Blessurepreventie is ook ‘typisch ingenieurswerk’

Niets zo belangrijk tijdens de voorbereiding op de Olympische Spelen als blessurevrij blijven. Eén verkeerde beweging en de kans op een gouden medaille is verkeken. Medisch Directeur van TeamNL Cees-Rein van den Hoogenband en professor Frans van der Helm van de TU Delft werken elk vanuit hun eigen expertise aan het verkleinen van de risico’s.

“Maurits Hendriks heeft ooit geroepen dat er meer medailles verloren gaan als gevolg van een simpele griep dan vanwege kruisbandletsel”, zegt Van den Hoogenband. Dat is de reden dat zes jaar geleden een uitgebreid infectieprotocol is opgesteld. Door consequent handen te wassen en het vroegtijdig herkennen en bestrijden van symptomen valt enorme gezondheidswinst te behalen. “Met het coronavirus hebben we daar nu voordeel van”, vertelt Van den Hoogenband. “Voor de Olympiërs betekent dit eigenlijk niets nieuws: ze weten al precies wat ze moeten doen.”

Sensoren en data
Natuurlijk, het zijn vooral anatomische en fysiologische aspecten die een grote rol spelen bij blessurepreventie. Maar het rekenen aan data en ontwikkelen van modellen om preventieve maatregelen te kunnen treffen is ‘typisch ingenieurswerk’, zegt Van der Helm. Hij geeft leiding aan het TU Delft Sports Engineering Institute, en is programmaleider van een groot onderzoeksprogramma om sportblessures te voorkomen met behulp van technologie. Sensoren en data spelen een steeds grotere rol bij innovaties rond blessurepreventie. “De dataverwerking heeft een hele grote vlucht genomen dankzij artificiële intelligentie”, zegt Van der Helm. “Hierdoor kunnen we niet alleen verbanden leggen tussen de fysiologische belasting en het ontstaan van blessures, maar ook feedback geven aan sporters die dreigen een kwetsuur op te lopen.”

Slimme broek
Neem het voetbal, waar hamstringblessures vooral aan het eind van de eerste of tweede helft optreden. Traagheidsensoren die verweven zijn in de ‘slimme broek’ van voetballers geven door wanneer de acceleratie en snelheid van bewegingen verandert. “Als dat het geval is, kan dat betekenen dat iemand ernstig vermoeid raakt, en het tijd wordt om te wisselen voordat hij geblesseerd raakt”, vertelt Van der Helm.

In het honkbal loopt een vergelijkbaar project, waarbij gemeten wordt hoe pitchers de bal werpen. “Aan de hand van deze data kunnen we zien wat riskante worpen zijn die de kans op een elleboog- of schouderblessure vergroten.” Het doel is dat zij 10 tot 20 kilometer per uur harder gaan werpen, terwijl de kans op blessures afneemt.

 

Data-analyses vormen de basis voor een gesprek over verbeteringen die leiden tot succes.

Edwin Goedhart, Bondsarts KNVB

Het belang van één database
Ook Van den Hoogenband ziet de toegevoegde waarde van data-analyse. Alle sporters worden gemonitord op hun gezondheid. Bijgehouden wordt bijvoorbeeld of ze goed slapen en of ze vermoeidheidsklachten hebben. “Op basis van deze gegevens kun je specifieke maatregelen nemen”, stelt hij. Door verdere automatisering kunnen alle gegevens van de sporters verwerkt worden in één database, toegankelijk voor zowel de atleet, medische staf en diëtist. “De verwachting is dat we hierdoor nog veel betere analyses kunnen doen.”

Veel van deze innovaties belanden uiteindelijk ook bij de consument, voorspelt Van der Helm. “Er wordt samengewerkt met ruim 20 bedrijven die de ontwikkelde technieken mogen gaan gebruiken in commerciële producten. Over vijf tot tien jaar liggen die in de winkel.”

Cees-Rein van den Hoogenband
Medisch Directeur van TeamNL

Frans van der Helm
Wetenschappelijk directeur van het TU Delft Sports Engineering Institute & programmaleider perspectief project Citius Altius Sanius