Onder welke voorwaarden kunnen oude industriële gebouwen in steden ruimte bieden aan eigentijdse industrie én zo voorsorteren op een circulaire economie? Masterstudent Christiaan Hanse ging op zoek naar antwoorden en kwam tot een strategisch afwegingskader.

Voor zijn afstudeerproject binnen de richting Urbanism verdiepte Christiaan zich in ontwerp- en planningsstrategieën voor een circulair opererende grensregio. Een tweede afstudeerproject bij Management in the Built Environment mondde uit in een onderzoek naar terugkeer en behoud van de industriële functie van industrieel erfgoed. “Hoe kun je historisch interessante en maatschappelijk waardevolle bebouwing blijven gebruiken door de tijd heen: dat vind ik een interessante vraag.”

Spilfunctie

Waar oorspronkelijke industrie verhuist of verdwijnt, vormt leegstand een reëel risico. Herontwikkeling is vaak gericht op woningbouw, zegt Christiaan. “Dan wordt een terrein omgetoverd tot een hippe buurt met appartementen en koffietentjes.” Gebouwen worden gesloopt of verliezen hun oorspronkelijke functie. Infrastructuur verdwijnt. “Daarmee vallen waardevolle productiefaciliteiten en werkgelegenheid weg en verdwijnt ook de spilfunctie van die gebouwen en terreinen in het lokale en regionale handelsverkeer. Ruimte voor industriële activiteit wordt drastisch ingeperkt.” Terwijl voor de ontwikkeling van circulaire bedrijvigheid grondstoffen, materialen en producten juist hun weg moeten kunnen vinden van leverancier of recycler naar maker naar afzetmarkt en vervolgens van consument terug naar de recycler. “Hoe korter en meer rechtstreeks de lijnen, des te beter.”

Hoe korter en meer rechtstreeks de lijnen, des te beter.

Behoud van de industriële functie van gebouwen en infrastructuur lijkt dus raadzaam. “Hergebruik van vastgoed is al een vorm van circulaire ontwikkeling. Ik heb onderzocht welke type bedrijvigheid goed samengaat met getransformeerd industrieel erfgoed en waarom dat zo is.” Voor Christiaan is ‘gebouwd industrieel erfgoed’ een breed begrip. “Het gaat mij vooral om de iconische waarde. In mijn overzicht van voorbeelden is een voor een bepaalde tak van industrie representatief pand dat er pas veertig jaar staat net zo relevant als een erkend monument uit de 19e eeuw.”

Eindhoven en Rotterdam

Welke vestigingsfactoren spelen een rol in de keuze van industrieel ondernemers voor (getransformeerd) erfgoed? Christiaan sloeg er de literatuur op na en inventariseerde er 31, van grondprijs tot en met de nabijheid van groen en stedelijke voorzieningen. “Zowel creatieve als hightech bedrijven vestigen zich graag in de stad. Door voortschrijdende technologie  zijn de vervuiling en de overlast van bepaalde industriële processen afgenomen waardoor zulke vormen van bedrijvigheid beter passen bij een stedelijke locatie.”

Om te kunnen bepalen hoe hoog de verschillende vestigingsfactoren scoren, bedacht hij een integraal afwegingskader. “Ik onderscheid drie schalen: de creatieve pionier, de operationele startup of scale-up, en het volwassen maakbedrijf.” Het kader toont hoe de drie bedrijfstypen zich verhouden tot elk van de 31 vestigingsfactoren. Zo scoort de nabijheid van geschoold personeel voor een volwassen bedrijf bijvoorbeeld hoger dan voor een pionier terwijl dat voor de nabijheid van grondstoffen omgekeerd is. Ook destilleerde hij ‘ontwikkelprincipes’ – in feite een set adviezen – voor zowel de ontwikkel- als de gebruiksfase van al dan niet getransformeerd industrieel erfgoed.  

 

Vervolgens toetste Christaan zijn tweeledige instrument in casusstudies op twee locaties: het Strijp-T terrein in Eindhoven, een voormalig bedrijfsterrein van Philips, en het Makers District in Rotterdam.  Hij interviewde ondernemers, maar ook locatiemanagers en ontwikkelaars. Voor ondernemers in Eindhoven bleken bijvoorbeeld de uitstraling van het terrein en de nabijheid van allerlei voorzieningen belangrijke overwegingen om daar te gaan zitten. “Het afwegingskader lijkt aardig te kloppen. Dat komt ook naar voren uit de interviews die ik vervolgens afnam met experts binnen en buiten deze faculteit, om uitkomsten te valideren.”

Hulpmiddel

Hoewel hij ze eerst in meer casussen zou willen testen, denkt Christiaan dat zijn afwegingskader en ontwikkelprincipes een hulpmiddel kunnen zijn voor onder meer ontwikkelaars en beleidsmakers: in feite alle partijen die een strategie willen bepalen voor transformatie van verouderd stedelijk industrieel erfgoed naar ruimte voor op een circulaire stedelijke economie georiënteerde bedrijvigheid. “In het onderzoek komen mijn fascinatie voor industrieel erfgoed en de opgedane kennis van stedelijk ontwerp en gebiedsontwikkeling mooi samen. Ik hoop echt iets nieuws te kunnen brengen over een maatschappelijk relevant onderwerp.”

Dit verhaal is gepubliceerd: maart 2024

Meer informatie

De volledige afstudeerscriptie is beschikbaar via onderstaande link:

Christiaan Hanse werd begeleid door Hilde Remøy en Karel Van den Berghe.

Image credits portretfoto Christiaan Hanse: Brink

Circularity in the Built Environment Graduation Awards

Christiaan Hanse is een van de vijf winnaars van de Circularity in the Built Environment Graduation Awards 2022-2023. Met zijn afstudeerproject werd hij verkozen tot winnaar in de categorie 'Management & Policy'.

De Circularity in the Built Environment Graduation Awards erkennen de bijdrage die afstudeerders van de Faculteit Bouwkunde leveren aan de transitie naar een circulair gebouwde omgeving. Deze jaarlijkse afstudeerprijzen hebben als doel om onderzoek en innovatie op het gebied van circulariteit in de gebouwde omgeving te stimuleren.

De Circularity in the Built Environment Graduation Awards is een initiatief van de Circular Built Environment Hub van de Faculteit Bouwkunde, TU Delft.

Lees ook de verhalen van de andere vier winnaars.