Mitchel Molenaar

Voor mijn afstuderen onderzocht ik springersknie, een overbelastingsblessure van de patellapees. Uit huidig onderzoek blijkt dat het landingspatroon van mensen met en zonder die aandoening verschilt: de heup-,knie- en enkelhoeken tijdens de landing van een sprong zouden anders zijn. Ik analyseerde een set video-opnamen van sprongen. Daarvoor ontwikkelde ik een deep learning algoritme dat je kunt trainen om die hoeken automatisch uit het videobeeld te halen in plaats van ze handmatig op te meten in een stilstaand beeld. Hiervoor heb ik speciaal een vak in machine learning gevolgd. De veronderstelde verschillen kwamen echter niet naar voren in mijn onderzoek. Zouden die er wel zijn, dan kun je het landingspatroon proberen aan te passen om mensen te behandelen of preventief te trainen; denk aan basketballers en volleyballers, die gevoelig zijn voor dit soort blessures.

Waarom Klinische Technologie?
Klinische technologie is een prachtig vak waarin je het beste van twee domeinen – geneeskunde en technologie – kunt combineren. Die dubbele interesse had ik al op de middelbare school.

Heeft Covid-19 je afstuderen beïnvloed?
Ik zou een onderzoek gaan doen naar overbelasting van de achillespees en daar zelf experimenten voor opzetten, maar tijdens mijn literatuuronderzoek begon de coronacrisis. Ik kon overstappen naar de patellapees, omdat daar al video-opnamen van bestonden. Ik ben niet ontevreden dat het zo is gelopen, maar het was niet ideaal. Je mist het om onderdeel te zijn van een (behandel)team, op de afdeling rond te lopen en met mensen praten. Het heeft me wel geleerd om flexibel te zijn en te kijken naar wat er nog wel mogelijk is.

Wat zijn de typische kwaliteiten van een klinisch technoloog?
Je moet echt een spin-in-het-web zijn, die weet bij wie in het ziekenhuis je welke kennis kunt halen,  die mensen durft aan te spreken en lijntjes  weet te leggen. Dat kunnen wij goed.

Hoe ging de samenwerking tussen LDE tijdens de opleiding?
Het is een uitdaging om een zesjarig programma te organiseren binnen drie instituten. De opleiding heeft met hard werken en goede samenwerkingen tussen de instituten een succesvol programma kunnen neerzetten. Natuurlijk gaat er bij een nieuwe opleiding wel eens iets mis; zo kregen we bijvoorbeeld wel eens een college dat we al eerder gehad hadden. De opleiding stond open voor onze feedback, om die voor latere jaren mee te nemen.  

Wat was een mooie ervaring?
Vanwege mijn interesse in sportgeneeskunde heb ik een stage gelopen  bij een Australische onderzoeksgroep. Ik heb tijdens deze tien weken een validatiestudie verricht tussen twee soorten bewegingsanalyse-methodes. Het was tien weken keihard werken, maar daarna mijn ontspanning gevonden tijdens een 7-weekse rondreis door Nieuw-Zeeland en Australië. Die buitenlandervaring had ik niet willen missen.

Wat zijn je plannen?
Wat ik de komende jaren ga doen, weet ik nog niet. Ik ben me nu eerst breed aan het oriënteren en mijn drijfveren op een rij te aan het zetten. Ik vind het interessant om met data te werken en daar nuttige informatie uit te halen, een richting die steeds belangrijker wordt. Ook projectmanagement trekt me. Ik wil in ieder geval plezier hebben in wat ik straks ga doen, maar het moet ook klinische relevantie hebben. Dat laatste maakt deze studie namelijk zo interessant.

Wat wil je de volgende lichting KT-studenten meegeven?
Zelf heb ik altijd baat gehad bij (veel) hardlopen, dat doe ik al jaren. Dat zou dan ook mijn advies zijn: blijf bewegen en kom nog eens buiten. Dat dreigt er wel eens bij in te schieten als je het druk hebt met je studie.