Nicolaas Louis Söhngen

Geniaal microbioloog en gewaardeerd Rector Magnificus

Nicolaas Söhngen studeerde in 1902 af aan de Polytechnische School te Delft, waar hij scheikunde had gestudeerd onder prof. dr. S. Hoogewerff. In juli 1906 promoveerde hij cum laude bij prof. dr. M.W. Beijerinck op een proefschrift over de invloed van organisch leven op waterstof en methaan.

Söhngen werkte enkele jaren voor een margarinefabriek, om in 1912 terug te keren naar Delft. Hij werkte tot 1915 in het laboratorium van zijn eerdere promotor Beyerinck en werd vervolgens directeur van het microbiologisch laboratorium van het Rijkslandbouwproefstation in Groningen. In 1918 volgde het hoogleraarschap microbiologie aan de Landbouwhogeschool te Wageningen. Bij zijn benoeming was de bouw van een nieuw laboratorium toegezegd en Söhngen zette zich in om een zo volledig en toekomstbestendig mogelijk laboratorium te realiseren. Zijn geduld werd op de proef gesteld, maar in 1922 was het lab dan eindelijk gereed.

In 1928-1929 was Söhngen gewaardeerd Rector Magnificus in Wageningen. De laatste jaren van zijn leven richtte hij zich in zijn onderzoek en proeven voornamelijk op het probleem van mitogenetische stralen. Hij stierf op 56-jarige leeftijd, zijn vakgenoten betreurden het verlies van een originele, onconventionele ingenieur met een groot hart voor de wetenschap. 

Prof. dr. ir. Nicolaas Söhngen krijgt deze award omwille van zijn pionierswerk als micobioloog en zijn grote invloed als hoogleraar en Rector Magnificus te Wageningen.