Maatschappelijk betrokken ingenieurs opleiden is de missie van TU Delft. Maar hoe doe je dat? Education Fellow Reinout Kleinhans laat studenten samen met maatschappelijke partners en bewoners werken aan vraagstukken in de wijk. Community engagement, zoals dat heet. Het versterkt de verbinding tussen universiteit en samenleving en geeft studenten een belangrijk voorproefje van situaties waar ze in hun toekomstige werk mee te maken krijgen. 

Het betrekken van lokale gemeenschappen bij het onderwijs en onderzoek, daar draait het om bij community engagement. “We willen studenten in contact brengen met mensen van buiten de universiteit – bewoners, ondernemers, ambtenaren – op een manier die voor alle partijen positief is. Het moet dus leerzaam zijn voor studenten, maar het moet de overige betrokkenen ook wat opleveren”, legt universitair hoofdocent stedelijke vernieuwing Reinout Kleinhans uit. Startpunt is vaak het in samenwerking met de gemeente formuleren van onderzoeksvragen waar studenten zich over kunnen buigen. “Studenten proberen vervolgens beter inzicht in het vraagstuk te krijgen, maar dat ook te vertalen in een ontwerp. Dat kan een ruimtelijk ontwerp zijn, zoals het herinrichten van een park, maar ook het ontwerpen van strategieën voor welzijnswerk of het opzetten van initiatieven als een buurtwacht.” 


De Delftse Kuyperwijk is zo’n wijk waar Kleinhans’ studenten de afgelopen jaren naar keken. Het is geen probleemwijk, maar uit een enquête in 2018 kwam wel naar voren dat bewoners zich vaker onveilig voelden en toenemende overlast en meer rommel op straat ervoeren. “Er kwamen ook signalen van wijkagent en welzijnswerk dat het minder ging. De gemeente wilde graag beter weten wat er speelde”, vertelt Kleinhans. Twee jaar geleden deden zijn studenten er daarom uitgebreid veldwerk. “Ze halen dan op allerlei manieren informatie op. Ze observeren, houden straatinterviews met bewoners bij winkelcentra of scholen, praten met de wijkagent, woningcorporaties en welzijnsorganisaties en analyseren bestaande data.” 
 

Ontmoetingsplek

Het beeld uit de enquête werd daarin bevestigd: “Het ging zeker niet over de hele linie slecht, maar er was wel leed achter de voordeur, zoals armoede en eenzaamheid, en weinig verbinding tussen verschillende groepen bewoners.” Beter inzicht in de problematiek is waardevol voor de gemeente, maar voor de studenten houdt het daar dus niet op: ze ontwierpen mogelijke oplossingen. “Ze keken bijvoorbeeld naar alternatieven voor de inrichting van het centrale winkelplein in de wijk. Als je de openbare ruimte er leuker en aantrekkelijker maakt, nodigt dat mensen uit om er langer te blijven en kan het wellicht een ontmoetingsplek worden.” 


Lucas van Berkum is een van de studenten die aan de Kuyperwijk werkte. Na een bachelor geschiedenis in Leiden volgt hij nu de master Governance of Migration and Diversity, een gecombineerde masteropleiding van de Universiteit Leiden, TU Delft en Erasmus Universiteit. “Ik kende de Kuyperwijk van vroeger, ik woonde er vlakbij en fietste erdoor op weg naar school. Als kind zag ik dat slechte imago niet”, vertelt hij. “Maar bewoners voelden zich niet meer thuis omdat de sociale afstand te groot was. Delft ging vooruit en hun wijk bleef achter, was hun gevoel. Initiatieven als een buurthuis kwamen niet van de grond. Dat gaf frustratie.” Omdat ze vanwege corona niet zelf de wijk in konden, namen Lucas en zijn medestudenten de rapporten van hun voorgangers een jaar eerder als uitgangspunt. Kleinhans: “Hun opdracht was de ideeën van een jaar eerder een stap verder te brengen. Hoe regel je bijvoorbeeld het beheer als je iets daadwerkelijk gaat implementeren?”


Lucas ging aan de slag met een voorstel voor een gemeenschapstuin. “Dat is een goeie manier om mensen te verbinden en sociale segregatie te verminderen. Mijn inbreng was om daar bewoners gewassen te laten verbouwen gebonden aan de seizoenen. Want als er afwisseling in zit, zullen mensen telkens terugkomen en groeit de kans dat het initiatief blijft voortbestaan”, legt hij uit. Met een organisatie op basis van vrijwilligers uit het wijkcentrum wil hij die kans verder vergroten. Uiteindelijk worden bewoners zo hopelijk weer trots op hun wijk, al zal daar volgens hem wel wat tijd overheen gaan. “Wijkverandering komt niet binnen een aantal jaren tot stand. Dat duurt generaties en er moet lang in geïnvesteerd worden. Grootschalige veranderingen doorvoeren kost tijd”, zegt Lucas. 

Leerproces bovenaan

Dat zijn studenten concrete oplossingen bedenken is niet de hoofdzaak voor Kleinhans. “De gemeente heeft een eigen plan- en ontwikkelcyclus voor zo’n gebied, dus wat wij doen leidt niet automatisch tot interventies, al is het wel leuk als er wat gedaan wordt met de voorstellen.” Bovenaan staat namelijk het leerproces van studenten. “Al kunnen ze de problemen niet oplossen, ik wil dat ze nadenken over wat ze zouden kunnen doen en wat daar dan voor nodig. Ze hebben wel geleerd dat ze zich daarvoor moeten inleven in gebruikers, maar ze worden eigenlijk niet getraind in hoe je dat doet. Door community engagement kunnen ze ervaren dat je ontwerp veel beter wordt als je je goed in je doelgroep verdiept. Dan komen ze er achter dat hun aannames in de praktijk meestal niet blijken te kloppen. Het is heel leuk om te zien als dat kwartje valt. Je ziet studenten daardoor razend enthousiast worden. Dat zijn de momenten waar ik als docent van geniet.”

Voorproefje

In een multidisciplinaire context, zoals de masterspecialisatie die Lucas volgt, leren studenten bovendien heel veel van elkaar. Kleinhans: “Studenten van verschillende achtergronden – bouwkunde, sociologie, bestuurskunde, migratiegeschiedenis en ontwikkelingsstudies – wisselen gezichtspunten uit en worden zich bewust van elkaars verschillende invalshoeken. Dat verbreedt hun kijk op het probleem. Ze moeten vervolgens in korte tijd resultaten boeken in een team van mensen met verschillende achtergronden en kennisniveaus. In het begin vinden ze dat spannend, maar na afloop zijn ze enthousiast. En het is een goed voorproefje van wat ze later in hun professionele carrière meemaken.” 


Al wordt het beleid van de gemeente niet rechtstreeks beïnvloed, vaak werkt de inbreng van studenten wel inspirerend. “Een frisse blik is hun grootste wapen, ze worden nog niet gehinderd door bestuurlijk geharrewar. Professionals vinden dat leuk om te zien, dat merk je bij de presentatie van de eindresultaten”. Ook Lucas ziet dat zo: “We hebben minder te maken gehad met beleid en zitten nog niet vast in het stramien van veel werkenden. En als jongeren zijn we al heel erg bezig met verbinden, met dat sociale.” 


Door de omstandigheden kwam er afgelopen jaar echter weinig terecht van het delen van resultaten met stakeholders. Evenmin kon er op aansprekende wijze invulling worden gegeven aan het idee van wederkerigheid, iets teruggeven aan de wijk. Zo ontwierpen studenten onder meer een moestuin en een fitnessparkje voor een tijdelijk braak liggend stukje grond in de Kuyperwijk. “Normaliter zouden we dat binnen een ander vak of als vrijwilligerswerk met studenten en bewoners verder gaan brengen. Dat is door corona helaas niet uit de verf gekomen.” Dat is ook jammer omdat zulke bijdragen het imago van studenten ten goede komen: “Hiermee kunnen we laten zien dat studenten veel meer zijn dan feestende en drinkende passanten; dat ze via ontwerpen en projecten daadwerkelijk kunnen bijdragen aan de wijk en aan de stad.”
 

Angels en voetklemmen

Kleinhans werd eind 2019 benoemd als TU Delft Education Fellow, een bijzondere aanstelling waarbinnen docenten zich twee jaar lang een deel van hun tijd toeleggen op onderwijsinnovatie. “Ik wil deze manier van werken via community engagement beter in de vingers van docenten krijgen. Daar zitten angels en voetklemmen aan. De wisselwerking tussen studenten en lokale stakeholders binnen een onderwijssetting is bijvoorbeeld best een zoektocht. Studenten moeten iets leren en daarbij fouten kunnen maken, zonder dat stakeholders daar last van hebben. Tegelijkertijd willen bewoners er ook iets aan overhouden. Hoe kun je dat met elkaar verknopen?”, zegt hij. “Een ander spanningsveld waar ik naar kijk is dat de gemeente natuurlijk niet de onderzoeksagenda kan bepalen een onderwijssetting. Er is veeleer sprake van een coproductie, waar we allebei wat inbrengen en er wat uithalen. Eén van de dingen die ik heb geleerd is dat we als universiteit, gemeente en andere actoren aan de voorkant veel duidelijker naar elkaar uit moeten spreken wat we eruit willen halen.”

Benoeming voor het leven

Daarnaast ontwikkelt Kleinhans een conceptueel raamwerk en een handreiking die andere docenten kunnen gebruiken bij het ontwikkelen van vakken gebaseerd op community engagement. Kleinhans is er namelijk van overtuigd dat deze onderwijsvorm kan bijdragen aan de missie van TU Delft: het opleiden van sociaal verantwoordelijke ingenieurs. “Deze benadering van onderwijs in samenwerking met de lokale gemeenschap kan studenten helpen de vaardigheden te ontwikkelen die ze nodig hebben om straks met en voor mensen in de samenleving te werken.” 
Als zijn Fellowship eind van het jaar afloopt, is (mede door corona) zijn onderwijsvernieuwende werk nog niet af, maar dat ziet hij niet als een probleem. “Je treedt toe tot een groep Education Fellows gelieerd aan het Teaching Lab naar wie wordt gekeken als het om onderwijsinnovatie gaat, ook na die twee jaar. Het is eigenlijk een benoeming voor het leven.” 

Dit verhaal werd gemaakt voor TU Delft | WIJStad 

Reinout Kleinhans