Achtergrondinformatie

Context binnen de TU Delft (alle leeftijden)

Vroeger was het gebruik van een microscoop om te bepalen welke mineralen er in het gesteente zaten een standaard manier van werken. Het gebouw waar je nu in bent, was vroeger de faculteit Mijnbouwkunde van de TU Delft, destijds nog de Polytechnische School. Er waren verschillende studieruimten, laboratoria en collegezalen waar studenten les kregen over alles dat met mijnbouw te maken had. Ook het determineren (het bepalen van) mineralen hoorde daarbij. 

Het maken van de dunne doorsnedes van stenen, de slijpplaatjes, is ook voor een groot deel ontwikkeld aan de Polytechnische School, door dr. Vogelsang. Hij was al op 26 jarige leeftijd hoogleraar hier en had in het buitenland kennis gemaakt met de methode van doorsnedes maken. Hij zag de grote waarde voor microscopisch onderzoek hiervan in, en wist de methode te perfectioneren. Hierdoor bezat de Polytechnische School vroeger de grootste verzameling doorsnedes ter wereld. De doorsnedes die we vandaag gebruiken zijn helaas niet uit die verzameling, maar zijn speciaal voor het Science Centre gemaakt. 

Context binnen de maatschappij (alle leeftijden)

Als je een stuk steen vanaf de buitenkant bekijkt, kun je vaak weinig zeggen over de samenstelling van dat gesteente en wat er misschien in de binnenkant te vinden is. Om meer te weten over waar het gesteente uit bestaat, moet je op kleinere schaal gaan kijken. Dit is vooral relevant in bijvoorbeeld mijnbouw, waar wordt gezocht naar steenlagen die elementen of ertsen bevatten die economisch relevant zijn. Het eerste wat je misschien te binnen schiet, zijn goud en edelstenen. Maar denk bijvoorbeeld ook aan de stoffen die gebruikt worden in je mobiele telefoon en die maar in hele lage hoeveelheden voorkomen in de bodem. Daarvoor moet je dus goed kunnen zoeken op hele kleine schaal.

Door de samenstelling van een mineraal precies te bepalen, kun je het mineraal determineren én vaststellen of er misschien iets interessants te vinden is. Tegenwoordig gebruikt men vooral spectometrie om de samenstelling van mineralen te bepalen. Dit is eigenlijk een analyse-machine waar hele kleine stukken van het mineraal in gaan (vaak in opgeloste vorm) en waar op basis van de verschillende kenmerken van elk kristal en elke stof in het mineraal heel precies kan worden vastgesteld welke elementen aanwezig zijn. Deze moderne technieken hadden ze vroeger natuurlijk niet. Toen ging dit met de hand en een microscoop, zoals jullie bij deze demonstratie gaan zien.