Check out our science

Discover the stories of researchers at the
Faculty of Mechanical Engineering.

Nauwkeurige structuren maken op hele kleine schaal

Aantrekkelijk gereedschap voor biomedisch en farmaceutisch onderzoek Stel je voor dat een kleine sensor een alarm laat afgaan wanneer er een infectie bij een herstellende wond optreedt, of dat een experimenteel geneesmiddel niet wordt getest op dieren of mensen, maar op een kleine chip vol biologische cellen en sensoren. Het biomedisch vakgebied gaat steeds meer gebruikmaken van technologie op zeer kleine schaal. Dr. Luigi Sasso van de afdeling Precision and Microsystems Engineering (PME) werkt aan mogelijkheden om dergelijke kleinschalige technologieën op grote schaal te produceren. De jongste toevoeging aan zijn verzameling gereedschappen is een geavanceerde 3D-printer (de ‘Nanoscribe’) die probleemloos zeer kleine voorwerpen van zo’n 20 nanometer (1 nanometer = 1 miljoenste millimeter) maakt. “We zijn heel blij dat we nu het volledige resolutiebereik tot onze beschikking hebben”, zegt Sasso. Orgaan op een chip Een spannende richting in de gepersonaliseerde geneeskunde is om behandelopties voor individuele patiënten te testen met een kleine hoeveelheid cellen of weefsel. Hoe breng je voedingsstoffen of geneesmiddelen in bij deze cellen en hoe lees je in realtime de reactie op de geneesmiddelen uit? Sasso gebruikt zachte plastics, polymeren genaamd, om kleine structuren te bouwen waarin kanalen zitten voor het transport van vloeistoffen, en die ook sensoren bevatten. “Polymeren zijn biocompatibel: cellen reageren er beter op dan op andere materialen. Ze kunnen ook elektrische stroom geleiden, zodat er elektrochemische sensoren van kunnen worden gemaakt.” Deze sensoren zijn gevoelig voor biomedische parameters zoals de zuurgraad (pH), temperatuur en glucosewaarden. Sasso: “De glucosewaarde van het bloed geeft bijvoorbeeld informatie over de stofwisseling van een cel. En veranderingen in de pH van een wond die aan het herstellen is, kunnen erop wijzen dat de wond geïnfecteerd is.” Wanneer zulke sensoren zijn ingebed in een structuur die cellen kan bevatten en vloeistoffen kan transporteren, ontstaat er een miniatuurlaboratorium (een zogenaamd ‘orgaan op een chip’), dat een heel aantrekkelijk gereedschap is voor biomedisch en farmaceutisch onderzoek. Replicatie Inmiddels zijn de basisconcepten bewezen in laboratoriumomstandigheden. De uitdaging voor Sasso en zijn team is nu om de systemen nauwkeurig en betrouwbaar te repliceren, zodat de weg wordt geopend voor grootschalige productie en gebruik. Als belangrijkste techniek voor de replicatie van polymeerstructuren passen ze soft embossing toe, waarbij een mal wordt gemaakt om de gewenste structuren als het ware te stempelen in het polymeermateriaal. De lengteschaal van deze structuren kan variëren van micro (1 micrometer = 1 duizendste millimeter) tot nano (1 nanometer = 1 miljoenste millimeter). “Hoe kleiner en nauwkeuriger de structuur kan worden gemaakt, en vooral ook gerepliceerd, hoe beter”, legt Sasso uit. Ontwikkeling van medicijnen Neem bijvoorbeeld onderzoek naar medicijnen die nierstenen helpen voorkomen. Nierstenen ontstaan door stoffen in urine die eerst kristallen vormen en vervolgens macroscopische stenen. Om geneesmiddelen sneller te kunnen testen zijn biomedisch onderzoekers op zoek naar kleine testsubstraten voor het basismateriaal waaruit deze kristallen ontstaan. In deze substraten kunnen ze het geneesmiddel inbrengen, zodat het effect op de kristalvorming kan worden bekeken. De vorming van niersteenkristallen op polymeersubstraten kan worden gecontroleerd bij een zorgvuldig ontwerp van de oppervlaktestructuur: hoe meer het oppervlak lijkt op de kristalstructuur van het niersteenmateriaal, hoe sneller het materiaal groeit en hoe eerder het kan worden gebruikt voor de beoordeling van nieuwe geneesmiddelen. Sasso’s werk aan massaal geproduceerde polymeersubstraten met fijne structuren kan daarom bijdragen aan een snellere ontwikkeling van medicijnen. 3D-printen op nanoschaal Een zo hoog mogelijke resolutie is cruciaal voor Sasso’s werk. Daarom is zijn nieuwste gereedschap, de ‘Nanoscribe’ (genoemd naar de leverancier) zo’n belangrijke aanwinst. “Alle relevante lengteschalen zijn nu binnen bereik, van 20 nanometer tot millimeterschaal.” Om op dergelijke kleine schalen 3D-structuren te printen gebruikt de Nanoscribe een techniek die geïnspireerd is op de fabricage van conventionele chips. Bij de fabricagestap die ‘lithografie’ wordt genoemd, wordt een dunne polymeerlaag gedeeltelijk verlicht met ultraviolet licht. Het licht verandert de plaatselijke chemische structuur van de laag zodanig dat in een volgende stap de niet-verlichte delen kunnen worden opgelost en verwijderd, waarna alleen de delen overblijven die in de lithografiestap werden verlicht. In plaats van UV-licht gebruikt de Nanoscribe 2-fotonenabsorptie om de polymeerlaag te verlichten, één 3D-pixel van 20 nm tegelijk. “Het is geweldig dat we de Nanoscribe kunnen gebruiken. Deze opent echt nieuwe wegen voor onze groep. Mijn studenten waren al druk projecten aan het plannen nog voordat hij daadwerkelijk gearriveerd was.” De kleinste Rietveldstoel ter wereld De Nanoscribe zal worden getest om te controleren of hij inderdaad de gewenste objecten van 20 nanometer kan produceren. Als eerste oefening in het gebruik programmeerde Sasso de machine om een 3D-print te maken van een Rietveldstoel ter grootte van 100 micrometer (een tiende millimeter). “Dit is enorm groot in vergelijking met de kleine schalen die de Nanoscribe aankan, maar het leek ons leuk om eenvoudig te beginnen. Het resultaat is prachtig.” De nieuwe machine zou heel Madurodam zo kunnen printen dat het park niet groter wordt dan een paar vierkante centimeter. Diversiteit In de ontwikkelingsketen van idee tot product richt Sasso zich op de technologie, door methoden en technieken te ontwikkelen die cruciaal zijn om in de toekomst producten op grotere schaal te kunnen produceren, met name gereedschappen voor biomedisch onderzoek. Met andere woorden, hij slaat een brug tussen laboratoriumconcepten en gebruikers over de hele wereld. Sasso licht toe: “Delft is een heel vruchtbare omgeving voor dit type onderzoek. Bij de afdeling Precision and Microsystems Engineering heerst een goede samenwerkingsgeest. Samen zijn de onderzoekers deskundig in alle relevante vakgebieden, van theoretische modelvorming tot experimentele methoden. Door deze diversiteit kunnen we uitdagingen vanuit verschillende hoeken bekijken. En met onze technische mentaliteit zijn we een aantrekkelijke partner als aanvulling op de expertise van biomedici.” Volgende doel Sasso’s volgende doel in zijn zoektocht naar oplossingen voor reproduceerbare structuren en een grotere functionaliteit van deze structuren is de toepassing van composietmaterialen. Er worden niet-polymere materialen, zoals nanodeeltjes, aan het arsenaal toegevoegd, zodat nieuwe functionaliteiten binnen bereik komen. Dit betekent echter ook nieuwe uitdagingen voor het productie- en replicatieproces. “Die uitdagingen gaan we graag aan”, besluit Sasso. NERI De afdeling PME heeft het NanoEngineering research Initiative (NERI) geïnitieerd. NERI is een platform voor langetermijnsamenwerking tussen wetenschap en bedrijfsleven om nanowetenschap te vertalen naar toepassingen die relevant zijn voor het bedrijfsleven: Moving nano from lab to app. Moving nano from lab to app vereist een nieuwe basis voor kennis en technologie waarmee reproduceerbare en betrouwbare functies en toepassingen worden ontwikkeld en gemaakt op een schaal die relevant is voor het bedrijfsleven. Dit is een uitdaging waarvoor wetenschap en bedrijfsleven de handen ineen moeten slaan. Luigi Sasso

Fotonica voor een sneller Internet

Een grote uitdaging binnen de fotonica is het nauwkeurig uitlijnen van de fotonische chips, lenzen en spiegels die in minuscule componenten worden gebruikt. Onderzoeker Marcel Tichem werkt aan een methode om dit onderdeel van de assemblage binnen de component zelf te laten plaatsvinden, zogenaamde ‘on-chip assembly’. Daarmee kan de productie nauwkeuriger en veel sneller verlopen dan met de huidige handmatige productieprocessen. Een veelbelovende toepassing voor dit nieuwe assemblageconcept zijn componenten voor de overdracht van data via glasvezelkabels. Marcel Tichem is als universitair hoofddocent verbonden aan de afdeling Precision and Microsystems Engineering (PME) van de TU Delft. Zijn vakgebied is de wereld van de hightechsystemen, waar precisie, snelheid en betrouwbaarheid essentieel zijn. “Bedrijven als ASM International, NXP, ASML en FEI produceren complexe machines en instrumenten die topprestaties leveren. Wij ontwikkelen nieuwe concepten voor de positionering en besturing van precisiesystemen en microsystemen en voor geautomatiseerd ontwerp”, vertelt Tichem. “Zulke concepten maken het mogelijk om te voldoen aan de hoge eisen die optische systemen stellen aan bijvoorbeeld de nauwkeurige uitlijning van lenzen en spiegels.” Dataoverdracht via glasvezel Een van de toepassingen van Tichems werk is dataoverdracht via glasvezel. De bandbreedte van traditionele koperkabel is beperkt, net als de hoeveelheid data die kan worden verzonden, maar de vraag naar dataverkeer blijft groeien. Internet dreigt zelfs vast te lopen als gevolg van de explosieve toename van online video en mobiel dataverkeer. En dan is er nog de factor duurzaamheid. “Kopertechnologie is niet echt energie-efficiënt”, legt hij uit. “Daarom hebben grote datacentra altijd nog veel grotere koelsystemen, vaak in een havengebied zodat er voldoende koelwater beschikbaar is.” Glasvezel kan een oplossing vormen voor beide problemen. “Je kunt via een glasvezelkabel veel meer data doorgeven, zonder dat er overtollige warmte wordt gegenereerd.” Chip ontwerp: TJ Peters, Beeld: Hans de Lijser “Fotonische chips werken met licht in plaats van elektrische signalen. Ze kunnen lichtgolven waarnemen en produceren, die van golflengte veranderen enzovoort”, vertelt Tichem. “Maar zulke functies op microformaat zijn bijzonder lastig te produceren. Stel je eens voor: je moet een piepkleine laserbron maken die een stabiele straal uitzendt en dat gedurende jaren kan blijven doen.” Maar na jarenlang onderzoek is Nederland een van de koplopers geworden op het gebied van de ontwikkeling van fotonische chips, en PIC’s ( Photonic Integrated Circuits , de optische versie van traditionele elektronische microchips) kunnen voor een redelijke prijs worden geproduceerd. Maar fotonica is een orde van grootte complexer dan elektronica. Fotonische componenten, ook wel ‘packages’ genoemd, bevatten naast PIC’s ook micro‐optica en elektronische onderdelen. On-chip MEMS voor de uitlijning van fotonica “Zo’n package is in feite een complex fotonisch systeem. Met name doordat alle onderdelen moeten worden geïntegreerd en uitgelijnd is de assemblage bijzonder complex, en de industrie beschikt nog niet over de technologie om dat proces te automatiseren”, aldus Tichem. Maar daar gaat hij verandering in brengen: zijn huidige onderzoek is gericht op micro-elektromechanische systemen (MEMS) voor de uitlijning van fotonische onderdelen op een chip. “We integreren piepkleine mechanische systemen op de chip, die kunnen helpen met de uitlijning van de fotonische onderdelen.” Dit onderzoek maakt deel uit van een project van STW en het door de EU gefinancierde project PHASTFlex ( Photonic Hybrid Assembly Through Flexible Waveguides ), waarbij onderzoek wordt gedaan naar geautomatiseerde assemblagesystemen om in te spelen op de behoeften van de datacommunicatiesector. Binnen dit project wordt samengewerkt met belangrijke Europese spelers die actief zijn op het gebied van toepassingen en fotonische chips (LioniX, Oclaro) of precisie-assemblage (ficonTEC, Aifotec). Beeld: TJ Peters” Micromachines 2016 , 7(11), 200; doi: 10.3390/mi7110200 Een eerste mijlpaal op de weg naar volledige automatisering zou de automatische uitlijning van twee PIC’s binnen één package zijn. “Bij het assembleren van elektronica kunnen machines duizenden chips per uur oppakken en plaatsen. Bij de assemblage van optica wordt dat nog altijd door een mens gedaan, met behulp van microscopen en zogenaamde precisie manipulatoren”, vertelt Tichem. Binnen het PHASTFlex-project wordt gewerkt aan een proces dat uit twee stappen bestaat. Eerst pakt een machine de PIC’s op en plaatst deze met een nauwkeurigheid van enkele micrometers op een substraat. De machines kunnen dat, maar voor een echt perfecte plaatsing is dat nog veel te onnauwkeurig. Dat is de taak van de MEMS op de chip. “Op een van de chips integreren we een assemblagemachine die bestaat uit piepkleine actuatoren. Met behulp daarvan kun je de positionering van de lichtgolven van de flexibele golfgeleiders op de ene chip heel nauwkeurig uitlijnen ten opzichte van de andere chip.” Zoals de naam suggereert wordt deze functionaliteit puur met assemblage als doel toegevoegd. “Die gebruik je maar één keer. Dit neemt ruimte in beslag op je chip en kost geld, maar je moet dat zien in vergelijking met de huidige productiemethodes, die heel arbeidsintensief zijn.” PME De afdeling Precision and Microsystems Engineering (PME) is een van de afdelingen van de TU Delft die werken aan technologieën die kunnen worden toegepast binnen de optica. De missie van PME is om fenomenen en technologieën van de kleine lengteschaal te benutten om baanbrekende innovatie te realiseren op het gebied van slimme materialen, systemen en apparaten. “We houden ons met name bezig met mechatronica, ofwel systemen die heel nauwkeurig moeten kunnen bewegen”, legt Tichem uit. “De optica is slechts één toepassingsgebied. Slimme materialen geven nieuwe mogelijkheden voor verbeterde prestaties van systemen. Tichem: “Binnen de optica is de uitlijning van spiegels en lenzen van kritiek belang. Die uitlijning kan echter veranderen, bijvoorbeeld door temperatuurschommelingen. Je kunt de gevolgen daarvan minimaliseren door een constructie te ontwerpen waarvan bepaalde onderdelen niet uitzetten onder de invloed van warmte.” Dat wordt topologie-optimalisatie genoemd, een vakgebied dat ook van belang is voor de moderne technologie van 3D-printen. Optische technologieën – in de context van optische microsystemen ook wel fotonica genoemd – zijn in opkomst. Een toekomstige leerstoel van deze afdeling zal zich uitsluitend toeleggen op micro-optica en opto-mechatronica. De afdeling werkt al aan de ontwikkeling van belangrijke ondersteunende technologieën “Veel van wat we hier doen kan door anderen worden gebruikt om optische systemen te verbeteren, van medische instrumenten en inspectiecamera’s tot meetinstrumenten.” De afdeling PME heeft het NanoEngineering research Initiative (NERI) geïnitieerd. Het doel van NERI is nanowetenschap te vertalen naar industrieel relevante toepassingen: Nano from lab to app . Deze uitdaging vereist lange-termijn samenwerking met bedrijven, academia en andere onderzoek instellingen. PME neemt ook deel aan het recent geïnitieerde Dutch Optics Center (DOC). Kijk voor meer informatie op http://www.phastflex.eu/ of neem contact op met dr. Marcel Tichem ( m.tichem@tudelft.nl ). Marcel Tichem

Mechatronica 2.0: duurzame vorm van alles-in-een

Nederland is goed in mechatronica, het multidisciplinaire veld dat draait om geïntegreerde mechanische systemen die hun werk doen door een slimme combinatie van sensoren, actuatoren en regeltechniek. Prof.dr.ir. Just Herder, hoogleraar Interactieve Mechanismen en Mechatronica en kersverse voorzitter van de Afdeling Precision and Microsystems Engineering aan de TU Delft, kijkt graag verder, naar wat in de wandelgangen ‘mechatronica 2.0’ wordt genoemd. Waar mechatronische onderdelen traditioneel los van elkaar staan, probeert Herder ze verregaand met elkaar te integreren. “Het kan kleiner en preciezer, en met minder materiaal -en energieverbruik”. Crowdsurfen “Waarom heeft een mobiele telefoon aparte onderdelen om met nullen en enen om te gaan, om de buitenwereld af te tasten, en om een trilsignaal af te geven?” vraagt Herder. Zijn onderzoeksgroep probeert de uiteenlopende functies van mechanische systemen op slimme wijze met elkaar te integreren. Een belangrijk voordeel van deze benadering is dat het zich beter leent voor miniaturisatie. En zo is Herder beland in de wondere wereld van de nanotechnologie. “Als we steeds kleinere computerchips willen maken, zullen de apparaten die dat doen ook steeds preciezer moeten worden, zonder dat hun energieverbruik explodeert.” Herder schetst een stip aan de horizon van zijn vakgebied: “Nu chips met een nauwkeurigheid van miljoensten millimeters (de schaal van de nanometer) worden gefabriceerd, moeten we ook nadenken over vervormingen op nanoschaal in de bewegende houder die de chip tijdens het fabricageproces van A naar B verplaatst. Een actieve actuatorlaag tussen houder en chip kan vervormingen op nanometerschaal in de houder compenseren, om zo de chip te beschermen. Maar kunnen we de houder ook helemaal vervangen door duizenden minuscule vingers, die de chip met de grootst mogelijk precisie laten crowdsurfen? Misschien kunnen die vingers ondertussen de chip ook inspecteren.” Het fabriceren en aansturen van dergelijke slimme vingers is bij uitstek een uitdaging voor de nieuwe mechatronica. Buigzaam Een belangrijk gereedschap zijn elastische mechanismen met een extreem lage stijfheid. Door traditionele mechanische systemen, bijvoorbeeld op basis van lagers, te vervangen door deze buigzame alternatieven, ontstaat er een materiaaloppervlak waar actieve lagen op aangebracht kunnen worden. Elektro-actieve polymeerlagen kunnen bijvoorbeeld dienst doen als sensoren, en piëzo-elektrische lagen als actuatoren om bewegingen te genereren. Op deze manier worden beweging, actuatie en sensing in één continue structuur gecombineerd. Deze structuur verspilt minder energie en is bovendien ook goed te verkleinen. Herder: “Dit is een andere manier om naar werktuigbouwkundige machines te kijken. Momenteel zien we dat machines steeds groter worden om een grotere nauwkeurigheid te bereiken en om die reden steeds meer ruimte, materiaal en energie gebruiken.” Energy harvesting Een bijzondere eigenschap van de mechanismen met extreem lage stijfheid die in Herder’s groep worden onderzocht, is dat ze gebruikt kunnen worden om energie te ‘oogsten’ uit trage bewegingen. “Denk bijvoorbeeld aan een zeecontainer,” legt hij uit. “Om te weten waar die zich bevindt, wil je eigenlijk een GPS tracker inbouwen die af en toe een signaal afgeeft. Maar je wil niet telkens de batterijen moeten vervangen. Een simpel mechanisch systeem dat energie haalt uit de bewegingen die de container maakt terwijl het de oceaan oversteekt, heeft geen batterij nodig.” De toepassingen zijn legio, en Herder werkt nauw samen met industriële partners. Het spin-off bedrijf dat voortkwam uit Herder’s onderzoek naar flexibele mechanische onderdelen, Flexous BV, heeft inmiddels dochterbedrijf Kinergizer BV gestart dat zich specifiek richt op energy harvesting toepassingen. Autonome microrobots Herder: “Over 5 jaar hoop ik dat we erin geslaagd zijn om deze lage-stijfheid mechanismen volledig te integreren in micro-elektromechanische systemen (MEMS), gefabriceerd door middel van de gangbare chipfabricagetechnieken. “Als we deze veelgebruikte technieken kunnen inzetten om ook geïntegreerde MEMS/mechatronische systemen te bouwen, gaat er een wereld van mogelijkheden open.” In dezelfde tijd verwacht hij voortgang op het gebied van biogeïnspireerde robotjes voor zich, die autonoom in ongestructureerde omgevingen, zoals over bepaalde organen in het lichaam, kunnen manoeuvreren om deze langdurig en volcontinu te inspecteren. “De natuur maakt geen gebruik van propellers om beweging door een vloeistof te genereren. In plaats daarvan zien we dat trilhaartjes of staartjes die taak uitvoeren. De combinatie van mechatronica en nanotechnologie biedt mogelijkheden om dergelijke systemen te bouwen op de kleinst mogelijke lengteschaal. Op groter formaat hebben we al de eerste resultaten verkregen. In de komende jaren hoop ik dat prototypes zich autonoom kunnen verplaatsen, een beetje zoals een robotstofzuiger dat doet.” Nano-Engineering Research Initiative Herder is enthousiast over het potentieel van de combinatie van mechatronica en nanotechnologie binnen zijn afdeling. “Ik denk dat we nog veel meer kunnen. Talloze interessante fenomenen liggen voor het oprapen nu we nanotechnologische expertise in het vakgebied van de mechatronica injecteren. Hiermee kunnen we materialen, instrumenten en apparaten maken die werken dankzij nanotechnologie ( nano-enabled ), en, omgekeerd, machines ontwikkelen die op grote schaal producten op basis van nanotechnologie maken ( enabling nano ).” Hij verwacht dan ook veel van het Nano-Engineering Research Initiative (NERI) initiatief. “Het mooie aan NERI is de combinatie van expertisegebieden in één afdeling. “Ik heb maar weinig verstand van nanotechnologie maar wel van automatisering. Voor anderen is dat precies andersom. De lijnen zijn kort. We bedenken de meest exotische plannen en komen er telkens achter dat die plannen best haalbaar zijn als we het samen doen.” In aanvulling op de vele projectmatige samenwerkingsverbanden met het bedrijfsleven ziet Herder in NERI een nieuwe manier om de samenwerking vloeiender voort te zetten en om continuïteit te garanderen op de langere termijn. “Het idee is om groepsgewijs bepaalde onderzoeksrichtingen te steunen. Bedrijven uit verschillende branches met interesse in hetzelfde onderzoeksthema slaan de handen ineen. Doordat de deelnemers verschillende toepassingen voor ogen hebben, is er alle ruimte voor samenwerking in plaats van concurrentie.” Momenteel zijn Herder en collega’s volop bezig met de eerste NERI-contracten. “Dit is een kantelpunt. Met NERI kunnen we laten zien wat we in huis hebben en wat we waard zijn.” Prof. Just Herder

Weefsels lezen met licht

Bij kanker-operaties is het uiteraard zaak dat een tumor volledig verwijderd wordt. Om dit zo goed mogelijk te doen baseert de chirurg zijn operatieplan op beelden die tijdens de diagnostische fase gemaakt worden met beeldvormende technieken. Tijdens de operatie is hij dan grotendeels aangewezen op zijn zintuigen. Volgens Benno Hendriks, deeltijdhoogleraar Optics for minimally invasive instruments bij de TU Delft en Research Fellow bij Philips Research in Eindhoven, kan dit beter. Te vaak blijft een stukje aangetast weefsel achter of is gezond weefsel beschadigd door de operatie. Dit kan leiden tot her operaties, extra behandelingen en slechtere patiëntuitkomsten. Meer terugkoppeling tijdens de operatie kan uitkomst bieden. Hoe? Volgens Hendriks door de toevoeging van optische terugkoppeling in medische instrumenten. Eenvoudig gezegd draait dat om het herkennen van weefsels met behulp van licht. Verschillende moleculen absorberen en zenden licht uit op verschillende golflengtes. Wij zien dat als kleur; daarom is bloed bijvoorbeeld rood en vetweefsel geel. “Met spectroscopie kijken we naar die kleuren van het licht aan de hand van die golflengtes. Daarmee kunnen we nauwkeuriger onderscheid maken dan het oog kan”, zegt Hendriks. Biopsienaalden van glasvezeltechnologie Dat fenomeen heeft hij de afgelopen jaren onder meer toegepast om biopsienaalden van optische terugkoppeling te voorzien. Hendriks legt uit: “Als je bijvoorbeeld een biopt moet nemen in een long, dan beweegt die tijdens de procedure door de ademhaling. Dus hoe nauwkeurig je vooraf gemaakte röntgen- of MRI-beelden ook zijn, er blijft kans op onnauwkeurigheid tijdens het plaatsen van die naald.” Om dat te verhelpen, hebben Hendriks en zijn collega’s biopsienaalden van glasvezeltechnologie voorzien. “De uiteinden van de glasvezels komen op de tip van de naald. Eén glasvezel fungeert als lampje en schijnt licht het weefsel in; een andere glasvezel neemt het licht dat door het weefsel gegaan is weer op en dat signaal wordt naar een detector gestuurd”, legt hij uit. Op die manier kan worden uitgelezen of het om normaal of afwijkend weefsel gaat. Tenminste, dan moet natuurlijk wel eerst duidelijk zijn hoe je normaal en afwijkend weefsel van elkaar onderscheidt. Daar is heel wat onderzoek aan vooraf gegaan. “Ik heb in ziekenhuizen allerlei weefsels in verschillende situaties gemeten”, vertelt Hendriks. “Om te beginnen op de pathologieafdeling met weefsels afkomstig van patiënten.” Hij werkte hier onder ander voor samen met het Nederlands Kanker Instituut. Gewapend met de kennis over het weefsel moest vervolgens de technologie in de biopsienaalden worden verwerkt. “Dat is nog best complex, omdat het een bewegend systeem is. De laatste stap in de ontwikkeling is dan dat je je instrument in de praktijk valideert.” Marktintroductie Na al die stappen in de ontwikkeling is het aan het bedrijfsonderdeel – van Philips of een andere onderneming – om te kijken of het de juiste tijd is voor de marktintroductie. Geld speelt daarbij uiteraard een rol. Hendriks deed bijvoorbeeld ook onderzoek naar de mogelijkheden voor een vergelijkbaar systeem voor weefselherkenning bij regionale anesthesie. “Bij regionale anesthesie moet je de naald heel dicht bij de zenuw brengen. Zit je er te ver vandaan, dan werkt het niet. Doe je het op de verkeerde plek, dan kun je de zenuw beschadigen”, vertelt hij. Spectroscopische beeldherkenning van het zenuwweefsel zou daar goed bij kunnen helpen. “Maar een anesthesienaald is een vrij goedkoop hulpmiddel. Er zit altijd een grens aan wat de technologie mag kosten. Als zo’n anesthesie- of biopsienaald door de innovatie te duur wordt, zal die toch niet gebruikt gaan worden.” Slim chirurgisch mes Hoewel het misschien lijkt of nieuwe technologie vooral kosten toevoegt, kunnen er in werkelijkheid juist veel medische en maatschappelijke kosten mee bespaard worden. Een van de ideeën die Hendriks nog meer heeft is het aanpassen van de veelgebruikte elektrische operatiemessen, waarmee weefsel wordt weggebrand. “Je zou zo’n mes slim kunt maken, zodat de tip van het mes het weefsel herkent voor je gaat snijden”, legt hij uit. “Het snijdt alleen als je op de knop drukt en dat kun je uitstekend verwerken in de terugkoppelingslus. Als die een signaal geeft dat je moet stoppen, stopt het mes onmiddellijk.” De spectroscopische weefselherkenning als voor bijvoorbeeld de biopsienaalden is echter niet een-op-een te gebruiken. “Dit is een stuk complexer, want als je snijdt, verander je ook het weefsel in de omgeving van het mes een beetje. Vergelijk het met vlees dat bruin wordt als je het bakt. Dat heeft dus invloed op de optische signalen die je krijgt.” “We moeten daarom eerst allerlei onderzoek doen naar de interactie van het mes met het weefsel”, gaat hij verder. Terug naar af dus, en naar het pathologielab. En dat is pas het begin, want hoe integreer je vervolgens de terugkoppeling precies in het mes en behoud je tegelijkertijd de overige functionaliteit? Ook de chirurg moet bij dit onderzoek betrokken worden. “Hoe gebruikt die precies het mes? Wanneer is het voor een chirurg zinvol om terugkoppeling te krijgen? Dat zijn nog een hoop vragen die de komende jaren beantwoord moeten worden”, stelt Hendriks. Het chirurgisch mes is nog maar één voorbeeld. “Er worden veel meer instrumenten gebruikt tijdens operaties, zoals hechtmachines of apparaten om darmverbindingen te maken. Die zou je allemaal op deze manier slimmer kunnen maken en daarmee allerlei complicaties voorkomen.” Innovatie & samenwerking Integratie en samenwerking zijn daarbij onontbeerlijk. “Het toverwoord voor innovatie in de medische wereld is ‘simpel’. Het moet gemakkelijk en intuïtief te gebruiken zijn”, zegt Hendriks. “Dat is ook de insteek van Philips: als je innovaties naar het ziekenhuis brengt, zorg dan dat het niet om losse componenten gaat, maar op een totaalconcept.” Volgens Hendriks maakt het samenspel van alle partijen innovatie succesvol. “Een stuk van de oplossing ligt bij bedrijven als Philips, een stuk bij de TU Delft en een stuk bij het ziekenhuis. Je moet dus in een vroeg stadium met elkaar samenwerken.” Een goed voorbeeld vindt hij het hartkatheterisatielab, waar niet alleen diagnoses gesteld worden, maar ook stents in vernauwde slagader s worden aangebracht en zelfs vervangende hartkleppen via de lies kunnen worden ingebracht. “Iets waar vroeger een openhartoperatie voor nodig was is nu nog maar een ingreep van een aantal minuten. Je stapt bij wijze van spreken van de tafel af en kunt naar huis”, zegt Hendriks. “Dat is de kracht van de integratie van al die systemen als beeldvorming, navigatie en instrumenten. Daardoor is iets dat heel complex is toch eenvoudig gebleven.” Persoonlijke drijfveer Met zijn nieuwe leerstoel komen veel van de in de operatiekamer te integreren componenten samen. ““De TU Delft is bijvoorbeeld heel goed in systemen voor besturing en terugkoppeling van slimme instrumenten, zoals voor sleutelgatoperaties. Ook naar de workflow in de operatiekamer en het trainen van medici in het gebruik van nieuwe systemen wordt hier gekeken.” Hendriks voorziet grote mogelijkheden. “Bij de meeste operaties komt het nu nog uitsluitend aan op de kunde van de chirurg. Als je de beeldbegeleiding van de diagnostische fase naar de operatiekamer kunt brengen, ben je al een stap verder. Als je dat ook nog eens kunt combineren met sensing-technologie en terugkoppeling breng je het hele veld voorwaarts. Dat is mijn doel.” “Als Research Fellow bij Philips heb ik de kans om zelf nieuwe richtingen af te tasten en mijn onderwerp breder te exploreren”, zegt Hendriks. “Onderzoek bij een bedrijf heeft toch een andere focus: een bedrijf kiest voor dingen die nu kansrijk zijn. Een universiteit kan meer naar de lange termijn kijken.” Hij ziet zijn huidige dubbelfunctie als een mogelijkheid om die twee wel dichter bij elkaar te brengen. “Je kunt het niet alleen. Richtingen die over een paar jaar interessant kunnen worden, kun je niet allemaal aftasten als bedrijf. Aan de andere kant, is het voor een universiteit weinig zinvol om potentiele oplossingen verder te brengen en er dan jaren later achter te komen dat niemand het in de praktijk wil hebben. Juist de overbrugging van die twee situaties wil ik aan meewerken.” Lees hier het persbericht. De volgende berichten verschenen over dit onderzoek in de media: Benno Hendriks (TU Delft): ‘Weefsels lezen met licht’ kan kanker-operaties verbeteren In: FMT Gezondheidszorg, 30 november 2016 Optische instrumenten helpen bij verbetering minimaal invasieve operaties In: ICT& Health , 30 november 2016 ´Weefsels lezen met licht´ kan kanker-operaties verbeteren Drimble, 30 november 2016 ‘Weefsels lezen met licht’ kan kanker-operaties verbeteren In: Delft op Zondag , 1 december 2016 Benno Hendriks