Innovatie bij tegengestelde belangen

In Noord-Noorwegen zijn de belangen van jongere generaties en bedrijfsactoren op het gebied van klimaat-, milieu- en energiebeleid opvallend tegenstrijdig. Plattelandsgemeenten staan ​​bij de transformatie naar een samenleving met hernieuwbare energie voor verschillende uitdagingen die verschillen van die van het stedelijk gebied. Het hoofddoel van het project is het innoveren van een nieuwe generatie gemeentelijke klimaat-, milieu- en energieplannen (CEE-plannen). DRIVKRAFT is gebaseerd op twee belangrijke innovatieve elementen. Ten eerste: nieuwe manieren waarop jongeren en actoren uit het bedrijfsleven bij het planningsproces worden betrokken en met elkaar worden verbonden. En ten tweede de manier waarop het proces wordt geleid, zowel bij de planning als bij de uitvoering van de CEE-plannen. PWE is hierbij driemaal toegepast om te meten of deelname aan een PWE het eigen gedrag van burgers beïnvloedt en om te zien hoe voorkeuren tussen (jeugd en zakelijke) deelnemers in de loop van de tijd kunnen veranderen.

Hoofd- en subdoelen

Het hoofddoel van deze case study is de volgende:

De nieuwe generatie klimaat-, milieu- en energieplannen innoveren om effectieve instrumenten te worden voor de omschakeling naar de duurzame samenleving in districtsgemeenten.

Er zijn zes subdoelen:

 

The Drivkraft Model

Het DRIVKRAFT-model is ontworpen om nieuwe verbindingen te leggen tussen jongeren, bedrijven, middelbare scholen en gemeenten om het ontwerp en de uitvoering van klimaat-, milieu- en energieplannen (CEE) te vergemakkelijken. Het model bestaat uit drie hoofdactiviteiten: de Jeugdonderzoeksregeling, de Participatieve Waarde Evaluatie (PWE) en de Workshop Klimaat, Milieu en Energieplanning (CEE Workshop). Deze activiteiten zullen plaatsvinden in de drie gemeenten Senja, Vestvågøy en Vågan, die allemaal bezig zijn met het opstellen van CEE-plannen. De Lofotenraad is verantwoordelijk voor het initiatief Lofoten 2030 - de groene eilanden, en zal een klimaatadviseur inhuren.

Research & Development

De ontwikkeling van gemeentelijke planning in Noorwegen wordt beschreven als een verschuiving van planning voor wederopbouw naar planning voor duurzame ontwikkeling. Deze verschuiving heeft geleid tot de behoefte aan meer strategische planning, die rekening houdt met algemene visies en tegelijkertijd flexibel genoeg is om te reageren op nieuwe ideeën en nieuwe kennis. Klimaat- en energiebeleid zijn voorbeelden van terreinen waar de kennisontwikkeling in hoog tempo plaatsvindt en waar de gemeentelijke planning bij moet kunnen blijven. De herziening van het PBL in 2008 heeft ertoe bijgedragen dat de gemeentelijke planning een meer strategische aanpak heeft gekregen, maar qua uitvoering is er nog ruimte voor verbetering. De term "energieburgers" wordt gebruikt om de rol van burgers in de transitie naar meer hernieuwbare energie te beschrijven. Innovatie vindt plaats in open systemen, waarbij verschillende actoren betrokken zijn als probleemoplossers en co-creators. Het concept van co-creatie wint terrein in Noorse gemeenten, maar er is nog werk aan de winkel om de politiek-bestuurlijke instellingen meer open te stellen voor deze manier van werken.

 

Methode

1. Gesprek.

Er worden drie gespreksrondes gehouden: aan het begin, halverwege en aan het einde. We brengen de situatieperceptie en -verwachtingen bij de start van het project, ervaringen onderweg en kennis en situatieperceptie aan het einde in kaart door middel van individuele interviews en groepsinterviews. De informanten zijn politici, planners, jongerenonderzoekers en zakelijke actoren; wat betreft. 25 personen per gemeente per gespreksronde, in totaal ca. 300 gesprekken.

2. Participatieve Waarde Evaluatie.

PWE levert drie soorten data: 1) Kennis van de waarden die jongeren en het bedrijfsleven benadrukken bij het beoordelen van specifieke uitdagingen in MOE, geïnterpreteerd op basis van de beslissingen waar de deelnemers mee eindigen, 2) Kennis van de breedte en creativiteit van de oplossingen, mede op basis van de beslissingen, en 3) Kennis van de waarde van deelname aan deze vorm van co-creatie, door middel van een enquête onder alle deelnemers direct na afronding van PWE. We kunnen onderscheid maken tussen degenen die als jongerenonderzoeker en in CEE-workshops hebben deelgenomen en degenen die dat niet hebben gedaan, evenals in de laatste ronde of ze hebben deelgenomen aan een of twee PWE-trajecten.

3. Participatieve observatie.

De onderzoekers zullen deelnemen aan alle CEE-workshops, zowel als bemiddelaars van on-the-go-analyses, deelnemers aan het gesprek en om systematische verzameling van vorm en inhoud in de workshops te maken. Dit levert gegevens op die waardevol zijn om een ​​overzicht te geven van welke oplossingen worden gelanceerd en hoe deze worden besproken en gewaardeerd in fora waar jongeren, ondernemers, politici, planners en onderzoekers deelnemen. UiT-deelname aan andere projecten in Senja en Lofoten biedt de mogelijkheid om te putten uit de ervaringen van andere onderzoekers en lokale actoren.

4. Documentanalyse.

Er wordt een inhouds- en argumentatieanalyse van de CEE-documenten uitgevoerd. Ook de kennisbank, gemeentelijke rapportages en nota's over de uitvoering, evenals revisies die plaatsvinden tijdens de projectperiode, zijn opgenomen. Dit levert kennis op over hoe waarden, doelen, strategieën en maatregelen worden gehandhaafd of gewijzigd tijdens het project.

 

Het onderzoek

Het project wordt gefinancierd door de Onderzoeksraad van Noorwegen en loopt van april 2021 tot juni 2025.

 

Foto van Kym Ellis op Unsplash