Een schone bestemming

Nieuws - 27 maart 2018 - Webredactie-OTB

Voor het goed verwerken van de afvalstromen op toeristische bestemmingen met groeiende bezoekersaantallen heeft geen enkele overheid een oplossing paraat. Het EU-programma Urban Waste inventariseert de mogelijkheden.

Europa kent veel drukbezochte toeristische bestemmingen. Niet alleen de altijd al populaire bestemmingen zoals Parijs en Barcelona, maar ook zonbestemmingen en soms onverwachte druk bezochte plekjes, zoals Giethoorn, tegenwoordig een ‘must see’ voor Aziatische toeristen. Sommige bestemmingen moeten zo’n grote stroom toeristen opvangen dat sprake is van overlast. Er zijn al steden waar de inwoners tegen die overlast betogen. “Een van de problemen is dat bezoekers een hoop afval achterlaten dat op de een of andere manier verzameld en verwerkt moet worden”, zegt OTB-onderzoeker Arie Romein. “Denk niet alleen aan afval dat ze achterlaten op straat, op stranden en in parken, al of niet in afvalbakken, maar ook aan afval dat restaurants genereren doordat toeristen bij hen komen eten. Voedsel is de grootste component van vast afval, zeker in de toeristische sector.” Romein is betrokken bij het URBAN WASTE-project van de Europese Unie dat beleidsmakers wil ondersteunen bij afvalmanagement: het zo goed mogelijk verwerken van vast afval, liefst door middel van hergebruik of recycling en zo min mogelijk in de vorm van stort, de meest vervuilende variant van afvalverwerking. Zo zijn onder andere onderzoeken gaande naar passende strategieën voor het inzamelen in grote toeristische steden. Daarna moeten strategieën volgen om hergebruik van dit afval te bevorderen. Voor dit onderzoek werken elf pilot-locaties – waaronder Kopenhagen, Florence, Lissabon, regio Nice, het eiland Tenerife en de regio rond Dubrovnic – samen met onderzoeksinstituten, waaronder de TU Delft. De deelnemende locaties verschillen onderling in grootte, ligging en klimaat en trekken uiteenlopende groepen toeristen aan.

Afvaldata en indirecte data

Voor het onderzoek is enerzijds gebruik gemaakt van toeristendata en anderzijds van afvaldata. Beide groepen informatie zijn echter verre van volledig. “De gegevens waarmee we in het onderzoek werken verschillen ook sterk per gemeente”, zegt Romein. “Soms moeten we op regionale of zelfs op landelijke gegevens terugvallen. Geen enkel land heeft beleid met betrekking tot het voorkomen van afvalproductie door de toeristensector. De gemeenten die aan het onderzoek deelnemen beschikken hoogstens over gegevens over bruto afvalstromen en niet over uitgesplitste gegevens naar bewoners en toeristen. Dat maakt het niet makkelijk om boven water te krijgen in welke mate bezoekers bijdragen aan de afvalproductie in toeristensteden. Er bestaan wel enkele casestudydata, maar deze zijn te specifiek en kleinschalig. En zonder gegevens is het ook moeilijk om in de toekomst de effectiviteit van maatregelen te meten.” Gemiddeld gezien daalde de totale hoeveelheid afval van de deelnemende steden uit het onderzoek in acht jaar tijd met 15%, een trend die tegen de groei van het toerisme ingaat. Daar droegen sommige steden veel en andere steden weinig tot niets aan bij. In enkele steden ontstond na een afname weer een groei van de hoeveelheid afval. Er zijn in alle deelnemende landen ook duidelijke aanwijzingen dat de hoeveelheid afval die wordt gestort afneemt en recycling meer aandacht krijgt. Belastingen en reductieprogramma’s zoals LIFE PAYT in Zuid-Europa lijken daaraan bij te dragen. Wel is in de praktijk nog steeds een verschil te zien tussen landen in het noorden en het zuiden van Europa. In Noord-Europa wordt een groter aandeel afval hergebruikt en gerecycled dan in de Zuid-Europese landen.

Indirecte data

Een mogelijkheid om de productie van vast afval door toerisme verder in kaart te brengen is aan de hand van de omzet die door toerisme wordt gegenereerd. Romein: “Een deel van de deelnemers kon deze cijfers leveren. Alternatieve data om de omvang van de toeristenindustrie mee vast te stellen, zijn het aantal bedden in toeristenaccommodaties per duizend inwoners. Dat aantal is de afgelopen vijftien jaar bescheiden, maar gelijkmatig gestegen. Gegevens over werkgelegenheid in de toeristische sector zijn eveneens bruikbaar als indicatoren voor de bijdrage van het toerisme aan de hoeveelheid afval die wordt geproduceerd.” Dat zijn indirecte data. En een goede aanpak om de invloed van toerisme op afvalproductie in kaart te brengen zou volgens Romein het langjarig maandelijks meten van apart op te halen horeca-afval zijn. “Die aanpak is uitvoerbaar, door bijvoorbeeld te werken met afvalzakken in meerdere kleuren.”