Integrale risico’s en veiligheidsnormering

Over wat nu precies de risico’s zijn bij aardbevingen in Groningen bestaat veel onzekerheid. Er is nog een gebrek aan modellen en data om daar betrouwbare uitspraken over te doen. Dit komt o.m. door de bijzondere aard van de bevingen: geïnduceerd, de specifieke ondergrond en de diversiteit aan gebouwen met een grote variatie in blootstellingsconcentratie (woningen, kerken, scholen, etc).

Vergelijken met aardbevingen elders is dus niet goed mogelijk, maar het aantal bevingen in het gebied zelf is erg laag om goede statistiek op te bedrijven. Welke meetgegevens, bijvoorbeeld van trillingen en schaderapporten uit het veld en laboratoria, kunnen we gebruiken om de veiligheidsrisico’s van  mens-geïnduceerde aardbevingen te beschrijven? Hoe kunnen risico’s gekwantificeerd worden met beperkte aantallen observaties en onzekerheden over de effectiviteit van veiligheidsmaatregelen? Hoe verhouden de aardbevingsrisico’s zich tot andere risicobronnen op regionaal en nationaal niveau en welke veiligheidsnormering dient de overheid toe te passen?

Over welke veiligheidsrisico's is meer duidelijkheid nodig?

"Individuele – en groepsrisico’s. Wat is bij mogelijke (zware) aardbevingen de kans op gewonden en menselijk leed? Wat is de kans op cascade-effecten, bijvoorbeeld: aardbeving -> dijkafschuiving -> overstroming)?"

- Prof. dr. ir. P.H.A.J.M. van Gelder

Onze expert