Wat ontwerpers en kinderen van elkaar kunnen leren

Waarom moeten we daarnaartoe? Waarom moet ik dit aan? Ouders van jonge kinderen herkennen deze vragen maar al te goed. Maar kun je het de kinderen kwalijk nemen dat ze ze stellen? Wanneer je jong bent, heb je weinig invloed op de wereld om je heen. Ouders, docenten en artsen hebben het beste met je voor, maar ze beslissen bijna alles. Wat je aan moet, wanneer je naar het ziekenhuis gaat voor een operatie, hoeveel boeken je mag lenen uit de bibliotheek. Je hebt er niets over te zeggen. Hoe weten we dat wij als volwassenen goede beslissingen nemen voor onze kinderen? 

Mathieu Gielen, ontwerponderzoeker aan de Technische Universiteit Delft, houdt zich bezig met ontwerpmethoden die kinderen betrekken bij het ontwerp van hun eigen wereld. Voor zowel basisschoolleerkrachten als ontwerpers is het een grote verantwoordelijkheid om kinderen de juiste omgeving te bieden. Mathieu wil deze mensen hierbij helpen. Met het projectteam van Co-Design with Kids heeft hij een samenhangend en wetenschappelijk getest instrumentarium ontwikkeld waarmee kinderen kan worden geleerd hun creativiteit aan te spreken en voor zichzelf dingen te ontwerpen. Tegelijkertijd is het een hulpmiddel voor ontwerpers om kinderen te ondersteunen in het ontwerp van hun eigen wereld.

De eerste speeltuinen werden ontwikkeld in de negentiende eeuw in Duitsland en in Manchester. Het idee was om kinderen een autonome plek te geven om te spelen en dingen te maken, en tegelijkertijd hun spel in de gaten te kunnen houden. Er zijn bewegingen geweest om ontwerpen voor spelende kinderen te ‘bevrijden’, met opmerkelijke voorbeelden zoals die van Isamu Noguchi in Sapporo in de jaren dertig en New York in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw en de ontwerpen van Eric McMillan in de jaren zeventig in Toronto. Maar, zoals Alexandra Lange schrijft in haar boek The Design of Childhood: “Speeltuinen zijn plekken die door volwassenen voor kinderen zijn gemaakt, in de hoop dat hun spel op een specifieke locatie wordt gekanaliseerd.”

Samenwerking

Ontwerpen voor kinderen brengt verantwoordelijkheid met zich mee en kan onvoorziene gevolgen hebben. Zo moeten kinderen bij een operatie een speciaal hemd dragen, waarvan wij als volwassenen hebben besloten dat het medisch gezien het beste is. Maar ziekenhuizen en operatiekamers kunnen eng zijn, vooral voor kinderen. In dergelijke overweldigende situaties zouden kinderen er baat bij hebben als ze wat meer in te brengen hadden, om te beginnen wat hun kleding betreft. Hoe weet je als ontwerper voor kinderen of het goed is wat je hebt bedacht? “Precies die vraag onderzocht toenmalig masterstudent Thomas Latcham nog voordat het project Co-Design with Kids begonnen was. Hij kwam tot interessante resultaten”, zegt Mathieu.

Als ontwerper aan de TU Delft is Mathieu opgeleid in verschillende ontwerpmethoden, waaronder ook co-design. Bij deze methode betrekt de ontwerper de eindgebruiker in een zo vroeg mogelijk stadium bij het proces. Om tot een goed functionerend eindproduct te komen doorlopen ze samen meerdere versies van het concept.

Stel je wilt een gymzaal ontwerpen, of activiteiten bedenken om de gymles aantrekkelijker te maken voor kinderen. Waarom zou je dan bij het ontwerpproces geen gebruik maken van de ongebreidelde creativiteit van kinderen? Immers, zoals Mathieu het stelt: “Als je vóór kinderen wilt ontwerpen, moet je mét kinderen ontwerpen.” Co-design als methode is erg effectief gebleken in diverse andere Europese projecten, van de ontwikkeling van nieuwe geldautomaten samen met klanten tot de herinrichting van complete straten in Bratislava samen met lokale ondernemers. Maar Mathieu wilde de grenzen van co-design verder verleggen. Hij wilde weten of kinderen konden ontwerpen voor echte klanten. Het uiteindelijke doel was de ontwikkeling van een wetenschappelijk getest instrumentarium voor leerkrachten en ontwerpers om samen met kinderen te ontwerpen.

Methoden voor creativiteit

De creativiteit van kinderen benutten door ze zelf te laten ontwerpen is makkelijker gezegd dan gedaan. “Kinderen vinden hun eerste idee geweldig, en het is vaak moeilijk voor ze om het in diverse rondes uit te werken”, legt Mathieu uit. “Om een bijdrage te kunnen leveren aan een ontwerpproces moeten kinderen vaardigheden leren die wij ontwerpers als vanzelfsprekend beschouwen, zoals associatief denken of technieken voor het vergelijken van ideeën.” Dit zijn nu net de vaardigheden die door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) als essentieel voor de toekomst zijn aangemerkt, omdat technologieën steeds meer met elkaar verbonden zijn en onze samenleving complexer maken. 

Mathieu verklaart: “Enkele decennia geleden was het de taak van de ontwerper om individuele producten te creëren, maar nu ontwerpen we ook diensten, systemen en toepassingen om de kwaliteit van leven te verbeteren, of om grote maatschappelijke problemen aan te pakken. Ons werkterrein is breder en ook complexer geworden. Om ons werk als ontwerpers te kunnen doen moeten we in dialoog met de samenleving erachter komen wat de werkelijke onderliggende problemen zijn.”

En, werkt het?

Samen met een team van specialisten in industrieel ontwerp en de collega’s van de afdeling Science Education and Communication van de TU Delft is Mathieu ontwerpmethoden en -principes gaan aanpassen tot een instrumentarium ‘Co-Design with Kids’ dat geschikt is voor kinderen van acht tot twaalf jaar. Hun doel was om kinderen in een volledige ontwerpcyclus te ondersteunen.

Het team van Mathieu verwerkte de ontwikkelde hulpmiddelen in verschillende lesplannen waarbij kinderen ontwerpprojecten uitvoeren voor echte opdrachtgevers. Het idee werd uitgeprobeerd bij basisschoolklassen, met als eerste opdrachtgever de Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding (HALO, onderdeel van de Haagse Hogeschool). Omdat ze dachten dat sommige gymlesactiviteiten niet door alle kinderen leuk worden gevonden, wilden ze manieren vinden om deze lessen aantrekkelijker te maken. Onder begeleiding van hun leerkrachten en de ontwerpers die bij het project betrokken waren, gingen de klassen van de basisschool op zoek naar oplossingen voor dit ontwerpprobleem, waarbij ze de nieuwe hulpmiddelen en het lesplan gebruikten. 

In de eerste sessie, waarin het ontwerpprobleem moet worden gedefinieerd, werd al snel duidelijk dat de veronderstelling van de opdrachtgever niet klopte: kinderen vinden gym wel degelijk leuk! Wat ze niet leuk vinden is de manier waarop sommige activiteiten gestructureerd zijn: in de rij staan tot je aan de beurt bent, de oneerlijke manier waarop teams worden gekozen, de manier waarop er met valsspelen wordt omgegaan. Met behulp van het Co-design with Kids-pakket herdefinieerden de kinderen het probleem. Dat proces leverde zulke waardevolle inzichten op voor hun opdrachtgever, dat, zo vertelt Mathieu, de HALO het co-designproject al na één sessie een groot succes vond. 

Met hun onverwachte vragen, eigen perspectieven en relevante oplossingen hebben de kinderen een duidelijke bijdrage geleverd, niet alleen bij de vernieuwing van gymlessen, maar ook bij enkele latere testcases. Uit de reacties van opdrachtgevers bleek niet alleen de effectiviteit van het ontwikkelde instrumentarium en de Co-design with Kids-lessen, maar ook de waarde van co-designmethoden voor ontwerpers die de dialoog met onze samenleving willen aangaan. Maar, stelt Mathieu, deze methoden vragen veel van de gebruikers. 

De bedoeling van de Nationale Buitenlesdag van 22 september is dat kinderen buiten actief zijn tijdens de les. Wanneer lessen buiten worden gehouden, leren kinderen op een betere en effectievere manier, omdat ze ruimte hebben om te spelen en te ontdekken. Door de coronacrisis van 2020 heeft dit een andere betekenis gekregen en is het buiten zijn van kinderen alleen nog maar belangrijker geworden. De Buitenlesdag is een initiatief van de stichting Jantje Beton en IVN (Instituut voor Natuureducatie). In samenwerking met hen is er met Co-Design with Kids een lesplan ontwikkeld waarmee basisschoolleerkrachten en kinderen hun eigen buitenles kunnen ontwerpen.
Meer informatie

Het mes snijdt aan twee kanten

“Bij co-design vragen we mensen tijd te investeren”, vertelt Mathieu verder. “In ons geval vragen we kostbare schooltijd. Ons lesplan neemt maximaal twaalf lesuren in beslag. Dus de vraag is: wat levert het hun op?”

“Op lange termijn”, legt Mathieu uit, “komen we, als we ons werk als ontwerpers goed doen, samen tot een oplossing die hun leven op een bepaald moment in de toekomst verbetert.” Meer concreet is het Co-Design with Kids-instrumentarium specifiek ontwikkeld om vaardigheden zoals creativiteit, empathie en communicatie aan te leren. “We hebben het over ontwerpvaardigheden en -methoden als middel om algemene vaardigheden aan te leren die nodig zijn in een snel veranderende en steeds complexere samenleving.”  

In dat opzicht vormen het instrumentarium voor ontwerpers en het lesplan voor basisschoolleerkrachten een methode waarmee ontwerpers in gesprek kunnen gaan met de eindgebruikers, en hen bij het ontwerpproces kunnen betrekken. Het is een projectmatige onderwijsmethode voor het basisonderwijs, waarmee 21e-eeuwse vaardigheden in het lesprogramma kunnen worden geïntegreerd, en die de kinderen als co-designers een directe en onschatbare beloning oplevert. In de woorden van Mathieu: “Het mooie van ons instrumentarium is dat deze hulpmiddelen niet alleen co-design ondersteunen, maar ook gericht zijn op het aanleren en oefenen van belangrijke vaardigheden. Het mes snijdt aan twee kanten. Wij krijgen twaalf uur van hun lestijd, en onze hulpmiddelen geven de kinderen plezier en voldoening en brengen ze waardevolle 21e-eeuwse vaardigheden bij waar ze de rest van hun leven wat aan hebben.”

Hoe werken de werkvormen? De kinderen leggen het zelf uit:

Dit onderdeel wordt voor u geblokkeerd omdat het cookies bevat. Wilt u deze content (en anderen) alsnog bekijken? Door hier op te klikken geeft u alsnog toestemming voor het plaatsen van cookies.

Je eigen wereld vormgeven

We doen erg ons best om onze kinderen een veilige en heilzame omgeving te bieden. We stimuleren ze om boeken uit de bibliotheek te lenen om het plezier van lezen te ontdekken, en het vermogen te ontwikkelen om in hun verbeelding eigen werelden te scheppen. Maar voor kinderen is het soms moeilijk kiezen: wat zou ik leuk vinden? In een van de voorbereidingsprojecten van Co-Design with Kids ontwikkelde toenmalig masterstudent Fenne van Doorn een instrumentarium waarmee een bibliotheek en kinderen samen een handig systeempje konden opzetten waarmee kinderen elkaar boeken konden aanraden.

Zoals Mathieu stelt: zou het niet geweldig zijn als kinderen worden uitgenodigd om te helpen de wereld om hen heen vorm te geven? En daarbij ook nog eens oefening krijgen in vaardigheden die ze nodig hebben om later goed te gedijen in die wereld?

Meer informatie is te vinden op www.tudelft.nl/codesignkids. Daar zijn ook de hulpmiddelen van het Co-design with Kids-instrumentarium voor ontwerpers te lezen en te downloaden (in het Engels).

 Alle vier de volledige en gedetailleerde lesplannen voor leerkrachten zijn beschikbaar op www.tudelft.nl/yourturn