Geodata bieden mogelijkheden voor talloze nieuwe toepassingen, maar er komt nog niet uit wat erin zit. Open datasets uit de geo-wereld sluiten onvoldoende aan op standaard zoekmachines of blijven achter slot en grendel. Er zijn technische én sociale kloven te overbruggen, constateert promovenda Linda van den Brink. 

Letterlijk alles wat is gebonden aan een locatie is weergegeven in geodata: van wegen, kabels en leidingen tot grondwater en regenpatronen. Een schatkamer aan informatie dus voor bedrijven, gemeenten en bouwers van webapplicaties. Maar geodata blijken in de praktijk vaak onvindbaar op het web, niet uitwisselbaar of dubbelop verzameld, toont het promotieonderzoek van Van den Brink.

De geodata van een 'klaverblad' kun je bijvoorbeeld vinden bij wegbeheerder Rijkswaterstaat. Maar, ontdekte zij, gemeentes en provincies verzamelen ook de data van de verkeerspleinen binnen hun gebiedsgrenzen. “Die verspilling van geld en tijd was mede aanleiding voor mijn onderzoek,” vertelt Van den Brink. “Het is veel makkelijker als één centraal systeem het verzorgt voor alle gemeenten en provincies in plaats van iedereen op zijn eigen manier een klein stukje.”

Efficiënte, goed geordende datavergaring is noodzakelijk voor veel grootschaliger hergebruik. Bijvoorbeeld voor het bouwen van handige apps of voor het opzetten van supergedetailleerde kaarten, zoals de Grootschalige Basiskaart Nederland. Met een schaal van pakweg 1:1000 moet deze op termijn letterlijk alles in kaart brengen: niet alleen wegen en steden, maar ook lantaarnpalen en afvalbakken.

Helaas ontbreekt een nationale standaard voor driedimensionale (3D) geodata. En aan de internationale 3D standaard City-GML schortte het nodige, ontdekte Van den Brink. Een windturbine of molen kon je er niet driedimensionaal mee op de kaart zetten en gevelmateriaal was er niet nauwkeurig mee weer te geven. Van den Brink definieerde daarom een uitbreiding van de standaard en een methode om die uit te voeren. Inmiddels zijn beiden met succes als aanvulling toegevoegd.

Zoekmachines

De ontsluiting van geodata op het web is een ander hoofdpijndossier waarop ze, namens haar werkgever Geonovum, de aandacht richtte. De geowereld gebruikt open datasets om data te kunnen delen met de buitenwereld. In de praktijk blijken deze geostandaarden onbekend bij het grote publiek, alleen geodataspecialisten kunnen ermee omgaan. ‘Even googelen' van de data van lantaarnpalen langs een weg is er dus niet bij. Terwijl dat handig zou zijn, bijvoorbeeld voor het bouwen van nieuwe apps op het gebied van verkeer en vervoer.

Ontsluiting van geodata vereist dus meer algemene publicatiemethoden. Ideaal zou zijn om dit te doen via standaard zoekmachines. Maar Google vertelt niet zomaar hoe zijn programmatuur in elkaar zit. Door de werking van zoekmachines te monitoren is het toch mogelijk om algemeen toegankelijke publicatiemethoden te ontwikkelen. Dit moet ervoor zorgen dat populaire zoekmachines de data gaan indexeren, waardoor de vindbaarheid flink vergroot.

Techniek vormt niet de enige drempel bij het – gratis – beschikbaar maken van geodata op het web. Bezitters van geodata, zoals het Kadaster, waren in het verleden niet altijd bereid om hun gegevens zomaar beschikbaar te stellen. Bijvoorbeeld omdat het hun eigen verdienmodel schaadt. Inmiddels zijn ze dat dat betreft ‘om’. Het kan daarnaast kostbaar zijn om reeds beschikbare data op een andere manier te schikken voor hergebruik. “Geodata ontsluiten voor het web is dus ook een sociaal proces,” constateert Van den Brink. “Het is een kwestie van compromissen sluiten – 'polderen' – om tot werkmethoden te komen die op elkaar aansluiten.”

Letterlijk alles wat is gebonden aan een locatie is weergegeven in geodata: van wegen, kabels en leidingen tot grondwater en regenpatronen. Een schatkamer aan informatie dus voor bedrijven, gemeenten en bouwers van webapplicaties. Maar geodata blijken in de praktijk vaak onvindbaar op het web, niet uitwisselbaar of dubbelop verzameld, toont het promotieonderzoek van Van den Brink.

De geodata van een 'klaverblad' kun je bijvoorbeeld vinden bij wegbeheerder Rijkswaterstaat. Maar, ontdekte zij, gemeentes en provincies verzamelen ook de data van de verkeerspleinen binnen hun gebiedsgrenzen. “Die verspilling van geld en tijd was mede aanleiding voor mijn onderzoek,” vertelt Van den Brink. “Het is veel makkelijker als één centraal systeem het verzorgt voor alle gemeenten en provincies in plaats van iedereen op zijn eigen manier een klein stukje.”

Efficiënte, goed geordende datavergaring is noodzakelijk voor veel grootschaliger hergebruik. Bijvoorbeeld voor het bouwen van handige apps of voor het opzetten van supergedetailleerde kaarten, zoals de Grootschalige Basiskaart Nederland. Met een schaal van pakweg 1:1000 moet deze op termijn letterlijk alles in kaart brengen: niet alleen wegen en steden, maar ook lantaarnpalen en afvalbakken.

Helaas ontbreekt een nationale standaard voor driedimensionale (3D) geodata. En aan de internationale 3D standaard City-GML schortte het nodige, ontdekte Van den Brink. Een windturbine of molen kon je er niet driedimensionaal mee op de kaart zetten en gevelmateriaal was er niet nauwkeurig mee weer te geven. Van den Brink definieerde daarom een uitbreiding van de standaard en een methode om die uit te voeren. Inmiddels zijn beiden met succes als aanvulling toegevoegd.

Zoekmachines

De ontsluiting van geodata op het web is een ander hoofdpijndossier waarop ze, namens haar werkgever Geonovum, de aandacht richtte. De geowereld gebruikt open datasets om data te kunnen delen met de buitenwereld. In de praktijk blijken deze geostandaarden onbekend bij het grote publiek, alleen geodataspecialisten kunnen ermee omgaan. ‘Even googelen' van de data van lantaarnpalen langs een weg is er dus niet bij. Terwijl dat handig zou zijn, bijvoorbeeld voor het bouwen van nieuwe apps op het gebied van verkeer en vervoer.

Ontsluiting van geodata vereist dus meer algemene publicatiemethoden. Ideaal zou zijn om dit te doen via standaard zoekmachines. Maar Google vertelt niet zomaar hoe zijn programmatuur in elkaar zit. Door de werking van zoekmachines te monitoren is het toch mogelijk om algemeen toegankelijke publicatiemethoden te ontwikkelen. Dit moet ervoor zorgen dat populaire zoekmachines de data gaan indexeren, waardoor de vindbaarheid flink vergroot.

Techniek vormt niet de enige drempel bij het – gratis – beschikbaar maken van geodata op het web. Bezitters van geodata, zoals het Kadaster, waren in het verleden niet altijd bereid om hun gegevens zomaar beschikbaar te stellen. Bijvoorbeeld omdat het hun eigen verdienmodel schaadt. Inmiddels zijn ze dat dat betreft ‘om’. Het kan daarnaast kostbaar zijn om reeds beschikbare data op een andere manier te schikken voor hergebruik. “Geodata ontsluiten voor het web is dus ook een sociaal proces,” constateert Van den Brink. “Het is een kwestie van compromissen sluiten – 'polderen' – om tot werkmethoden te komen die op elkaar aansluiten.”


Linda van den Brink