Albert Jan Kluyver

Prof. dr. ir. Albert Jan Kluyver studeerde in 1914 af aan de TU Delft (toen de Technische Hoogeschool), Scheikundige Technologie. . Hij promoveerde op 26-jarige leeftijd met zijn proefschrift ‘Biochemische suikerbepaling’ bij professor Gerrit van Iterson, nadat hij van 1911 tot 1916 assistent was op het Laboratorium voor microscopische anatomie. Vervolgens verbleef hij van 1916 tot 1919 in Nederlands-Indië, waar hij nijverheidsconsulent was op Java. Daarna voerde hij een onderzoek uit naar de klappervezelbereiding (kokosvezel) op Malakka en Ceylon en leidde hij het laboratorium van de NV Oliefabrieken Insulinde in Bandoeng. Van 1920 tot aan zijn dood in 1956 was Kluyver hoogleraar Microbiologie aan de Technische Universiteit Delft. Hij was daarmee de opvolger van Martinus W. Beijerinck. Kluyver werd in 1926 verkozen tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, KNAW.

 

Kluyver krijgt deze award omwille van zijn uitzonderlijke loopbaan als gerenommeerd microbioloog, botanicus en biochemicus.