Als hoofd fondsenwerving heeft Cindy de Visser bij het Universiteitsfonds Delft (UfD) een schone taak: het uitbouwen van de universitaire fondsenwerving. Dat is vooral een kwestie van awareness creëren. “Extern is er meer bewustwording nodig, en intern moet het idee dat je mag vragen nog postvatten.”

Het is een uitdaging die alle Nederlandse universiteiten hebben/ of waar alle Nederlandse universiteiten mee bezig zijn: om minder afhankelijk te worden van afnemende overheidsfinanciering proberen ze de zogenaamde vierde geldstroom – filantropische giften – aan te boren. Het Universiteitsfonds Delft (UfD), dat volgend jaar 95 jaar bestaat, breidde enkele jaren geleden zijn doelstelling uit naar ‘het bevorderen en ondersteunen in de meest brede zin van onderzoek, onderwijs en talentontwikkeling’. Met de toevoeging van onderzoek aan het palet, kwam de fondsenwerving op een ander plan.

Dat is voor iedereen wennen, zowel potentiele gevers als ontvangers van donaties. “Fondsenwerving wordt nog vaak geassocieerd met het rondgaan met de collectebus, of zelfs met bedelen. Dat laatste woord heb ik regelmatig gehoord in mijn eerste maanden bij de TU Delft”, vertelt Cindy de Visser, sinds maart 2017 hoofd fondsenwerving bij het UfD. “We zijn niet armlastig, hoor je dan. Nee, maar er liggen allerlei kansen die met een extra financiële injectie beter en sneller verzilverd kunnen worden; vanuit die kracht moeten we fondsen werven.”
 

Vierde geldstroom?

Zelf wist De Visser ook niet wat die vierde geldstroom was toen ze bij de TU Delft kwam solliciteren. “Mijn eerste vraag was: hoezo fondsenwerving, hoger onderwijs wordt toch van belastinggeld gefinancierd?”, vertelt ze. “Als ik al niet weet dat je kunt geven aan een universiteit, dan weet de rest van Nederland het ook niet.” De Visser is namelijk geen onbekende in goededoelenland; ze werkte negen jaar bij de Nederlandse kinderrechtenorganisatie KidsRights, waar ze nog steeds in het bestuur zit. “Er is buiten de universiteit dus zeker een bewustwordingsslag nodig, maar tegelijkertijd moet intern het besef komen dat je best mag vragen.”

Lichtend voorbeeld voor de Nederlandse universiteiten is het Angelsaksische model waarbij alumni schenkingen doen aan hun alma mater onder het motto ‘giving back’. De Visser bespeurt echter nog schroom binnen de organisatie om die geefvraag te stellen. “Het idee heerst dat je eerst een relatie moet opbouwen met je alumni, voor je een acceptgiro zou kunnen sturen met het verzoek om een bijdrage. Maar iets geven, of het nou om tijd of geld gaat, is ook een ingrediënt in de relatieontwikkeling. Het is een manier om betrokkenheid te kunnen tonen. Die betrokkenheid moet je dan wel wederkerig maken en die relatie vervolgens goed onderhouden. Fundraising is bij ons dus ook altijd ‘friendraising’.” Dat sluit aan bij het motto van Delftse alumniprogramma ‘TU Delft for Life.’

“Er liggen allerlei kansen die met een extra financiële injectie
beter en sneller verzilverd kunnen worden; vanuit die kracht
moeten we fondsen werven.”

Binden op inhoud

“Onze alumni dragen graag bij aan een specifiek onderzoek of een specifieke uitdaging; je moet ze binden op de inhoud, heb ik wel geleerd ”, vertelt De Visser. Daarvoor moet je dus vraag en aanbod bij elkaar zien te krijgen. “Ik werk veel met de communicatiemanagers van de faculteiten samen om geschikte projecten te vinden. Dat is nog niet zo eenvoudig. Het is niet altijd zo dat bij het eerste briefje dat je stuurt de tonnen gelijk binnen stromen. Je moet dus op zoek naar wetenschappers die wel een bijdrage kunnen gebruiken, ongeacht de precieze uitkomst van de actie. Aan de andere kant hoef je je voorstel niet tot op de laatste komma te budgetteren, zoals bij een subsidieaanvraag. Je mag wat vrijer zijn. Het is vooral belangrijk dat je jouw ambitie, jouw droom neerzet.”

Intern probeert De Visser die vraagcultuur te stimuleren. “Bewustwording is daarbij heel belangrijk. Mensen geven meestal niet de eerste keer; pas als ze zes of zeven keer gezien hebben dat hun bijdrage gewenst is en het verschil kan maken, ondernemen ze iets. Dus zelfs als jouw actie geen grote bedragen heeft opgeleverd, hebben wel alle alumni van je faculteit gezien dat ze kunnen geven”, legt ze uit. “Bovendien biedt een actie ook een vorm van publiciteit, van laten zien waar we aan werken. Zo vond de faculteit EWI het belangrijk om laten zien dat informatica een grote rol speelt in medische vraagstukken. Fondsenwerving is een prachtig mechanisme om mensen op een andere manier te betrekken bij wat je doet”

Fagenbank

Intussen zijn er al heel wat mooie voorbeelden van succesvolle acties, zoals de fagenbank. Stan Brouns doet onderzoek naar bacteriofagen als mogelijk alternatief voor antibiotica. Dankzij alumni van de faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW) en donateurs van het Universiteitsfonds kon in april 2019 de eerste fagenbank worden geopend. “Twee wervingsacties hebben gezamenlijk €144.248 opgeleverd, maar er waren andere resultaten ook”, aldus De Visser. “Stan Brouns kon de komst van de fagenbank gebruiken voor zijn Vici-aanvraag. Hij werd ook benaderd door bedrijven in de microbiologie die wilden samenwerken of stageplekken aanboden. En bij de jaarlijkse Experience Day voor alumni kregen bezoekers van TNW een leuke presentatie over het onderwerp.”

Algoritmes tegen Alzheimer

Ook voor het onderzoek van Marcel Reinders, hoogleraar bioinformatica aan de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI), trokken alumni de beurs. In juni 2019 ontving hij €118.635 ten behoeve van het onderzoek naar algoritmes tegen alzheimer. “Dat onderzoek is een concrete samenwerking tussen de TU Delft en het Alzheimercentrum Amsterdam. Het centrum heeft na onze actie de geefvraag ook in hun eigen netwerk verspreid. We gaan nu bespreken welke andere bronnen we nog binnen deze samenwerking kunnen aanboren.” Niet alles gaat al goed. “Er was net een TU Delft Health College geweest over het zelfde onderwerp. Het zou mooi geweest zijn als we daar ook al een vorm van fondsenwerving bij hadden kunnen betrekken. Dat hoeft niet de boventoon te voeren tijdens zo’n evenement, maar een kraampje met foldertjes is ook een manier om bezoekers erop te attenderen.”

Testen mag

De Visser blijft er filosofisch onder. “Je kunt ook niet alles weten wat er gebeurt binnen een organisatie als de TU; er zit ook een mate van geluk bij. En bovendien: Delftenaren zijn echte doeners, dus testen mag; fouten maken ook.” Een van de zaken waar op dit moment mee wordt getest, zijn belacties. “Daarmee proberen we de alumnirelaties aan te halen door studenten het laatste nieuws uit de faculteit te laten vertellen, of donateurs te bedanken voor een eerdere gift.” Aan het eind van zo’n gesprek komt dan de geefvraag.

Het UfD breidt het palet aan fondsenwervingsactiviteiten op die manier steeds verder uit. “Het Global Initiative wil bijdragen aan het oplossen van urgente maatschappelijke problemen in ontwikkelingslanden. Bij het vijfjarig bestaan in november, hebben we voor het eerst vermogensfondsen uitgenodigd om te kijken of ze wilden investeren in dat onderzoek.”

De recente bijdrage van KLM voor de ontwikkeling van de Flying V kwam ook via bemiddeling van het Universteitsfonds tot stand.

Het aantal ‘Goede Vrienden’ van het UfD is ook stijgende. “Dat is een grote groep van overwegend alumni die een schenkingsakte afgeven voor een mooi bedrag, dat vervolgens aftrekbaar is van de inkomstenbelasting.”

De volgende stap zou volgens veel mensen het verkrijgen van nalatenschappen moeten zijn. “Daar ligt nog een grote markt, ja. Steeds meer mensen laten in hun nalatenschap iets na aan maatschappelijke organisaties. We zijn ook een filantropisch land: 70 procent van de Nederlanders boven de 15 geeft wel eens wat, of het nou aan de voetbalclub is of aan een TU”, weet De Visser. “Oudere mensen geven het meest. Dat is ook niet zo gek: hun grote uitgaven liggen vaak achter zich. Veel van onze donateurs zijn ook ouder; die willen we er van bewust maken dat een legaat mogelijk is.”

Jong geleerd…

Het UfD richt ook zijn blik studenten. “Als we studenten nu niet in aanraking brengen met de mogelijkheden om te geven, moet we dat alsnog doen na hun afstuderen.” Een goed moment om dat ter sprake te brengen is als ze zelf een beroep doen op het UfD. “Jaarlijks geven we veel studenten een bijdrage, bijvoorbeeld om een masterpresentatie in het buitenland te geven, of om mee te doen aan een competitie”, vertelt De Visser. “Iedere student die een bijdrage krijgt, wordt verplicht donateur voor een bedrag van vijf euro per jaar; dat mogen ze na een jaar eventueel weer stopzetten. Maar in alle communicatie vertellen we ze: deze subsidie werd mogelijk gemaakt door alumni van de TU Delft, geef iemand anders ook die kans. Pay it forward.” Sinds september 2019 worden deze bijdragen geregeld door FAST, de studentencommissie van het UfD.

Is fondsenwerving nog een relatief nieuw begrip binnen de universiteit, helemaal alleen hoeft De Visser het niet op te knappen. “Alle universiteiten zitten in hetzelfde schuitje. Daarbij kunnen we heel veel van elkaar leren: de een is verder met telemarketing, de ander met een grotegiftencampagne. De samenwerking tussen goede doelen onderling was vroeger wel eens lastig, maar bij universiteiten geldt: onze alumni zijn de hunne niet. We helpen elkaar dus graag.”

Meer weten over de mogelijkheden van fondsenwerving? Kijk op www.universiteitsfondsdelft.nl of neem direct contact op.