Duurzaam ontwerpen: minder protocollair, meer samen

Het ontwerpen van veilige en toekomstbestendige steden in deltaregio’s vraagt om nauwe samenwerking tussen disciplines met het natuurlijke systeem als uitgangspunt. Fransje Hooimeijer, universitair hoofddocent milieutechnisch ontwerpen, laat zien hoe belangrijk interdisciplinair ontwerpen is en hoe je de samenwerking tussen verschillende vakgebieden goed inricht.  

Deltaregio’s zijn zeer uitdagende gebieden om in te richten. Niet alleen door de kwetsbare ligging aan zee en rivieren, maar ook vanwege de instabiele ondergrond. Niet voor niks besloten de Romeinen na korte tijd alweer te vertrekken uit ons land, zegt Fransje Hooimeijer. “Ze konden niks beginnen met de slappe natte bodem. Maar deze uitdagende omstandigheden hebben er wel voor gezorgd dat we als Nederland een water- en stedenbouwtraditie hebben kunnen ontwikkelen die ons wereldwijd beroemd heeft gemaakt. Van het droogleggen van polders, die nauw bemeten en met veel ruimtelijke samenhang zijn ingericht, tot aan de deltawerken.” 

De ondergrond betrekken 
Hooimeijer is vanuit de sectie Environmental Technology and Design onderzoekleider van de onderzoeksgroep Delta Urbanism. Vanuit deze rol houdt ze zich bezig met onderzoek naar de bodem en kustverdediging. “De gemene deler tussen beide onderwerpen is – naast dat het gaat om deltagebieden – dat ik ze bekijk vanuit een interdisciplinair en inclusief ontwerp. Inclusief betekent in dit geval dat je bij het ontwerp niet alleen kijkt naar de bovengrondse inrichting, maar ook wat zich onder het oppervlak afspeelt. Bij een ontwerp wordt vaak te weinig rekening gehouden met ondergrondse systemen en netwerken, zoals natuur, kabels en leidingen en funderingen. Terwijl de ondergrond een belangrijke rol speelt bij de huidige opgaven, zoals het aanpassen aan klimaatverandering en de energietransitie. Door meer vanuit het natuurlijke systeem te denken, kom je uiteindelijk tot ook een natuurinclusief en duurzaam ontwerp.” 

Denken vanuit het natuurlijke systeem
Ook als het gaat om kustbescherming moeten we ons meer voegen naar de natuur, vindt Hooimeijer. “We moeten af van het paradigma dat we alles met techniek kunnen maken en ons volledig kunnen beschermen tegen het water. Gezien ontwikkelingen als zeespiegelstijging en toenemende weersextremen is het tijd om een andere weg in te slaan. In plaats van doorgaan met inzetten op verlagen van de kans op een overstroming op nationale schaal, kunnen we regionaal samenwerking met het natuurlijke systeem zoeken om de impact van de waterdreiging en -overlast te beperken. Het lastige is alleen dat we in Nederland het systeem zodanig naar onze hand hebben gezet, dat we geen goed beeld hebben van wat natuur nou echt is.” 

Water over de dijk accepteren
Hooimeijer is momenteel als academisch partner betrokken bij het Interreg-project Sustainable and Resilient Coastal Cities (SARCC). In een pilot worden in zeven gemeenten in Frankrijk, Engeland, België en Nederland nature based oplossingen gerealiseerd voor bescherming van de kuststeden. Hooimeijer: “In Vlissingen hebben ze een straat als rivier ingericht om het water dat over de dijk slaat naar de juiste plek te begeleiden. Je kunt de dijk ook ophogen, maar dat heeft invloed op het aangezicht van de stad. Door te accepteren dat je eens in de zoveel tijd water over de dijk krijgt, behoud je het aangezicht. Samen met waterbouwers hebben wij als stedenbouwers gekeken hoeveel water onder bepaalde omstandigheden over de dijk komt en hoe we dat water kunnen begeleiden naar een plek waar het geen kwaad kan. Een gecontroleerde overstroming zonder schade of slachtoffers dus. En met behoud van een groengebied achter de dijk!”

Interdisciplinair ontwerpen
Samenwerking tussen verschillende disciplines, zoals in Vlissingen gebeurt, is van groot belang om tot een goed integraal ontwerp te komen, zegt Hooimeijer. “Voorheen zaten specialisten vaak op een eigen eiland en kwamen ze stapsgewijs aan bod in het proces: eerst de waterbouwer, dan de stedenbouwkundige, dan de ingenieur, ga zo maar door. Hierdoor ontstaat een soort ‘fordisme’, waarbij telkens eenzelfde type ontwerp van de band afrolt door de gevolgde protocollen. Deze protocollen willen we juist doorbreken en veel preciezer, gebiedsgericht kijken hoe het lokale systeem veerkrachtig gemaakt kan worden voor de toekomst. Wil je dat goed aanpakken, dan moet je zorgen dat de verschillende disciplines al in een vroeg stadium met elkaar samenwerken.”

Geen rekening ruimtelijke relatie
Een voorbeeld waarbij de ‘ouderwetse’ gesegregeerde aanpak slecht uitpakte, kwam Hooimeijer tegen in Japan. “Na de tsunami in 2011 stopte de Japanse overheid miljarden in veiligheidsmaatregelen. Ingenieurs gingen langs bij dorpjes met de vraag: hoeveel moeten we de dijk verhogen? Die inwoners waren natuurlijk zwaar getraumatiseerd dus  wilden het liefst een zo hoog mogelijke dijk. Toen die vervolgens werd gebouwd, keken ze tegen een metershoge betonnen wand. De hele ruimtelijke relatie met water was weg, terwijl die relatie ontzettend belangrijk is. Zeker voor vissersdorpjes. Wanneer hier direct al een ontwerper bij betrokken was, hadden er verschillende varianten gemaakt kunnen worden van de ruimtelijke inpassing van de dijk. Of een andere opzet van het dorp met meer inbegrip van de ruimtelijke kwaliteit.”

Rekenen en tekenen samenbrengen
Het goed inrichten van samenwerking is geen kwestie van even wat mensen bij elkaar in een ruimte zetten en denken dat het wel goedkomt, benadrukt Hooimeijer. “De kans is groot dat iedereen dan langs elkaar heen praat. Een stedenbouwer denkt vaak vanuit het geheel, terwijl een ingenieur meer een rekenaar is die kijkt naar specifieke onderdelen, zoals draagkracht, en bezig is met cijfers. Voor een goed gesprek moet je niet meteen de diepte ingaan, maar kun je beter beginnen op hoofdlijnen. Van daaruit kun je info en ideeën samenbrengen en stapsgewijs werken naar een integraal plan. Zo leert een stedenbouwer meteen wat er allemaal onder de motorkap van een stad zit. Ook helpt het om gesprekken te voeren in wisselende samenstellingen. We hebben methoden ontwikkeld om de dialoog productief te maken.” 

Elkaars belang en taal begrijpen
Het goed begeleiden van samenwerking en vinden van de juiste werkvormen is volgens Hooimeijer een behoorlijke uitdaging. “Wat erg helpt is als je van elkaar weet hoe en waarom je iets op een bepaalde manier aanpakt. Dat merk ik nu bij het project in Vlissingen. Waterbouwers kijken naar de inundatie – het onder water zetten van een gebied – als geheel, terwijl wij vanuit het ruimtelijk perspectief willen weten om hoeveel kuub water het precies gaat. Als ik dat vraag, begrijpen ze niet altijd waarom dat relevant is. Andersom moet ik ook snappen dat het niet vanzelfsprekend is dat anderen automatisch iets in kubieke meters uitrekenen of een dijk in een computermodel op de juiste schaal bouwen. Als je goed communiceert over het belang of waarom je iets op een bepaalde manier aanpakt, is er onderling veel meer begrip en samenwerking.”

Ideale schakel tussen vakgebieden
De rol van begeleider bij interdisciplinaire samenwerking lijkt Hooimeijer op het lijf geschreven. “In de eerste plaats vind ik het prettiger me tussen groepen te bewegen dan maar van eentje deelgenoot te zijn. Daarnaast vind ik het leuk om verschillende vakgebieden samen te brengen en productief te maken en misverstanden op te lossen. Mijn brede achtergrond helpt daarbij. Op de middelbare school had ik bijvoorbeeld tekenen, natuurkunde, scheikunde en wiskunde in mijn pakket. Daarna heb ik een ontwerpopleiding gedaan op de Kunstacademie, Kunst en Cultuur Wetenschappen gestudeerd aan de Erasmus, en nog een PhD bij Urbanism. Al die disciplines komen nu samen in mijn werk.”

Fransje Hooimeijer is betrokken bij onderzoek over de hele wereld. Als het gaat om bodemonderzoek doet ze – behalve in Nederland – projecten in Zuid-Afrika en werkte ze mee aan een Europees samenwerkingsverband. Recent presenteerde het boek ‘Ontwerpen met de ondergrond in Nederland en België’.
Verder is Hooimeijer leider van de onderzoeksgroep Delta Urbanism. Onderzoek naar deltaregio’s en kustbescherming doet ze onder meer in Japan, India, Buenos Aires en Houston (VS). Een aantal van deze projecten maakt deel uit van het onderzoeksprogramma Redesigning Deltas.