Sinds oktober heeft de TU Delft officieel een nieuwe voltijds hoogleraar staal- en hybride constructies, professor Milan Veljkovic. Voor zijn aanstelling in Delft bekleedde hij de leerstoel staalconstructies aan de technische universiteit van Luleå in Zweden. In Delft wil hij zich richten op het smeden van verdere samenwerking tussen Nederlandse en buitenlandse bouw bedrijven en Delftse wetenschappers. Ook is hij van plan nieuwe energie te steken in innovatieve bouw-mogelijkheden met staal.

Voor Veljkovic is zijn aanstelling niet de eerste kennismaking met de TU Delft. Begin jaren negentig bezocht hij de universiteit als deel van zijn promotieonderzoek en bouwde toen al kennis en onderzoekservaring op.

Waar werkte u tijdens uw tijd als promovendus in Delft aan?

“Het was het begin van mijn onderzoek naar samengestelde liggers, een vloer-  systeem dat is opgebouwd uit staal en beton. Delft stond destijds al bijzonder goed aangeschreven als technische universiteit en had een goede reputatie op het ontwikkelen van rekenmodellen voor beton. Ik kwam naar Delft om experimenten te doen, maar raakte tussendoor betrokken bij het werk van de onderzoeksgroep die ik bezocht. De onderzoekers waren bezig met het ontwikkelen van een nieuwe bouwstandaard waar ik ook veel aan heb gehad om mijn eigen hypothese te kunnen toetsen. Ook droegen we bij aan de ontwikkeling van gestandaardiseerde en analytische testen die gebruikt werden voor de Eurocodes, de Europese normen en richtlijnen voor de bouwwereld. Het was voor mij een leerzame en prettige periode.”  

Op welke bouwkundige onderwerpen heeft u zich afgelopen jaren gericht?

“Door mijn achtergrondkennis op het gebied van samengestelde bouw materialen heb ik een sterke verbinding met bouwbedrijven. Vanuit de industrie kwam bijvoorbeeld een vraag om een simpeler en goedkoper verbindingsstuk te ontwikkelen voor het verbinden van buisvormige segmenten. Dit is bij voorbeeld van nut voor het bouwen van windturbines. Samen met onderzoekers van andere Europese universiteiten heb ik hier de afgelopen jaren veel onderzoek naar verricht. We hebben gezamenlijk een nieuw type verbinding ontdekt dat beter bestand is tegen langdurige stress. Deze ontdekking is ook voor andere bouwwerken van nut.”

Waar wilt u zich als nieuwe hoogleraar mee bezig gaan houden?

“Ik ben natuurlijk nog maar net gearriveerd, deze groep kende al een tijdje geen vaste professor. Er moet nog veel in gang worden gezet. Deze onderzoeksgroep heeft al enorm veel expertise en kennis opgebouwd op het gebied van staalconstructies en civieltechnische werken. Mijn belangrijkste doel als professor is om de onderzoeksgroep aan de slag te laten gaan met nieuwe onderzoek ideeën en projecten. Om dat te kunnen bereiken wil ik meer samenwerking en synergie bewerkstelligen tussen bedrijven en universiteiten.
Ik ben er van overtuigd dat dit de beste manier is voor het genereren van meer onderzoeksideeën. Voor toegepaste bouwkunde is het noodzakelijk om onderzoekskennis met de markt te verbinden. Als de oplossing van een probleem niet bekend is, vormt de universiteit de beste plek voor het bedenken van oplossingen en deze te testen in onze laboratoria.

Gaat u ook uitvindingen patenteren?

“Als professor en als onderzoeker heb ik niet de tijd om daarnaast nog te werken aan het patenteren van onze resultaten, in ieder geval niet op dit moment. Ik ben aangenomen op deze universiteit voornamelijk om kennis te vergroten en te verspreiden, nieuwe onderzoekers aan te nemen en te begeleiden en te zorgen voor goed onderwijs voor studenten. Het is simpelweg niet mijn prioriteit om bezig te zijn met het patenteren en het op de markt brengen van kennis die op universiteiten is ontwikkeld.”

Maar hoe bereiken nieuwe ontdekkingen dan het bedrijfsleven?

“Voor onderzoek naar toegepaste bouwkunde is de interactie tussen bedrijven en universiteiten heel belangrijk. Je moet dus een brug slaan naar bedrijven, bijvoorbeeld door studenten aan projecten bij bedrijven te laten werken. Daardoor krijg je als onderzoeker ook inzicht in problemen die binnen de industrie spelen. Vervolgens kun je zulke problemen op pakken voor universitair onderzoek, dan kun je op zoek naar brede, algemene oplossingen. Mijn idee is dat promovendi uiteindelijk de stap kunnen maken om innovaties te implementeren en patenteren. Maar alles hangt ervan af of er een markt voor is en of bedrijven geïnteresseerd zijn. Ook een onderzoeker kan niet alleen een nieuw bedrijf opzetten. Zelfs als bedrijven interesse hebben, dan is er kapitaal nodig, bedrijfsruimte, en een portie geluk.”

Op welke terreinen ziet u nog ruimte voor nieuwe innovaties?

“De innovatie van gecombineerde bouwmaterialen en ultrasterk staal is nog in volle gang. Het is daarom ook van belang om rekensoftware te verbeteren en mogelijk nieuwe software hiervoor te ontwikkelen.
De bestaande software is veelal ontwikkeld en gevalideerd voor het analyseren van al bestaande problemen. Maar de ontwikkeling van veilige en duurzame innovaties in toegepaste bouwkunde kan niet zonder goede analytische testen en rekensoftware. Een ander onderwerp waar ruimte is voor innovatie is onderzoek naar het goedkoper bouwen van grote bouwwerken zoals bruggen, gebouwen, stadions, zonder dat dit de veiligheid of de bouwkwaliteit aantast. Dit kan alleen door te kijken naar nieuwe manieren van fabricage.”

Noemt u eens een voorbeeld van zulke innovatie.

“Er wordt nu hard gewerkt aan het ontwikkelen van windmolens die meer dan honderd meter hoog zijn. Zulke hoge windmolens wekken veel effectiever energie op, maar zijn ook veel duurder om te bouwen. Door een andere techniek te gebruiken valt er volgens mij een oplossing te bedenken waardoor de bouwkosten van zo’n hoge windmolen niet veel duurder zullen uitpakken. Dat levert voor delen op voor bedrijven en de maatschappij. Een ander voorbeeld is het ontwikkelen van tijdelijke huizen die snel te maken zijn, gemakkelijk te vervoeren zijn en die op de plaats van bestemming snel in elkaar gezet of weer afgebroken kunnen worden. Voor beide voorbeelden liggen er nog een hoop onderzoeksvragen open om de meest duurzame oplossing te vinden.
Het is belangrijk om te benadrukken dat alles wat wij doen in het teken moet staan van de openbare veiligheid. We moeten bouwwerken ontwerpen en produceren die rendabel en nuttig zijn en die twintig tot honderd jaren lang veilig gebruikt worden. We moeten nadenken hoe we die structuren kunnen onderhouden, en hoe we ze uiteindelijk weer kunnen afbreken of vernieuwen. En te allen tijde moet de bevolking het vertrouwen hebben dat de veiligheid is gegarandeerd. De reputatie van bedrijven en de reputatie van onze kennis hangen hier van af.”

Gaat u zelf ook werken aan praktisch toepasbare innovaties?

“Ik geniet er van om te werken aan onderzoeksvragen en praktische innovaties die een positieve impact hebben op mijn eigen leefomgeving. Dat inspireert ook PhD-studenten. Innovaties ontstaan vaak in een omgeving met ruimte voor verschillende competenties, ervaringen en culturen.”
Maar opnieuw, innovaties kunnen niet enkel binnen een universiteit worden ontwikkeld. Daarvoor is de wisselwerking tussen bedrijven die interesse hebben in innovaties zo hard nodig. Alleen zo bouw je verder, dat is mijn overtuiging die ik ook in Delft uit wil gaan voeren. Gezamenlijk moeten we onze vele verschillende ideeën verder onderzoeken en streven naar duurzame oplossingen die onze maatschappij en planeet een betere toekomst kunnen bieden.”

Gepubliceerd: maart 2016