruikmaakt van de principes van de constructiemechanica.

Teixeira de Freitas erkent dat lucht- en ruimtevaart een door mannen gedomineerd vakgebied is, vooral in hogere posities, maar ze gelooft dat er een verandering gaande is. Over haar fellowship en haar Veni-subsidie zegt ze: “Dergelijke stimulansen dragen er enorm toe bij dat vrouwen tot een hoger niveau kunnen doordringen. Ik vind het geweldig dat dit nu zo loopt en ik denk dat we de goede kant op gaan.”

Kijkend naar de toekomst denkt Teixeira de Freitas dat er meer vrouwelijke docenten en hoogleraren moeten komen. “Wanneer we kennis aan studenten overbrengen, en daarmee laten zien dat vrouwen een carrière kunnen hebben in wetenschap en techniek, kunnen we een voorbeeldfunctie hebben voor meisjes die momenteel op de middelbare school zitten en overwegen naar de universiteit te gaan”, zegt ze. “Ze zien dan vrouwen die succes hebben, die gepassioneerd zijn over hun carrière in de bètarichting. Zulke rolmodellen zijn volgens mij ontzettend belangrijk.”

Dr. Irene Fernandez Villegas

Dr. Irene Fernandez Villegas heeft de bètawetenschappen altijd leuk gevonden. “Ik was echt geïnteresseerd in scheikunde omdat ik het leuk vond om met allerlei stoffen te experimenteren, en ik hield ook altijd van wiskunde”, vertelt ze. “Toen ik natuurkunde eindelijk begreep, vond ik dat ook leuk. Ik ben altijd een nerd geweest!” Al vroeg besefte ze ook dat ze onder druk het best presteert. Daarom koos ze voor lucht- en ruimtevaart, omdat dat haar de meest uitdagende studie leek. “In mijn opvoeding kreeg ik mee dat je alles kon doen wat je wilde. Ik werd vanaf het begin aangemoedigd.”

Tijdens haar studie aan de Polytechnische Universiteit Madrid merkte Fernandez Villegas op dat er slechts ongeveer 10% vrouwelijke studenten en bijna geen vrouwelijke docenten waren. “Maar ik heb nooit het gevoel gehad dat mensen op me neerkeken of dat ik dingen niet kon of mocht doen omdat ik een vrouw was”, zegt ze. “Ik voelde me nooit minderwaardig behandeld, maar ik had altijd hele goede cijfers en dat helpt natuurlijk wel.”

Na haar studie werkte Fernandez Villegas voor het Spaanse Instituut voor Lucht- en Ruimtevaarttechnologie (Instituto Nacional de Técnica Aeroespacial, INTA), waar ze zich vooral met materialen bezighield. Tijdens haar werk bij het INTA promoveerde ze ook in de lucht- en ruimtevaarttechniek aan de Polytechnische Universiteit Madrid. In 2008 kwam ze als onderzoeker naar de TU Delft, waar ze vier jaar later universitair docent werd. Op dit moment werkt ze aan lasprocessen voor composietmaterialen.

Afgelopen jaar zijn er door haar onderzoek en haar zelfverklaarde koppigheid bepaalde dingen veranderd voor Fernandez Villegas. Toen ze tien jaar geleden aan de TU Delft begon, begon ze te werken aan een proces dat ‘ultrasoon lassen’ heet. Ze zag het potentieel, en vertelde Airbus over haar resultaten. “Ze zeiden dat ze dat proces nooit zouden gaan gebruiken omdat ze er niet in geloofden. Prima, zei ik, ik zal bewijzen dat jullie ongelijk hebben.” Vorig jaar presenteerde Airbus een lijst met de lastechnieken die ze voor hun nieuwe vliegtuig wilden gebruiken, en haar technologie stond boven aan de lijst. Fernandez Villegas leidt nu een project om die technologie geschikt te maken voor de industrie.

Wat een mogelijke paradigmaverschuiving betreft denkt Fernandez Villegas dat we meisjes niet per se hoeven aan te moedigen om een bètacarrière na te streven. “Ik denk dat we ze moeten laten inzien dat ze kunnen doen wat ze willen, dat ze net zo slim of slimmer kunnen zijn dan jongens, en niet alleen in de bètawetenschap.” Maar voor vrouwen die een carrière in de lucht- en ruimtevaart ambiëren, heeft ze wel een woord van advies. “Vergeet niet dat je vrouw bent. Dit is een door mannen gedomineerd vakgebied en ik heb veel vrouwen gezien, onder wie mezelf, die zich als man probeerden te gedragen. Ik denk dat we niet uit het oog moeten verliezen dat we vrouwen zijn, en dat we anders zijn. Anders, niet minder.”

Foto: Henri Werij

Tineke Bakker-van der Veen

Tineke Bakker-van der Veen heeft een foto van toen ze ongeveer twee jaar oud was en bij haar moeder en grootmoeder bij de landingsbaan op Schiphol zat om de vliegtuigen te zien landen en opstijgen. “Toen is denk ik mijn interesse voor de magie van de luchtvaart begonnen”, zegt de TU Delft-alumna (master in de luchtvaart- en ruimtevaarttechniek, 2005). Die passie is nooit verslapt en heeft uiteindelijk geleid tot haar huidige functie als managing director van Boeing Benelux & Nordics.

Bakker-van der Veen zegt dat haar ouders een belangrijke rol hebben gespeeld door haar interesse in techniek te stimuleren. “Zelfs toen ik nog heel jong was, hebben ze altijd dingen aan me uitgelegd, en me met projecten laten helpen”, vertelt ze. Ze overwoog ook om werktuigbouwkunde te gaan studeren, maar koos voor lucht- en ruimtevaart vanwege de focus op innovatie en het “dagelijks oprekken van de grenzen”, zoals ze dit omschrijft.

Bakker-van der Veen herinnert zich dat er tijdens haar studie in de wereld van lucht- en ruimtevaart geen vrouw in een hoge functie was die voor haar tot een voorbeeld kon dienen. Dat verklaart deels haar actieve betrokkenheid bij mentorprogramma’s en het stimuleren van belangstelling voor technologie bij jonge mensen. “We moeten de deur openzetten voor toekomstige generaties van vernieuwers, ondernemers en ingenieurs, we moeten beschikbaar zijn als ze contact willen maken, als ze met ons willen praten”, zegt ze. “Maar ik wil me niet alleen richten op de genderproblematiek; het gaat ook over inclusie, dat we elk kind echt enthousiast maken voor bètaonderwijs en laten zien dat bètavakken spannend zijn, dat je geweldige carrièremogelijkheden hebt in de lucht- en ruimtevaart, en dat iedereen daar een gamechanger kan worden. En als we dat doen, zetten we ook de deur open voor de volgende vrouwelijke leiders.”

Vóór haar functie bij Boeing werkte Bakker-van der Veen voor bekende bedrijven als Rolls-Royce, Airbus en Fokker. Ze heeft in managementfuncties gewerkt maar kent ook de werkvloer uit eigen ervaring, en ze heeft zich altijd deel van het team gevoeld. Maar ze erkent dat vrouwen opvallen in deze door mannen gedomineerde omgeving. “Belangrijk voor mij was dat ik altijd al op mijn prestaties wilde worden beoordeeld, niet op mijn vrouw-zijn”, zegt ze. “Ja, als vrouw spring je er inderdaad uit in dit door mannen gedomineerde vakgebied. Maar dat heeft ook voordelen: als je dingen moet presenteren, trek je wel de aandacht. Dat betekent dat je goed moet presteren, want het is alsof er altijd een schijnwerper op je gericht staat.”

Wat betreft inspiratie voor de volgende generatie lucht- en ruimtevaartingenieurs denkt Bakker-van der Veen dat het belangrijk is dat je dicht bij jezelf blijft. “Je kunt nooit een succesvolle carrière hebben door je te richten naar wat anderen van je verwachten”, vindt ze. Ook gelooft ze dat het goed is om open te staan voor feedback en om mensen te zoeken die je kunt vertrouwen en die eerlijk tegen je zijn. “Probeer te bedenken wat jij kunt bijdragen en welke sterke punten je hebt die echt een verschil kunnen maken voor het team.”