Van groene smurrie tot vliegtuiginterieur

Slijmerige groene smurrie. Dat is een aardige omschrijving van het product dat overblijft na zuivering van rioolwater met de Nereda-methode, een aan de TU ontwikkelde aerobe korrelslibtechnologie.

De biopolymeren uit dit goedje zijn veelbelovend. De lange ketens van suikers en eiwitten hechten goed aan nanoklei en grafeenoxide. Je kunt er lichtgewicht materialen mee maken die zeer stijf zijn en bovendien vrijwel onbrandbaar.

De producten zien er ook mooi uit, als parelmoer.  Daar valt munt uit te slaan, denken hoogleraar biotechnologie Mark van Loosrecht – geestelijk vader van de Nereda-technologie – en hoog-
leraar polymere materialen Stephen Picken (beiden van  de faculteit TNW). Ze begonnen een bedrijf: Slimy Green Stuff, een naam die voor gefronste wenkbrauwen zorgde. “Zo’n naam blijft goed hangen”, zegt Picken. “Hoe had het bedrijf anders moeten heten, Delft Polymeren BV? Dat is een beetje boring.” 

“Van het materiaal kun je onderdelen van het interieur van vliegtuigen maken”, vervolgt Van Loosdrecht. “Of surimi sticks”, vult Picken aan. “De polymeren lijken namelijk op alginaat. Maar we gaan geen voedsel maken.”

Eind vorig jaar ondertekenden de onderzoekers een samenwerkingsovereenkomst met Royal HaskoningDHV, dat wereldwijd betrokken is bij de bouw van tal van Nereda-installaties. Het bedrijf financiert de komende jaren vier promovendi die zich onder meer richten op efficiëntere methoden om de polymeren uit het restafval te halen en om te zetten in veelbelovende materialen. 

Foto (c) Sam Rentmeester