De gevel is verantwoordelijk voor gemiddeld een derde van het energieverbruik van een gebouw. Gekeken naar de totale levenscyclus, van bouw tot sloop, is het daarom gunstiger een oud gebouw nieuwe gevels te geven dan het helemaal te vervangen, concludeert promovendus Linda Hildebrand.

Zelfs vervanging van een oud pand met slechte energieprestaties door een duurzaam state-of-the-art gebouw is niet aan te raden, althans puur geredeneerd vanuit energieoogpunt. Want sloop en nieuwbouw kost zoveel energie dat de energiewinst in het nieuwe pand meestal teniet wordt gedaan. Een andere gebouwconstructie verandert sowieso weinig aan de totale energieprestatie, dus waarom die vervangen? Slopen is een energierovende bezigheid, produceren en aanvoeren van nieuwe materialen en in elkaar zetten van een nieuw gebouw kost nog veel meer. Alleen al omdat het vervoer gebeurt met dieselslurpende vrachtauto’s en omdat voor beton kalk wordt afgegraven en cementklinker gebrand. Dus: strippen en verbeteren van de schil met kleinere ramen of dubbel/triple glas, is vanuit energetisch oogpunt bijna altijd gunstiger. “Als een gebouw uit de jaren zestig een goede hoofddraagconstructie heeft en plafonds van voldoende hoogte, is herontwikkeling – met verbetering van de gevel ¬– qua energie-investering gemiddeld zeven maal gunstiger dan sloop/nieuwbouw”, rekent Hildebrand voor.

De specialiste in duurzame gebouwconstructies analyseerde voor haar promotieonderzoek 25 kantoorgebouwen. Daarmee bracht ze in kaart waar in het gebouw de meeste energie gaat zitten. Niet alleen bij het bouwen, maar gedurende de totale levenscyclus. Het maakt ook duidelijk waarom sommige gebouwen meer potentie hebben voor optimalisatie van de energieprestatie dan andere. Enkele vuistregels: de verhouding oppervlakte-volume moet laag zijn, een licht gebouwconcept is altijd gunstiger dan een zwaar en een flexibele lay-out maakt een gebouw interessanter voor hergebruik.

Ondergrondse parkeergarages en andere ondergrondse functies zijn vanuit energetisch oogpunt niet gunstig, omdat het complexe constructieve ingrepen vergt om opdrijven van vloeren te voorkomen. Realiseer een parkeergarage dus als het even kan bovengronds. Maar: een aantrekkelijke begane grond met winkelfuncties en een goed ingerichte buitenruimte is ook bepalend voor het succes van een gebouw. Typisch dus een aanbeveling die duidelijk maakt hoe complex het is een goede balans te vinden. “De duurzaamheid van een ontwerp wordt bepaald door de verhouding tussen de bereikte kwaliteit en de hoeveelheid energie die je daarvoor nodig hebt”, vat Hildebrand samen. “En uiteraard is niets zo weinig duurzaam als een lelijk, oncomfortabel gebouw waar niemand in wil.”

Gepubliceerd: maart 2014