Bij een brand, aanslag of andere calamiteit wil je een plek zo snel mogelijk verlaten. Toch kun je vaak het beste eerst even luisteren of kijken naar de instructies. Maar dan moeten die er natuurlijk wel zijn. Evacuatie-expert Natalie van der Wal onderzoekt aan de hand van menselijk gedrag en computersimulaties hoe een ontruiming zo efficiënt mogelijk kan worden ingericht. En hoe is het eigenlijk gesteld met de evacuatieprotocollen van de TU Delft zelf?

Mensen raken tijdens een evacuatie massaal in paniek, rennen alle kanten op en proberen hun eigen hachje te redden? Nee hoor, ze blijven vaak juist rustig, handelen rationeel en helpen elkaar. Het zijn slechts een paar mythes die Natalie van der Wal -  Associate Professor op de afdeling Multi-Actor Systems – met haar onderzoek probeert te ontkrachten. “Dit soort aannames kom ik tegen bij crowdmanagers van festivals, bhv’ers, gemeenten, brandweer en politie. Het gevolg is dat veel protocollen voor evacuaties niet efficiënt zijn. Bij een noodsituatie wordt bijvoorbeeld uit angst voor paniek niet alle informatie gedeeld met aanwezigen. Terwijl het voor het opvolgen van instructies juist belangrijk is om duidelijk uit te leggen wat er aan de hand is.” 

Evacuatie-expert

Als afgestudeerd cognitief en neuropsycholoog en promovendus op het gebied van kunstmatige intelligentie verbindt Van der Wal menselijk gedrag met technologie. “Ik heb altijd al een fascinatie voor de vraag: waarom doen mensen wat ze doen? Tijdens mijn PhD ben ik me specifiek gaan richten op evacuaties, zowel in gebouwen, zoals stadions en kantoren, als in de buitenlucht, zoals op festivals, stations of bij aardbevingen. Wat gebeurt er in iemands hoofd als een alarm afgaat? Hoe zoeken mensen een uitgang? Welke signalen volgen ze? En hoe beïnvloeden mensen elkaar?”

Gedrag bij calamiteiten

Om een goed beeld te krijgen van het gedrag bij calamiteiten bestudeerde Van der Wal honderden evacuatie- en ontruimingsvideo’s. “Wat opvalt is dat veel mensen bij het horen van een alarm zonder concrete boodschap in eerste instantie niks doen. Ook gaan mensen naar elkaar kijken. En als de een geen actie onderneemt, doet de ander dat ook niet. Alleen als de dreiging direct zichtbaar of voelbaar is, zoals bij een explosie of schutter, gaan mensen meteen een veilige plek zoeken. Wat ik ook heb gezien is dat mensen juist naar de locatie van het gevaar toegaan, zoals bij een brand. Mogelijk omdat ze geen idee van het gevaar hebben. Verder valt op dat mensen tegenwoordig steeds vaker hun telefoon pakken om te filmen.”

Onzekerheden in modellen

De observaties uit de video’s verwerkt Van der Wal vervolgens in een computermodel. “Ik maak eerst een simulatie van het wenselijke gedrag bij een ontruiming, bijvoorbeeld dat mensen kiezen voor de dichtstbijzijnde uitgang en zich gelijkmatig verdelen over een ruimte. Alleen is de praktijk niet altijd optimaal en bevat menselijk gedrag onzekerheden. Zo lopen mensen meestal naar de deur waardoor ze naar binnen zijn gekomen. Door dit soort bevindingen toe te voegen aan het model, krijg je een realistischere simulatie. Dit kan helpen bij het zoeken naar oplossingen voor een efficiëntere evacuatie. Denk aan duidelijkere instructies of het anders inrichten van een gebouw.” 

Technologische oplossingen

Volgens Van der Wal speelt technologie daarbij een belangrijke rol. “In gebouwen kun je bijvoorbeeld met knipperende lampjes een route aangeven naar de uitgang. Verder zou je appjes kunnen sturen naar bezoekers met real-time info over drukke plekken. Dat gebeurt ook al bij sommige evenementen, zoals de Olympische Spelen of Koningsdag.” Als het gaat om borden op festivals is er nog ruimte voor verbetering, vindt Van der Wal. “Vaak staat er een minimaal aantal borden voor noodcommunicatie. Meestal ook nog heel standaard, terwijl rond mainstage borden hangen met de modernste technieken. Als je die ook inzet voor noodcommunicatie valt die informatie veel eerder op.”

Belang van hoe je communiceert

Ook de manier waarop je een boodschap mondeling communiceert, is belangrijk, zegt Van der Wal. “Geef duidelijk aan wat mensen moeten doen en waar nooduitgangen zijn. Daarbij werkt een live boodschap vaak weer beter dan eentje die vooraf is ingesproken. Ook de toon is van belang. Spreek mensen niet autoritair toe, maar behulpzaam. Verder moet je rekening houden met het publiek. Welke taal spreken de bezoekers? En in welke toestand zijn ze? In een uitgaansgelegenheid is de kans groot dat mensen onder invloed zijn. Dan werkt het reactievermogen trager en moet je een boodschap vaker herhalen.”

Evacuatieprotocollen campus TU Delft

Voor een nieuw onderzoek gaat Van der Wal de veiligheidsprotocollen van de TU Delft onder de loep nemen. Doel is knelpunten te detecteren en evacuatiemethoden te verbeteren. “De komende jaren gaan we alle ontruimingsoefeningen op de campus nauwkeurig meten en monitoren. Momenteel gaat eens in het jaar een alarm af, wordt de stopwatch ingedrukt en weten we binnen hoeveel minuten iedereen buiten staat. Maar hoe snel mensen opstaan, welke route ze nemen en of er mensen in een gebouw achterblijven, is vaak niet duidelijk. Daardoor weet je niet hoe effectief de ontruiming is.”

Beperkingen door privacy

Met behulp van onder meer camera’s en wifi-data wil Van der Wal in kaart brengen wat er precies in een gebouw gebeurt. “In eerste instantie meten we de oefeningen zoals die nu plaatsvinden. Daarna gaan we elementen toevoegen, zoals borden, lampjes of het versturen van appjes. Vanwege privacy zijn er wel beperkingen. We mogen bijvoorbeeld geen gebruikmaken van de camera’s die er nu hangen. Op onze eigen camera’s moeten we mensen anonimiseren. Dat geldt ook voor de wifi-data van telefoons.”

Elk gebouw weer anders

Van der Wal is vooral benieuwd naar de verschillen tussen evacuaties van de gebouwen op de campus. “Het ene gebouw is een stuk complexer dan het andere. Civiele Techniek bestaat bijvoorbeeld uit allerlei trappenhuizen, hoekjes en uitgangen, terwijl TBM een vrij eenvoudig langvormig gebouw is met de hoofdingang in het midden. In de aula moet je weer rekening houden met gemixte zones en hele uiteenlopende type bezoekers. Dan zijn er ook nog faculteiten waar veel met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt. In die gebouwen wil je dat mensen natuurlijk zo snel mogelijk reageren.”

Verschillen in cultuur en ervaring

Een van de uitdagingen voor het opstellen van nieuwe evacuatieprotocollen is de communicatie. Van der Wal: “Op de TU Delft zitten studenten uit allerlei landen. Sommige nationaliteiten, zoals Nederlanders, kunnen geneigd zijn minder snel een boodschap op te volgen. Dat komt bijvoorbeeld door een kleinere machtsafstand tussen burger en autoriteit of minder ervaring met ontruimingen. Studenten uit Aziatische landen zouden juist weer sneller kunnen reageren, omdat ze al trainingen hebben gehad voor aardbevingen of tsunami’s of meer autoriteitsgevoelig zijn. Al die factoren maken het onderzoek extra uitdagend. Maar dat vind ik alleen maar heel erg leuk.”