Timo Oosterveer

OCT is een beeldvormingstechniek die onder andere binnen de cardiologie wordt gebruikt. Via een katheter kun je tijdens dotterbehandelingen een optische vezel inbrengen om de vaatwand te onderzoeken, zodat je nauwkeurig de vernauwing kunt analyseren en dus ook gericht kunt behandelen. Deze techniek bestaat al een aantal jaren, maar werd bij het LUMC nog niet gebruikt. Mijn opdracht was om uit te zoeken wat de meerwaarde was voor de interventie-cardiologie en dan de implementatie te begeleiden. Ik ben bij meerdere centra langsgegaan om te praten over die meerwaarde. Bij het LUMC heb ik alle artsen en verpleegkundigen gesproken over wat zij belangrijk vonden voor de implementatie van OCT, denk aan extra trainingen. Dat heb ik geprobeerd mee te nemen in het implementatieproces. Inmiddels wordt OCT daadwerkelijk gebruikt op de afdeling.

Heeft Covid-19 je afstuderen beïnvloed?
Een van de ideeën die we hadden was om te kijken hoe het gebruik van OCT de keuze van de arts zou beïnvloeden. Maar omdat ik niet op de afdeling kon komen, was het lastig om zo’n onderzoek op te zetten. In plaats daarvan heb ik een kosteneffectiviteitsstudie gedaan. De invoer van nieuwe technologie gaat vooral om de meerwaarde voor patiënt (of behandelaar). Deze meerwaarde kan geanalyseerd worden als een gezondheids-economisch vraagstuk. Hierbij is het belangrijk dat de klinische meerwaarde opweegt tegen de kosten van de nieuwe technologie. Het is dus achteraf goed dat ik dat een keer gedaan heb.

Waarom Klinische Technologie?
Het was de combinatie van geneeskunde, wiskunde, natuurkunde en informatica die me aantrok. Tijdens de stages merkte ik echter dat het niet zozeer de inhoud was, maar juist dat je de verbindende factor kunt zijn, waar ik het meeste energie van kreeg. Het samenwerken met verschillende disciplines, zoals artsen, verpleegkundigen, technici en het bedrijfsleven vond ik heel waardevol.


Wat zijn de typische kwaliteiten van een klinisch technoloog?
Technologie is voor veel mensen ongrijpbaar; artsen weten de apparatuur wel te bedienen, maar begrijpen lang niet alles, terwijl dat de behandeling  wel ten goede kan komen. Ik merk dat wij die kennis heel goed kunnen overdragen. Zo gaf ik tijdens een van mijn stages een presentatie aan medici over een Machine Learning algoritme, waarin ik met simpele voorbeelden kon uitleggen wat dat doet. Dat gaat me heel goed af.

Hoe ging de samenwerking tussen LDE tijdens de opleiding?
Ik vond het leuk om op verschillende plekken te komen; Leiden, Delft en Rotterdam hebben elk hun eigen sfeer. Alleen werd je in Rotterdam en Leiden meestal voorgesteld als ‘de student uit Delft’. Dat maakte het soms lastig, omdat dan niet altijd verwacht werd dat wij ook  binnen de patiëntenzorg bezig zijn.

Wat zijn je plannen?
Ik ga 1 september starten bij de TU Delft als interim stage-coördinator. Daar heeft de opleiding me voor gevraagd. Verder ben ik in Leiden in gesprek over het opzetten van een klinisch fellowship over invasieve vasculaire beeldvorming. Hopelijk kan ik daar in 2021 mee starten, dus dit kwam heel mooi uit.

Wat was een mooie ervaring?
Tijdens mijn afstuderen stond ik op dag één samen met mijn begeleider te reanimeren, dat was een heftige ervaring. Toch gebeurt dat regelmatig bij de interventie-cardiologie, dat is een ingecalculeerd risico, maar loopt bijna altijd goed af. Heel bijzonder was het om tijdens mijn stages met openhartoperaties en transplantaties mee te kunnen kijken.

Wat wil je de volgende lichting KT’ers meegeven?  
Zes jaar is echt lang, dus je moet het wel leuk vinden. Op sommige momenten was ik te veel bezig met naar het eind toe werken, dan vergeet je om van de reis naar het einde te genieten. Genieten van alle ervaringen is denk ik het belangrijkste.