Wie heeft het niet meegemaakt? Je hebt je verwond, iets gekneusd of gebroken en gaat meteen naar de Eerste Hulp. In veel landen in Afrika is dat niet zo vanzelfsprekend. Wereldwijd vallen er meer doden omdat ze geen toegang hebben tot basale chirurgische zorg dan door malaria, HIV/aids en tuberculose samen. Daarom ontwikkelt TU Delft hoogleraar Jenny Dankelman veilige en betaalbare chirurgische instrumenten. 

“Van alle 15-jarigen heeft 85% al een keer een kleine of grotere chirurgische ingreep nodig gehad, maar niet gekregen. Als de mogelijkheid voor behandeling überhaupt bestaat, moet je daar vaak eerst dagen voor reizen, terwijl je er vaak juist binnen een paar uur bij moet zijn.”, aldus Dankelman. De gevolgen? Een kleine of grotere beperking, een zware handicap, zelfs overlijden.

Ingewikkelde apparaten

Het ingewikkeldste instrument is het elektro-chirurgische apparaat waarmee je snijdt en wonden dicht brandt. Na het snijden probeer je bloedingen zoveel mogelijk te voorkomen door de wond meteen weer dicht te branden. “Ook voor Europese artsen is het een lastig apparaat. Je hebt verschillende standen voor snijden en voor dichtbranden. Uit onderzoek blijkt dat chirurgen niet altijd weten wat deze verschillende standen precies betekenen. Hierdoor staat het apparaat soms in de verkeerde stand, met alle gevolgen van dien.” Dezelfde elektro-chirurgische instrumenten worden ook naar ontwikkelingslanden gestuurd.

Focus op het instrument

Vanuit de klinische chirurgie wordt veel gelobbyd om geld te krijgen voor de training van artsen ter plaatse, over hoe je het apparaat moet gebruiken. “De gebruiker staat centraal. Maar waar trainingen vooral focussen op het veranderen van die gebruiker, maak ik liever het apparaat zelf eenvoudiger. Zo werken we in mijn groep: we proberen oplossingen zo simpel mogelijk te maken. Bovendien zijn in de landen waar ze mee werken, zoals Kenya en India, naast het gebruik ook het onderhoud, de vervanging van onderdelen en de energievoorziening een probleem. Allemaal zaken die je moet meenemen in het ontwikkelen van de instrumenten.” Vandaag de dag krijgt robottechnologie in Dankelmans vakgebied veel aandacht. “Maar dat is niet altijd de beste oplossing, zeker niet als je iets betaalbaar en eenvoudig wilt maken. Door dat als vertrekpunt te nemen kun je veel meer impact hebben, juist in landen waar de budgetten veel lager zijn.”

Een groeiend programma en lokale samenwerking

Vier jaar geleden, toen Dankelman begon te werken in deze nieuwe context, was ze een nieuwkomer. Inmiddels werken er 3 PhD’s, 2 postdoc’s en 25 studenten aan het programma ‘chirurgie voor iedereen’ aan verschillende instrumenten. We hebben de basis voor een electrochirurgisch apparaat gelegd en ook veel geleerd over waar 3D printen wel en niet van betekenis kan zijn om instrumenten te printen in bijvoorbeeld Kenia. Voor Dankelman was als nieuwkomer de samenwerking met lokale partijen essentieel. “We hebben zoveel geleerd van de dokters maar ook de mensen van de medisch-technische diensten van ziekenhuizen in Kenia, Nepal en Suriname. En ik leer nog elke dag.” Samen met experts in biomedical engineering van de Kenyatta University in Nairobi, Kenia, onderzoekt Dankelman de context waarin chirurgische instrumenten worden gebruikt.

Een van de PhD’s, Roos Oosting, onderzoekt samen met TU Delft collega J.C. Diehl van Industrieel Ontwerpen de situatie in verschillende lokale ziekenhuizen. Oosting: “Master studenten hebben bijvoorbeeld al de reis onderzocht die medische instrumenten in een lokaal ziekenhuis maken. Dat geeft zoveel input voor de eisen waar verschillende instrumenten al dan niet aan moeten voldoen.”

Sleutelgatchirurgie

Als hoogleraar Minimaal-Invasieve Chirurgie en Interventietechnieken, weet Dankelman alles van het opereren door kleine openingen, ook wel ‘sleutelgatchirurgie’ genoemd. Met bijvoorbeeld stuurbare naalden of vervormbare katheters hoef je alleen nog maar een kleine opening te maken. Dat verkleint het risico op infecties aanzienlijk. Dankelman werkt hard aan haar droom om meerdere projecten te starten rondom het verbeteren van chirurgische instrumenten voor ontwikkelingslanden. “Collega Tim Horeman is al bezig met steriliteit van instrumenten en operatiekamers. Uiteindelijk zou ik graag de stap zetten van open chirurgie naar minimaal-invasieve chirurgie.”

“Van alle 15-jarigen heeft 85% al een keer een kleine of grotere chirurgische ingreep nodig gehad, maar niet gekregen. Als de mogelijkheid voor behandeling überhaupt bestaat, moet je daar vaak eerst dagen voor reizen, terwijl je er vaak juist binnen een paar uur bij moet zijn.”, aldus Dankelman. De gevolgen? Een kleine of grotere beperking, een zware handicap, zelfs overlijden.

Ingewikkelde apparaten

Het ingewikkeldste instrument is het elektro-chirurgische apparaat waarmee je snijdt en wonden dicht brandt. Na het snijden probeer je bloedingen zoveel mogelijk te voorkomen door de wond meteen weer dicht te branden. “Ook voor Europese artsen is het een lastig apparaat. Je hebt verschillende standen voor snijden en voor dichtbranden. Uit onderzoek blijkt dat chirurgen niet altijd weten wat deze verschillende standen precies betekenen. Hierdoor staat het apparaat soms in de verkeerde stand, met alle gevolgen van dien.” Dezelfde elektro-chirurgische instrumenten worden ook naar ontwikkelingslanden gestuurd.

Focus op het instrument

Vanuit de klinische chirurgie wordt veel gelobbyd om geld te krijgen voor de training van artsen ter plaatse, over hoe je het apparaat moet gebruiken. “De gebruiker staat centraal. Maar waar trainingen vooral focussen op het veranderen van die gebruiker, maak ik liever het apparaat zelf eenvoudiger. Zo werken we in mijn groep: we proberen oplossingen zo simpel mogelijk te maken. Bovendien zijn in de landen waar ze mee werken, zoals Kenya en India, naast het gebruik ook het onderhoud, de vervanging van onderdelen en de energievoorziening een probleem. Allemaal zaken die je moet meenemen in het ontwikkelen van de instrumenten.” Vandaag de dag krijgt robottechnologie in Dankelmans vakgebied veel aandacht. “Maar dat is niet altijd de beste oplossing, zeker niet als je iets betaalbaar en eenvoudig wilt maken. Door dat als vertrekpunt te nemen kun je veel meer impact hebben, juist in landen waar de budgetten veel lager zijn.”

Een groeiend programma en lokale samenwerking

Vier jaar geleden, toen Dankelman begon te werken in deze nieuwe context, was ze een nieuwkomer. Inmiddels werken er 3 PhD’s, 2 postdoc’s en 25 studenten aan het programma ‘chirurgie voor iedereen’ aan verschillende instrumenten. We hebben de basis voor een electrochirurgisch apparaat gelegd en ook veel geleerd over waar 3D printen wel en niet van betekenis kan zijn om instrumenten te printen in bijvoorbeeld Kenia. Voor Dankelman was als nieuwkomer de samenwerking met lokale partijen essentieel. “We hebben zoveel geleerd van de dokters maar ook de mensen van de medisch-technische diensten van ziekenhuizen in Kenia, Nepal en Suriname. En ik leer nog elke dag.” Samen met experts in biomedical engineering van de Kenyatta University in Nairobi, Kenia, onderzoekt Dankelman de context waarin chirurgische instrumenten worden gebruikt.

Een van de PhD’s, Roos Oosting, onderzoekt samen met TU Delft collega J.C. Diehl van Industrieel Ontwerpen de situatie in verschillende lokale ziekenhuizen. Oosting: “Master studenten hebben bijvoorbeeld al de reis onderzocht die medische instrumenten in een lokaal ziekenhuis maken. Dat geeft zoveel input voor de eisen waar verschillende instrumenten al dan niet aan moeten voldoen.”

Sleutelgatchirurgie

Als hoogleraar Minimaal-Invasieve Chirurgie en Interventietechnieken, weet Dankelman alles van het opereren door kleine openingen, ook wel ‘sleutelgatchirurgie’ genoemd. Met bijvoorbeeld stuurbare naalden of vervormbare katheters hoef je alleen nog maar een kleine opening te maken. Dat verkleint het risico op infecties aanzienlijk. Dankelman werkt hard aan haar droom om meerdere projecten te starten rondom het verbeteren van chirurgische instrumenten voor ontwikkelingslanden. “Collega Tim Horeman is al bezig met steriliteit van instrumenten en operatiekamers. Uiteindelijk zou ik graag de stap zetten van open chirurgie naar minimaal-invasieve chirurgie.”