De komende decennia moet de voedselproductie wereldwijd verdubbelen, en dit zal voornamelijk uit Afrika en Latijns-Amerika moeten komen. Maar hoe kun je op grote schaal landbouw bedrijven als je geen betrouwbare weergegevens hebt? Als je niet weet hoeveel water er is, wanneer het gaat regenen en waar die regen valt? Professor Nick van de Giesen zoekt de antwoorden. 

Data ontbreekt

“Het begon allemaal in 2007, tijdens een wandeling in Amerika met collega John Selker. We bespraken wat er nu echt nodig is in ons vakgebied. Eén van de wetenschappelijke uitdagingen is de waterbalans in Afrika – vanuit voedseloogpunt, nog afgezien van het feit dat je überhaupt het klimaatsysteem op aarde beter wilt begrijpen. Het is wetenschappelijk onaanvaardbaar dat er zo'n groot stuk van de wereld is waar we niets vanaf weten. De data ontbreekt. Allebei hadden we in Afrika gewerkt, en één van de grote problemen daar is dat het vrijwel onmogelijk is om aan data te komen.”

Waarnemingen op de grond

“De smartphone bestond toen nog niet, maar we zagen een revolutie aankomen in termen van micro-elektronica, telefoons, sensoring.” Satellietwaarnemingen waren er wel, maar voor regen moet je ook op de grond meten. Als je via de satelliet wolken ziet, weet je nog niet of het regent, en hoeveel regen er dan valt. “Je moet satellietdata en weermodellen combineren met grondwaarnemingen, dan worden de voorspellingen beter. We dachten toen: als we met nieuwe technologie low costweerstations neerzetten en gronddata verzamelen, dan kunnen we aan de slag. Zo is tijdens die wandeling in 2007 het plan voor het opzetten van 'The Trans-African Hydro-Meteorological Observatory’ (TAHMO) geboren. Het doel: een netwerk van 20.000 weerstations door heel sub-Sahara Afrika.”

Het 500e weerstation

De opstartfase duurde lang. Van de Giesen en Selker moesten zich als academici lange tijd bezig houden met bedrijfsmodellen, importregulatie, MOU's – kortom, met organisatorische zaken. “Pas in 2015 begonnen we flink aan de weg te timmeren: in Ghana, Kenya en Oeganda hebben we onze weerstations neergezet en zijn er projecten met mensen in het veld gestart. Ook in Nigeria staan TAHMO stations, waar onderzoekers ons werk zagen en het vervolgens zelf ter plekke hebben opgepakt!”

Inmiddels staan er 500 weerstation, en is TAHMO aanwezig in 21 landen. “Voor het eerst krijgen we data met een beetje schaal. PhD Camille le Coz gaat alle data – van satellieten, weermodellen en onze eigen grondmetingen – wiskundig verbinden. Dan gaan we laten zien dat je van Afrika net zulke betrouwbare gegevens kunt krijgen als we hier van Nederland hebben.”

Self-sustaining

Na dertig jaar veldwerk in Afrika weet Van de Giesen als geen ander: als het project ophoudt, stopt ook de infrastructuur die je hebt opgebouwd. “Er is simpelweg geen geld om het in stand te houden. Daarom is het essentieel dat TAHMO self-sustaining wordt. Dit kan door de data te verkopen. Met de opbrengst kun je het netwerk in stand houden, laten groeien en over heel Afrika uitbreiden.”

Agrarische verzekering

In Ghana wordt al samengewerkt met de Ghana Agricultural Insurance Pool (GAIP), een bedrijf dat voorzieningen regelt voor lokale verzekeraars met 'Weather Indexbased Crop Micro-Insurance'. “Als je in Nederland je gewassen verzekert, komt er bij schade iemand van de verzekering langs. In Afrika hebben boeren vaak maar een hectare grond of nog minder, en je kan niet naar iedere hectare een agent sturen om de schade op te nemen. In plaats daarvan gebruikt GAIP data van onze weerstations. Als er droogte is tijdens een bepaalde periode en je woont als boer binnen tien kilometer van een bepaald weerstation, dan krijg je automatisch uitbetaald.”

GAIP is een goed voorbeeld van een werkend model waarmee men in Ghana de voedselproductie omhoog krijgt. “Maar welk bedrijfsmodel werkt, verschilt erg per land. Oeganda en Rwanda zijn bijvoorbeeld buurlanden, maar terwijl in Rwanda alles via de staat wordt geregeld, vindt in Oeganda juist een privatiseringsslag plaats. Daarom raad ik iedere wetenschapper die iets in Afrika wil gaan doen aan: ga er in het begin al naartoe, kijk om je heen, sta open en raak niet gefrustreerd. Het is daar niet beter, niet slechter, maar anders.”

Data ontbreekt

“Het begon allemaal in 2007, tijdens een wandeling in Amerika met collega John Selker. We bespraken wat er nu echt nodig is in ons vakgebied. Eén van de wetenschappelijke uitdagingen is de waterbalans in Afrika – vanuit voedseloogpunt, nog afgezien van het feit dat je überhaupt het klimaatsysteem op aarde beter wilt begrijpen. Het is wetenschappelijk onaanvaardbaar dat er zo'n groot stuk van de wereld is waar we niets vanaf weten. De data ontbreekt. Allebei hadden we in Afrika gewerkt, en één van de grote problemen daar is dat het vrijwel onmogelijk is om aan data te komen.”

Waarnemingen op de grond

“De smartphone bestond toen nog niet, maar we zagen een revolutie aankomen in termen van micro-elektronica, telefoons, sensoring.” Satellietwaarnemingen waren er wel, maar voor regen moet je ook op de grond meten. Als je via de satelliet wolken ziet, weet je nog niet of het regent, en hoeveel regen er dan valt. “Je moet satellietdata en weermodellen combineren met grondwaarnemingen, dan worden de voorspellingen beter. We dachten toen: als we met nieuwe technologie low costweerstations neerzetten en gronddata verzamelen, dan kunnen we aan de slag. Zo is tijdens die wandeling in 2007 het plan voor het opzetten van 'The Trans-African Hydro-Meteorological Observatory’ (TAHMO) geboren. Het doel: een netwerk van 20.000 weerstations door heel sub-Sahara Afrika.”

Het 500e weerstation

De opstartfase duurde lang. Van de Giesen en Selker moesten zich als academici lange tijd bezig houden met bedrijfsmodellen, importregulatie, MOU's – kortom, met organisatorische zaken. “Pas in 2015 begonnen we flink aan de weg te timmeren: in Ghana, Kenya en Oeganda hebben we onze weerstations neergezet en zijn er projecten met mensen in het veld gestart. Ook in Nigeria staan TAHMO stations, waar onderzoekers ons werk zagen en het vervolgens zelf ter plekke hebben opgepakt!”

Inmiddels staan er 500 weerstation, en is TAHMO aanwezig in 21 landen. “Voor het eerst krijgen we data met een beetje schaal. PhD Camille le Coz gaat alle data – van satellieten, weermodellen en onze eigen grondmetingen – wiskundig verbinden. Dan gaan we laten zien dat je van Afrika net zulke betrouwbare gegevens kunt krijgen als we hier van Nederland hebben.”

Self-sustaining

Na dertig jaar veldwerk in Afrika weet Van de Giesen als geen ander: als het project ophoudt, stopt ook de infrastructuur die je hebt opgebouwd. “Er is simpelweg geen geld om het in stand te houden. Daarom is het essentieel dat TAHMO self-sustaining wordt. Dit kan door de data te verkopen. Met de opbrengst kun je het netwerk in stand houden, laten groeien en over heel Afrika uitbreiden.”

Agrarische verzekering

In Ghana wordt al samengewerkt met de Ghana Agricultural Insurance Pool (GAIP), een bedrijf dat voorzieningen regelt voor lokale verzekeraars met 'Weather Indexbased Crop Micro-Insurance'. “Als je in Nederland je gewassen verzekert, komt er bij schade iemand van de verzekering langs. In Afrika hebben boeren vaak maar een hectare grond of nog minder, en je kan niet naar iedere hectare een agent sturen om de schade op te nemen. In plaats daarvan gebruikt GAIP data van onze weerstations. Als er droogte is tijdens een bepaalde periode en je woont als boer binnen tien kilometer van een bepaald weerstation, dan krijg je automatisch uitbetaald.”

GAIP is een goed voorbeeld van een werkend model waarmee men in Ghana de voedselproductie omhoog krijgt. “Maar welk bedrijfsmodel werkt, verschilt erg per land. Oeganda en Rwanda zijn bijvoorbeeld buurlanden, maar terwijl in Rwanda alles via de staat wordt geregeld, vindt in Oeganda juist een privatiseringsslag plaats. Daarom raad ik iedere wetenschapper die iets in Afrika wil gaan doen aan: ga er in het begin al naartoe, kijk om je heen, sta open en raak niet gefrustreerd. Het is daar niet beter, niet slechter, maar anders.”