Wat zou jij doen als je een dag de plaats mag innemen van de baas van de TU Delft? Voor velen blijft dit bij een idee, maar Mimi en Rayan van basisschool De Horizon uit Delft mochten zich op 10 juni daadwerkelijk de bazen van de TU Delft noemen. Die dag stond Vice-Rector Magnificus Rob Mudde zijn stoel af voor het programma Baas van Morgen van JINC. Honderden kinderen die opgroeien in wijken met een sociaaleconomische achterstand namen het roer over van politici en directeuren in het hele land.

Wie regelmatig op de campus rondloopt, ziet Rob Mudde soms fietsend van de ene kant naar de andere kant gaan. Het is voor hem dé manier om zich over de campus te bewegen. En dus kwamen Mimi en Rayan vandaag ook op de fiets naar hun ‘werk’. Ze werden door Rob verwelkomd in zijn kamer en het ijs was snel gebroken.  

Gelijke kansen op de werkvloer

Naast Rob sloten ook hoogleraar Urban Geography Maarten van Ham en docent Structural and Building Engineering Hoessein Alkisaei aan om het met Mimi en Rayan te hebben over het thema ‘gelijke kansen op de werkvloer’. Maarten is geen onbekende voor Mimi en Rayan. Hij was tijdens “Meet the Professor” al een keer bij de kinderen in de klas en met name Mimi kan Maarten zich nog goed herinneren. ‘Ik weet nog dat je vertelde dat je door je dyslexie moeite hebt met leren, maar je was toen al een hele goede prater. Je stelde interessante vragen en was een beetje opstandig op een positieve manier. Ik hoop dat je dat nog steeds bent.’

Niet super slim

Al snel komen ze erachter dat ze allemaal op de een of andere manier in hun leven in aanraking zijn gekomen met ongelijkheid, vooroordelen en discriminatie. Waar ze het over eens zijn is dat alle kinderen uiteindelijk moeten leren en werken op een niveau dat bij ze past. En, dat ouders een belangrijke rol spelen in het maken van een keuze voor het type onderwijs of een bepaalde baan. Mimi en Rayan mogen zich als bazen buigen over de vraag hoe de TU die ouders bereikt. ‘Je moet ouders vooral vertellen en laten zien dat je niet super slim hoeft te zijn om hier te studeren’, merkt Mimi op. Rayan vindt het een goed idee om ouders en kinderen uit te nodigen op de campus en ze een proefles aan te bieden. Hoessein sluit hierbij aan en oppert om ouders die zelf nooit de kans hebben gehad om te studeren bijvoorbeeld een snelcursus programmeren aan te bieden. 

Werkomgeving leren kennen

Om hun tijdelijke werkomgeving beter te leren kennen zetten Mimi en Rayan koers richting de dode kamer. Bij het horen van die naam krijgt Rayan de kriebels. ‘Het lijkt me leuk, maar ik vind het ook wel een beetje eng klinken.’ Die spanning is al snel weg als hij de dode kamer binnenloopt. Mimi en Rayan zijn er letterlijk en figuurlijk een beetje stil van wat ze daar zien. Het horen van hun eigen hartslag maakt zichtbaar indruk. Na de dode kamer volgt ook de nagalmkamer, die in zekere zin het tegengestelde is van de dode kamer. Vervolgens is het tijd om het dak van de Library te beklimmen. Bovenop het dak trekken Mimi en Rayan een paar sprintjes om vervolgens in de Library weer op adem te komen. Ze zien veel studenten studeren en bewonderen de metershoge boekenkasten. Bij Mimi komt de vraag op hoe duur het eigenlijk is om te studeren.

Al lang droomt Rayan ervan om de Flying-V, een ontwerp voor een nieuw en zeer energiezuinig type vliegtuig, in het echt te zien. Natuurlijk staat een bezoekje aan de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek dan ook op de planning. Mimi en Rayan bewonderen het schaalmodel van de Flying-V. Op de vraag of de jonge bazen vinden dat de TU moet doorgaan met het optimaliseren van de Flying-V antwoorden de twee volmondig ‘ja’.

Rake vragen

Inmiddels zijn de scholieren hongerig geworden van al het lopen en praten en staat er een lunch klaar in de kamer van Rob. Maar, eerst natuurlijk een selfie bij de letters van de TU Delft. Ook tijdens de lunch raken de drie niet uitgepraat. Mimi en Rayan leggen Rob nog wat rake vragen voor. Ze willen weten hoe je met een lager opleidingsniveau toch op de TU kunt werken en wat de belangrijkste dingen zijn die momenteel bij de TU Delft gebeuren. 

De bazen van morgen eindigen hun avontuur met een online gesprek met alle andere bazen uit Delft. Op de vraag wat het hoogtepunt was van hun dag, hoeft Rayan niet lang na te denken. ‘De Flying-V en het dak van de bibliotheek. Ik viel er bijna vanaf!’. Mimi vond het horen van haar eigen hartslag in de dode kamer het meest indrukwekkend. Ze hebben ook nog twee tips voor Rob. ‘Ik zie dat jullie veel kleine kantoren hebben, waar mensen alleen zitten. Daar zou ik wat aan veranderen, want dat is niet echt leuk’, vindt Mimi. En op het vraagstuk hoe de TU meer kinderen trekt uit wijken met een sociaaleconomische achterstand hebben ze als antwoord dat de TU zich moet richten op basisschoolkinderen en hun ouders. ‘Begin met kinderen die in groep 8 zitten, als je pas begint als ze op de middelbare school zitten, ben je misschien al te laat.’ Met die wijze les in zijn achterhoofd neemt Rob zijn plekje weer in en zwaait hij Mimi en Rayan uit. 

JINC en de TU Delft

Ieder kind heeft talent. Ook de honderdduizenden Nederlandse kinderen die opgroeien in een omgeving met werkloosheid en weinig rolmodellen. Daarom strijdt JINC voor een maatschappij waarin je achtergrond niet je toekomst bepaalt. JINC laat kinderen van 8 tot 16 jaar kennismaken met allerlei beroepen en organisaties. Zo ontdekken ze een nieuwe wereld en komen ze er beter achter welk werk of welke omgeving bij hun talenten past en vergroten ze hun netwerk. Zo krijgen dankzij JINC jaarlijks tienduizenden basisschool- en vmbo-leerlingen de kans om te groeien. De TU Delft werkt samen met JINC om hetzelfde uitgangspunt: dat je postcode niet je kansen bepaalt. De Baas van Morgen en enkele bliksemlessen van TU docenten op scholen zijn dit voorjaar het begin van een hopelijk veelbelovende samenwerking.

Delft