Bestekkunde*

29 maart 2022

Er zijn nog meer parallellen tussen de chirurgie en veiligheidskunde en een daarvan is het probleem van het chirurgische instrumentarium. Tijdens een operatie moet je, vanzelfsprekend, beschikking hebben over instrumentarium (mes, klemmetje, etc.) om je ingreep goed uit te voeren. En hier moet je tevoren goed over nadenken. Wat heb ik nodig voor de ingreep zelf? Wat verwacht ik aan potentiële problemen en welk instrumentarium heb ik nodig om deze problemen te herstellen? Het kan bijvoorbeeld bloeden en dan wil je snel dat ene klemmetje bij de hand hebben om het bloedende vat dicht te maken. Of die grote gaas. In deze context redeneer je net zoals bij het stellen van een diagnose: eerst, wat is het ergste wat fout kan gaan? Daarna, wat is het meest waarschijnlijk wat kan gebeuren? En niet onbelangrijk: hoe snel heb ik dat instrumentarium nodig? Is alleen ‘in de buurt zijn’ voldoende of moet het klaar liggen? 

Er komt dus nogal wat bij kijken. Instrumentarium goed afstemmen is een kunde op zich en dat doen we samen met onze operatieassistenten. Zij beheren het instrumentarium en weten meestal exact wat er daadwerkelijk wordt gebruikt (en door wie). De definitieve keuzes maken is de taak van de chirurg, die moet tenslotte het materiaal gebruiken. En daar blijken er ongeveer net zoveel waarheden als er chirurgen zijn, allemaal ook nog met hun persoonlijke voorkeuren en stokpaardjes. Wat op zich terecht is natuurlijk, een beetje timmerman kiest ook zijn eigen gereedschap uit. Alleen, is het in een ziekenhuis zo, dat er meer chirurgen zijn die van dezelfde sets (‘netten’ genoemd op de operatiekamers) gebruik maken, dus er is ook behoefte aan standaard netten. Dit conflict in autonomie versus standaardisatie is trouwens een thema dat voortdurend terugkomt, maar daarover een andere keer meer. Het nettoresultaat is, is dat er doorgaans veel te veel instrumenten op zo’n set zitten. Zodat iedereen tóch zijn eigen klemmetje heeft. En voor de zekerheid, je zou het eens nodig hebben. Enige traditie is deze ‘kunde’ ook niet vreemd, soms treft je de mooiste museumstukken aan die nog netjes na elke operatie opnieuw worden gesteriliseerd. 

Dat is waarom een gewaardeerde Groningse collega, professor Joost Klaase al jaren, samen met de TU Twente, bezig is om kritisch naar deze netten te kijken. Waar kunnen we reduceren, waar niet? Wat hebben we nodig en wat kan in de kast blijven? Dat is goed beschouwd niks anders dan een risicoanalyse, dan toegepaste veiligheidskunde. Maar waaróm dan niet gewoon al het instrumentarium, voor de zekerheid, op tafel gooien? Wat is er mis met ‘aan de veilige kant’ blijven? Nou daar is heel wat mis mee. Ten eerste is het verspilling en we moeten dit met z’n allen betalen (vergis U niet, het gaat om miljoenen per jaar…daar kun je heel wat veiligheidskundigen voor aanstellen). Ten tweede; als er te veel ligt, is het vinden van precies dat ene klemmetje wat je nodig hebt, helemaal nog niet zo gemakkelijk. Bij de soep een vork neer leggen geeft vooral verwarring; waar zou die voor zijn? Nog los van dat alles geteld moet worden. Tot slot, ‘alles’ op tafel gooien impliceert ook, dat er niet erg goed is nagedacht over de risico’s waarop we willen anticiperen. En gedachteloos zijn, dat is niet goed voor de veiligheid van ons allemaal. 

Daarom wil ik bij deze de mensen die zich ondanks alle obstakels toch telkens weer inzetten om deze netten te verbeteren een hart onder de riem steken. En ze vragen of ze er vooral mee door willen gaan. Het is laaghangend fruit, de winst die hiermee te boeken is, zowel financieel als in veiligheid. Gewoon doen. 

Met dank aan Ron, gewaardeerde zelfbenoemde ‘bestekzuster’ uit het Spaarne ziekenhuis, die onmisbaar is geweest in mijn opleiding tot chirurg. Ook dank aan Paul, die me inspireerde om meer te halen uit het idee dat goed nadenken over en omgaan met risico’s, tot besparingen leidt. 

Auteur

Irene Grossman