Werktuigbouwkunde is een hele bewuste keuze van vrouwen

Nieuws - 17 juni 2021 - Webredactie 3mE

In juni 1921, precies een eeuw geleden, studeerde Stanny Koopman als eerste vrouw af bij de opleiding werktuigbouwkunde. Het zou nog bijna 40 jaar duren voor Diny Lammens in 1959 als tweede vrouw haar graad behaalde. Tegenwoordig studeren er jaarlijks tientallen vrouwen af bij de masteropleiding Mechanical Engineering, al zouden dat er nog best meer mogen worden.

Stanny Koopman kwam in 1915 naar de toenmalige Technische Hoogeschool van Delft om werktuigbouwkunde te studeren. Het was de bedoeling dat zij daarna als technisch expert op het octrooibureau van haar zwager zou gaan werken, maar daar kwam het niet van. Ze trouwde in 1921 met civiel ingenieur Wim Swaan en vertrok met hem naar Nederlands-Indië. Daar werkte ze in de journalistiek en gaf wiskundelessen aan de HBS in Semarang. Ook later terug in Nederland doceerde ze wiskunde en mechanica. In 1959 werd ze uitgenodigd voor de uitreiking van het ingenieursdiploma aan Diny Lammens, de tweede vrouwelijke werktuigbouwkundig ingenieur.

Fladderend schort

Helaas wilde de onderwijsinspecteur haar geen vrij geven, omdat de eindexamens net bezig waren. Dat staat in een felicitatiebrief die ze aan Lammens schreef. Daarin vertelt ze dat ze “nu meer weet van het vak van mijn man, irrigatie, dan van de werktuigbouwkunde”. Ze beschrijft hoe ze ooit bij Stork had gewerkt: “d.w.z. rondgelopen want ik mocht nergens aankomen! Bovendien een grote blauwe mouwschort aan opdat ik niet met mijn rokken tussen de machines zou komen, hoewel de rokken toen nauw waren en een schort fladderde.” Ook memoreert zij het lustrumlied dat zij schreef voor het tweede lustrum van de Delftsche Vrouwelijke Studentenvereniging (DVSV), die in 1976 opging in DSC. Dat ze na al die jaren een opvolgster kreeg, voelde voor haar “als Sara die in haar ouderdom nog een zoon kreeg”.

Gelukkig zijn vrouwelijke afstudeerders een stuk minder zeldzaam tegenwoordig; de laatste jaren loopt hun aantal tegen de 15 procent van het totaal. Dat was in de jaren 1980 nog anders. Els van Daalen, alumna uit 1987 en nog steeds verbonden aan TU Delft, was een van drie vrouwen in haar jaar: Die man-vrouwverhouding leverde soms gekke situaties op. Van Daalen: “Ik werd commissaris onderwijs bij studievereniging Leeghwater, wat erg leuk was, maar vooraf werd wel eerst vergaderd of een meisje gezellig genoeg was in het bestuur. De dispuutskamer heette de Heerenkamer, dat wilden ze ook niet veranderen.” Toen Jolien Kroon 25 jaar later afstudeerde lag het percentage nog onder de tien procent, zodoende kreeg ze een bijzonder onthaal bij het introweekend van de studievereniging: “Vers van de middelbare school kwam ik met de trein en de fiets naar Delft en liep de Mekelweg op. Er stond een eindeloze rij jongens. Toen werd er door de luidspreker geschreeuwd: dat zal Jolien wel zijn, kom maar naar voren.”

Ze heeft het nooit als een probleem ervaren. “Het was gewoon zo, en ik was me er van tevoren van bewust. Ik kwam juist speciaal naar Delft omdat de faculteit groter was dan in Enschede en er dus wat meer vrouwen zouden zijn. En ik woonde in een studentenhuis met negen andere meiden. Maar ik had ook al snel een groepje leuke jongens om me heen waar ik heel goed mee kon studeren.”

Diplomajaar Man Vrouw % Vrouw
2002 142 5 3%
2003 186 11 6%
2004 170 10 6%
2005 305 20 6%
2006 179 11 6%
2007 320 29 8%
2008 366 24 6%
2009 347 20 5%
2010 446 28 6%
2011 557 50 8%
2012 537 61 10%
2013 612 56 8%
2014 491 51 9%
2015 391 42 10%
2016 288 32 10%
2017 389 64 14%
2018 346 50 13%
2019 341 53 13%

Aantal uitgereikte Werktuigbouwkunde BSc-diploma's naar diplomajaar en geslacht

Monique van der Hoeven, die in 1989 afstudeerde, zag het zelfs als een voordeel. “Ik vond het prettig om tussen de mannen te studeren, die zijn lekker ongecompliceerd. Door in je studietijd veel met mannen te werken, kun je je beter handhaven in wat nog steeds wel een mannenmaatschappij is”, vertelt ze. “Ik heb destijds ook geen negativiteit ervaren. Eén keer zijn we met alle dames uit een college weggelopen omdat de docent maar ‘heren’ bleef zeggen. Maar zoiets kun je ook in je werk tegenkomen.”

Medisch-technisch snijvlak

Van der Hoeven is nog altijd blij met haar studiekeuze. “Ik twijfelde over medicijnen, maar toen ik bij werktuigbouwkunde zag dat je aan dingen als een handprothese voor kinderen kon werken, dacht ik: dat wil ik maken. Tijdens mijn afstuderen deed ik metingen aan de spieren in de schoudergordel, als onderdeel van een groot onderzoek naar luxaties.” Ze is altijd op het medisch-technische snijvlak blijven werken, als productmanager, innovatie-adviseur en tegenwoordig bij onderzoeksfinancier ZonMw. Ze kan het aanbevelen. “Vrouwen zijn vaak maatschappelijk dienstverlenend ingesteld en de combinatie dienstverlening en techniek biedt heel veel mogelijkheden om leuk werk te doen, terwijl de alfakant in de toekomst waarschijnlijk minder perspectief biedt.”

Voor Angela Janus was haar vader de inspiratie om in 1991 naar TU Delft te komen. “Vrouwenberoepen zijn heel zichtbaar in de belevingswereld van een kind, denk aan lerares of zo. Mijn vader ging naar zijn werk bij Shell Pernis, dat vond ik heel spannend en een beetje mysterieus. Ik wilde dus iets technisch studeren om ook in de industrie te kunnen werken”, zegt ze. “Na mijn afstuderen was er net als nu krapte op de arbeidsmarkt en toen merkte ik hoeveel kanten ik op kon.” Ze werd trainee bij Stork en is tegenwoordig zelfstandig project- en verandermanager. “Heel veel onderwerpen die tijdens je studie worden aangestipt, komen later wel weer eens van pas. Technisch tekenen bijvoorbeeld, zal je zelf misschien niet zoveel doen, maar het is goed om er wat vanaf te weten.”

Eén keer zijn we met alle dames uit een college weggelopen omdat de docent maar ‘heren’ bleef zeggen.

Analytisch leren denken

Ook Kroon, die als specialist continu verbeteren bij FrieslandCampina werkt, is blij met de breedte van de opleiding. “Je leert analytisch denken en dat kun je overal in het bedrijfsleven toepassen. Dat geldt misschien ook voor andere technische opleidingen, maar met werktuigbouw kun je niet missen.” Ook de reputatie van werktuigbouwkunde vindt ze positief. “Ik heb een moeilijke technische studie gedaan en laten zien dat ik me die stof eigen kon maken. Er is dus nooit enige twijfel of ik een bepaalde klus intellectueel gezien wel aankan.” Is het dan echt zo moeilijk? “Je moet er wel affiniteit mee hebben, plus een dosis doorzettingsvermogen”, vindt Kroon.

Ook Van Daalen heeft goede raad voor studiekiezers: “Mijn advies aan meisjes is dat je vooral niet moet denken dat je niet goed genoeg bent. Laat je niet afschrikken door mannen die meer lijken te weten. Jij kunt het net zo goed”, stelt zij. “Kijk wel goed in welke richting je wilt specialiseren, zodat je je daarop kunt voorbereiden met je vakkenkeuze”, vult Janus aan.

“Onze vrouwelijke studenten zijn over het algemeen beter dan de mannelijke, ze hebben al zoveel zelfselectie ondergaan.” Dat zegt Frans van der Helm, hoogleraar biomechatronica en mens-machine besturing. Zijn collega Jenny Dankelman, hoogleraar technologie voor minimaal-invasive chirurgie en interventies, beaamt dit: “Het feit dat we kleinere aantallen vrouwelijke studenten hebben, komt volgens mij doordat werktuigbouwkunde een hele bewuste keuze is van vrouwen. Daardoor zijn ze heel gemotiveerd en werken ze heel hard. Ze brengen ook een andere sfeer mee in de faculteit, wat positief is.”

Op een voetstuk

Kroon pleit voor meer vrouwen in de techniek, in het bijzonder bij werktuigbouwkunde. “De meeste jongens en mannen zijn een heel stuk leuker geworden in een wereld waarin de verhoudingen wat gezonder zijn. Ik werd destijds op een voetstuk gehesen en iedereen wist wie ik was, maar er waren heel veel jongens die juist te schuchter werden om met meisjes te praten, omdat ze die zo weinig tegenkwamen. Het is voor niemand goed als de verhoudingen zo extreem zijn. Het hoeft misschien niet meteen 50/50 te worden, maar laten we streven naar 30-70.” Dat moet geen probleem zijn volgens Dankelman: “Er loopt nog genoeg vrouwelijk talent rond.”