Wat kunnen we leren van planeetonderzoek op het gortdroge Mars? Wat is daar met de atmosfeer gebeurd? En, zijn er nog uitwijkmogelijkheden voor de mens op Aarde? In het kader van de Nationale Klimaatweek spraken we hierover met Sebastiaan de Vet, planeetonderzoeker bij TU Delft. 

“Als we naar planeten kijken en zien hoe op planetaire schaal klimaat over hele lange periodes verandert, dan moet dat een gevoel van urgentie geven voor de klimaatproblematiek op aarde. De menselijke invloed op de atmosfeer en het klimaat is onomstotelijk bewezen. Ik snap best dat de ‘Elon Musk generatie’ het nog steeds voor zich ziet, maar Mars als dependance van de aarde, dat gaat hem niet worden. Er is geen planeet B en Mars is geen back-up plan gebleken.” 

Interessant. En ook een beetje eng. Wat moeten we doen? 

“In elk geval niet leunen op een technologische doorbraak en hopen dat we kunnen uitwijken naar een andere plek. We hebben daar de tijd niet voor. De focus moet liggen op de klimaatadaptatie en -mitigatie.” 

Daar duiken we zo verder in. Maar waar komt jouw fascinatie voor de ruimte vandaan?

“Ik ben altijd al nieuwsgierig geweest naar sterrenkijken. Ik weet nog goed dat ik op mijn vijftiende van het geld van mijn krantenwijk mijn allereerste telescoop kocht. Op een koude decemberavond stak ik de telescoop door het dakraam bij mijn ouders thuis, gericht op Saturnus. Wow, wat een waanzinnige ervaring! Met mijn eigen telescoop kijken naar een stipje aan de sterrenhemel. Ik zag een planeet met ringen er omheen, een compleet andere wereld op één miljard kilometer afstand. Kijken naar Saturnus was letterlijk en figuurlijk een eyeopener.” 

We moeten ons beseffen dat dit bolletje waarop we leven, een erg bijzondere plek is.

Waar leidde deze ervaring je verder naar toe?

“In de jaren erna zag ik steeds meer; Mercurius, Venus en Jupiter. Dit wilde ik blijven doen. Het pad dat ik zou gaan bewandelen werd langzaamaan steeds zichtbaarder. Ik werd actief op een publiekssterrenwacht, zodat ik mijn verhaal en ervaringen met andere mensen kon delen. Mijn interesse in planeten bleef groeien en via een kleine omweg ben ik uiteindelijk aardwetenschappen gaan studeren.” 

En nu?

“Nu onderzoek ik plekken op Aarde én in ons zonnestelsel. Ik kijk vooral naar de ‘rocky side of the solarsystem’. Het verhaal van stenen en landschappen. Bijvoorbeeld dat van de planeet Mars. Erg interessant, want zo kunnen we leren hoe deze planeet is veranderd. We proberen een beeld te krijgen van hoe planeten zich ontwikkelen en welke veranderingen er zijn geweest. We onderzoeken de geowetenschappen van het zonnestelsel, zodat we het verhaal van planeten en planeetvorming beter kunnen begrijpen.”

Wat kunnen wij leren van landschappen?

“Heel veel. We kijken naar hoe het landschap zich hier op aarde ontwikkelt en wat de relatie is van die ontwikkeling met het klimaat of bijvoorbeeld weerpatronen. Wat de invloed van de mens op dat landschap is. Maar we kunnen ook door de bril van de geologie naar planeten kijken. Neem nou de oppervlakte van de Maan of Mars. Dat zijn landschappen die zich miljarden jaren hebben ontwikkeld. Prachtige verhalen liggen vastgelegd in het gesteente van deze planeten.“ 

Welke planeten zijn voor ons het meest interessant?

“In ons zonnestelsel hebben we vier rotsachtige planeten; Mercurius, Venus, Aarde en Mars. Wij bestuderen hoe deze hemellichamen zich hebben ontwikkeld. Wat de overeenkomsten zijn en de verschillen. Venus is heel anders, maar Mars al veel aardachtiger. Mars heeft ook te maken met klimaatveranderingen, ijstijden en vulkanen. Er zijn meren geweest, rivieren hebben er gestroomd en mogelijk ook oceanen. Dankzij bijna zestig jaar planeetonderzoek en missies naar Mars, weten we veel van de geologische geschiedenis van de Rode planeet. Ooit was Mars een veel aangenamere plek. Nu is het een gortdroge woestijnplaneet, met een ijle atmosfeer en geen teken van leven.”

Kijken naar Saturnus was letterlijk en figuurlijk een eyeopener.

What happened?

“Vroeger had Mars een magneetveld. In de kern is iets gebeurd – wat weten wie niet – waardoor dat magneetveld is verdwenen. Dit heeft grote consequenties gehad voor de atmosfeer van Mars. Door de invloed van de zonnewind – een stroom van geladen deeltjes die van de zon afkomt – is de atmosfeer langzaam in de ruimte weggesijpeld. Hierdoor werd de luchtdruk op Mars zo laag, dat water als het ware wegkookte bij de omgevingstempratuur van het marsoppervlak. Dit heeft het klimaat flink veranderd op Mars en de planeet onbewoonbaar verklaard.” 

Maakt dat Mars zo belangrijk voor onderzoekers?

“Dat planeetonderzoekers zo geïnteresseerd zijn in de vroege jaren op Mars, heeft een hele goede reden. Mars was toen nog nat. Er was water, er stroomden rivieren en het klimaat was beter. Maar dát was ook het moment daar er leven hier op aarde ontstond. Mars was toen niet wezenlijk anders dan de aarde. Die periode, meer dan 3,5 miljard jaar geleden, is erg interessant. Dit was de kentering, waarna Mars stapje voor stapje steeds meer onbewoonbaar werd. Mars heeft zich fysiek anders ontwikkeld dan de Aarde. Dit weten we door planeetonderzoek en alle waarnemingen. Het verhaal van Mars is rijk en erg waardevol voor ons.” 

Maar wat betekent dit voor de Aarde?

“Als we kijken naar de geologische geschiedenis van de aarde, zien we dat er langdurige variaties zijn geweest in klimaat en bijvoorbeeld CO2-concentratie. Er zijn grote schommelingen geweest, maar de tijdsfactor toen was anders. Nu zien we al veranderingen op de menselijke maat, en dat maakt de klimaatverandering nu veel urgenter en ook complexer. We moeten ons beseffen dat in ons zonnestelsel, dit bolletje waarop we leven, een erg bijzondere plek is. De omstandigheden hier zijn uniek. Daar moeten we op een duurzame manier mee omgaan. Door toedoen van menselijk handelen zijn we die grenzen hard aan het opzoeken en aan het overschrijden. We hebben echt veel informatie over het ‘systeem der Aarde’. Het perspectief van het planeetonderzoek geeft dus een gevoel van urgentie mee als je naar de huidige klimaatproblematiek van onze aarde kijkt. Dat motiveert om nog adequater te handelen op de actuele uitdagingen.” 

Wat zou jij met je team verder nog kunnen bijdragen en ontwikkelen?

“Het landschap is een waanzinnige bron van informatie om daar de vorming van een hemellichaam uit af te leiden. Dat beperkt zich niet tot Mars. Dat kan ook bij Mercurius, Venus of bijvoorbeeld ijsmanen. Sommige plekken in het zonnestelsel, zoals die ijsmanen, hebben ook de potentie voor ‘leven’. Ze staan alleen erg ver weg en worden minder vaak bezocht door satellieten. Hun ‘verhaal’ vertellen is daardoor moeilijker. Het zou daarnaast mooi zijn dat we onze ‘toolkit’ kunnen uitbreiden en het landschappelijke verhaal met nieuwe technieken kunnen verrijken. Bijvoorbeeld door het gebruik van slimme drones, lab experimenten en numerieke modellen. We zijn hier binnen onze onderzoeksgroep ook sterk mee bezig. We hebben collega’s die werken aan het ‘inwendige’ van planeten, de structuur en opbouw van een hemellichaam. En we kijken naar de oppervlakte, daar waar de chemie letterlijk plaatsvindt. De plek waar inwendige processen en de effecten van de atmosfeer samenkomen en een klimaat creëren waar landschapsvormende processen en hun onderlinge interacties ontstaan. Als we die wisselwerking van het inwendig en uitwendig met nieuwe technieken en instrumenten kunnen onderzoeken, dan worden onze landschapsverhalen ook steeds rijker en completer.”