Hoe ontwerp je een huis dat gezond gedrag stimuleert? Waar in een wijk komen bewoners elkaar tegen? En wat maakt een huizenblok inclusief? Dit soort vragen houden Dr. Birgit Jürgenhake al jaren bezig. Ze begon haar loopbaan als architect, nu leidt ze daarnaast een nieuwe generatie bewuste architecten en ontwerpers op met haar mastervak ‘Towards an inclusive living environment’.

Om dit mastervak te organiseren werkt Birgit samen met Habion, een grote woningcorporatie gespecialiseerd in huizen voor ouderen. “Habion heeft out of the box ideeën nodig, en mijn studenten kunnen die leveren.” Tijdens het vak stuurt Birgit haar studenten drie weken lang in groepjes de gekozen wijk in om zo veel mogelijk bewoners te spreken, waarbij de nadruk ligt op ouderen. Vervolgens maken ze een ontwikkelingsplan voor een deel van de wijk. Twee masterstudenten vertellen over hun ervaringen en vondsten.

Tijmen Kuyper: herontdekking van de ‘wijkgedachte’

“Het voelt als een grote eer om mee te denken over iemands thuis. Je woning is iets heel intiems. Slecht ontwerp kan zorgen voor stress en dus gezondheidsproblemen.” Tijmen kwam tijdens de theses van zijn twee bachelors al uit op het onderwerp ‘cohousing’, oftewel woningen met gedeelde keuken, woonkamer, en/of tuin. “Dat kan een deeloplossing zijn voor eenzaamheid, woningnood, energiekosten… Maar het is ook risicovol! Architecten onderschatten soms hoe complex het is om te ontwerpen voor collectieve woonvormen. Dan wordt cohousing gebouwd dat niet de lessen meeneemt van onderzoek en al bestaande projecten.”

Voor Birgit’s vak kreeg Tijmen’s groep de opdracht om cohousing te ontwerpen voor oudere inwoners van Moerwijk Zuid, in Den Haag. Maar tijdens de onderzoeksfase ontdekten ze dat zelfs eenzame mensen gehecht raken aan hun woning en buurt. “We gingen langs bij een kookgroepje, waarvan één man al in een cohousing project woont. De rest was jaloers, maar wilde absoluut niet verhuizen!” Tijmen begrijpt de reactie. Hij woonde ooit anti-kraak, en zag toen van dichtbij hoe een wijk, een gemeenschap, verloren ging. Om dat verlies te voorkomen, schreef hij een gedetailleerde strategie voor een geleidelijke transitie naar een socialere en gezondere wijk.

De kaft van Tijmen’s boek toont wat voor woningen hij wil transformeren.
Gedeelde galerijen kunnen bijvoorbeeld zorgen voor meer ontmoetingen.
Ingrijpendere veranderingen zijn muren isoleren en de garage naar de kelder verplaatsen.
Tijmen vond veel bewijs voor de effectiviteit van een ‘bufferzone’ tussen privé en publiek.
Hij voorspelt dat tuintjes en banken al zo’n bufferzone kunnen creëren.

Tijmen’s strategie komt overeen met het oorspronkelijke plan voor Moerwijk. Daar was al veel aandacht voor de zogeheten ‘wijkgedachte’, het gevoel van gemeenschap. “Zoiets ontwikkelen heeft tijd nodig, en komt vanuit bewoners. De architect schept alleen de juiste omstandigheden.” Tijmen zet die missie voort door een adviesbureau te beginnen met gepensioneerde architect Phillip Krabbendam, die hij leerde kennen tijdens dit vak. Ze helpen om cohousing-projecten in goede banen te leiden. “Want als dat misgaat, creëer je een ongezonde leefomgeving. Maar succes leidt juist tot bloeiende en kerngezonde gemeenschappen!”

Eline Koes: hoe maken we sociale huurwoningen écht sociaal

Tijdens een stage voor haar Hbo-opleiding in Zwolle werkte Eline al aan het ontwerp van een verzorgingstehuis. Daarnaast heeft ze twee zomers gewerkt als huishoudelijke hulp voor ouderen: “dankbaar werk, de doelgroep sprak me aan.” Dus het was geen toeval dat ze bij dit vak uit kwam. In de tweede week trok haar team al Den Haag in om te observeren en interviewen. “De wijk, Loosduinen, is een bijzonder geval. Het is groen en rustig, maar wel een probleemwijk: kleine appartementen met slechte isolatie, zwerfafval, geluidsoverlast… toch bleek uit interviews met jong en oud dat de bewoners willen blijven!”

Eline besloot te focussen op een appartementenblok met sociale huurwoningen rondom een grote binnenplaats. Er wonen diverse doelgroepen, waaronder veel ouderen. Eline: “Contact tussen de groepen is extreem belangrijk.” Ze merkte al snel dat de directe buren elkaar goed kenden, maar dat er bijna geen menging was tussen de portieken. “Zo ontstond veel angst en onbegrip bij de bewoners. Wat komen die statushouders hier doen? Waarom doet die dementie-patiënt zo raar? Kunnen die ex-verslaafden niet ergens anders heen?” Maar er waren ook voorbeelden van hoe het beter kon. De man die zo fel tegen statushouders was, bleek dik bevriend met zijn van oorsprong Turkse buurman! 

Op basis van deze ervaringen ontwikkelde Eline een hele rits aanraders. “Een cruciale stap is het aanleggen van een bufferzone tussen privé- en publieke ruimte, dus in dit geval tussen de woning en de grote binnentuin. Denk bijvoorbeeld aan een verhoogde voortuin.” Ook raad ze aan om de woningen op de begane grond rolstoelvriendelijk te maken, en om nieuwe coöperatieve woonblokken aan te leggen in de binnentuin die geschikt zijn voor ouderen. Zo stimuleer je beweging en voorkom je eenzaamheid. “Het was mooi om te zien dat de wooncorporatie goed luisterde naar het advies, ze willen echt veranderen!” Eline was zo geïnspireerd dat ze nu afstudeert op ‘ontwerpen voor gezonder ouder worden’.

Het viel Eline op dat de enorme binnentuin nauwelijks wordt gebruikt.
Ze ontwierp een plan om de tuin op te splitsen en zo beter te benutten.
Zo zouden kinderen bijvoorbeeld hun eigen plek krijgen binnen het complex.
Een bufferzone tussen huizen en binnentuin kan bestaan uit een verhoging.
Het centrale gebouw krijgt nieuwe functies én nieuwe cohousing voor ouderen.
In het cohousing blok wonen ouderen zelfstandig en toch omringd door mensen.
Dit verhaal is gepubliceerd in februari 2024.