Over de Delftse methode

  1. Alle lessen zijn conversatielessen, in het Nederlands.
  2. De gespreksstof voor de conversatielessen krijgen de cursisten aangeboden in teksten die de kern van de methode vormen. Via de tekst maken de cursisten kennis met belangrijke onderwerpen over het leven in Nederland.
  3. De meest frequente woorden van het Nederlands zijn in de teksten verwerkt. Vertalingen van alle nieuwe woorden in 26 talen maken de teksten voor de cursist begrijpelijk. Via integrale geluidsopnames is de uitspraak van de teksten te beluisteren.
  4. De cursisten leren de teksten met behulp van de geluidsopnames. Ook besteden ze veel aandacht aan luistertraining met luisteroefeningen. Dit is hun voorbereiding op de conversatieles.
  5. De docent treedt gedurende de conversatieles als gespreksleider op, en stelt tegelijkertijd de tekstbeheersing van de cursisten op de proef.
  6. De conversatie gaat uitsluitend over onderwerpen die besproken kunnen worden met woorden en zinnen die de cursisten bekend zijn. Zo kunnen zij begrijpen wat er tegen hen gezegd wordt, en daarop ook reageren: zij kunnen communiceren in het Nederlands.
  7. Betekenis en uitspraak van woorden en hun grammaticale verbanden worden geleerd via de teksten. De docent geeft uitleg als daar om wordt gevraagd, uitsluitend met voorbeelden uit de teksten, zonder grammaticale terminologie.
  8. Bij elke les hoort een moment van individuele toetsing: heeft de cursist de tekst goed geleerd? Dit kan met een luistertoets op de pc of een papieren gatentoets of dictee. Is de score onvoldoende, dan wordt de tekst opnieuw geleerd en moet een nieuwe toets afgelegd.