Een meer inclusieve, sociale en rechtvaardige stad: hoe kun je dat bereiken? Céline Janssen onderzocht wat de succesfactoren zijn om sociale duurzaamheidsdoelen met gebiedsontwikkelingsprojecten te bereiken. “Sociale duurzaamheid is méér dan investeren in ruimtelijke voorzieningen alleen. Het gaat erover dat bewoners die voorzieningen ook echt gebruiken.”

Het is nogal een veelzijdig onderwerp, de sociale stad. Want wat is dat eigenlijk? Céline Janssen ging ermee aan de slag voor haar proefschrift Developing places for human capabilities: Understanding how social sustainability goals are governed into urban development projects. "Sociale duurzaamheid gaat over het verbeteren van de leefkwaliteit van mensen in steden, voor generaties nu en in de toekomst", vertelt Janssen. "Vanuit de wetenschap en de politiek is steeds meer belangstelling voor sociale doelstellingen. We vinden het steeds belangrijker om een rechtvaardige, inclusieve leefomgeving te ontwikkelen waarin iedereen kan meekomen. Maar de vraag is hoe – en in hoeverre - je dit ook echt kunt realiseren."

Wat een sociale gebiedsontwikkeling tot een succes maakt, is voor Janssen de hamvraag: "Er is al veel onderzoek gedaan naar de planningskant, maar naar de uitvoering is nog weinig gekeken. Want je kunt mooie ideeën hebben over hoe je een wijk of buurt leefbaarder wilt maken, de praktijk is vaak weerbarstig. Een buurt kan heel gezellig zijn, maar als je in een slecht huis woont kun je niet van sociale duurzaamheid spreken. Of als er een goed OV-netwerk ligt maar mensen kunnen het niet betalen, dan is dat niet inclusief." 

Sociale duurzaamheid gaat erover of die ruimtelijke voorzieningen mensen uiteindelijk ook verder helpen.

Céline Janssen

Capability approach

Voor haar onderzoek is Janssen gaan werken met de capability approach: "Dit kader stelt vast of individuen de keuzevrijheid hebben om de dingen te doen die ze belangrijk vinden. Denk bijvoorbeeld aan een opleiding volgen, jezelf bewegen door de stad of onderdeel zijn van sociale netwerken. Voor deze vrijheden zijn ruimtelijke voorzieningen nodig, zoals goede huisvesting, openbaar vervoer, mooie parken. In gebiedsontwikkeling wordt het realiseren van deze plekken vaak als einddoel gezien, maar voor bewoners zijn dit enkel middelen om hun levens te leiden. Sociale duurzaamheid gaat erover of die ruimtelijke voorzieningen mensen uiteindelijk ook verder helpen."

Om die capabilities in kaart te brengen heeft Janssen 4 verschillende gebiedsontwikkelingsprojecten onderzocht. Ze hield interviews met bewoners over ‘stedelijke functies’ zoals bijvoorbeeld prettig wonen, interactie hebben met buren, sporten in je buurt of onderdeel zijn van buurtinitiatieven. Janssen: "Er zijn veel context-afhankelijke factoren die bepalen of iemand deze dingen ook daadwerkelijk doet. Er was bijvoorbeeld een gedeelde woonkamer in een woonblok, die een belangrijke sociale functie moest gaan vervullen. Er bleken bepaalde factoren te zijn die zorgen dat zo’n ruimte ook echt gebruikt wordt: zoals dat ‘ie op de looproute naar je huis ligt. Maar ook ‘coaches’ die bewoners hielpen om initiatieven in die ruimte op te zetten, zoals taallessen, zorgden dat de ruimte echt wat betekende voor bewoners. Het zit soms in hele kleine dingen waardoor een initiatief succesvol wordt of een stille dood sterft.”

Goede sturing

Om tot goede uitkomsten (capabilities) te komen, heb je een plan, samenwerkingen en goedwerkende instituties nodig. Ook die governance kant van het verhaal, heeft Janssen onderzocht. Ze vergeleek twee gebiedsontwikkeling projecten in Amsterdam en Rotterdam. "Ik ontdekte grofweg drie belangrijke factoren in het ontwikkelproces waardoor sociale plannen ook echt terechtkomen in de wijk. Allereerst moeten de sociale duurzaamheidsdoelen stevig worden vastgelegd en gericht zijn op die capabilities. Ook moet er een goede samenwerking zijn tussen de ontwikkelaars en de gebruikers van het project. Daarin maken zij afspraken over hoe plekken continu geëvalueerd en beheerd zullen worden. Tot slot is het belangrijk dat het doel van het project, bijvoorbeeld de leefkwaliteit verhogen, ook na oplevering behouden blijft in het beheer. Een gebied is dus niet ‘af’ zodra de gebouwen zijn opgeleverd."

Wil je een sociaal duurzaam gebied ontwikkelen, dan is er dus meer nodig dan goede plannen alleen. Janssen heeft ook studies in het buitenland verricht en heeft ontdekt dat daar de principes in de governance soms al beter ingeburgerd zijn: "Sturen op capabilities zit dan bijvoorbeeld dieper ingebakken in de cultuur, of zelfs in wetgeving. Het is aanwezig in de planningscultuur waardoor iedereen die aan zo'n project werkt die doelen scherp op het netvlies heeft. Dat vergroot de kans op succes."

Sociale gebiedsontwikkeling gaat tenslotte om het uiteindelijke doel: het fijner en eerlijker maken van het leven van bewoners.

Céline Janssen

Een fijnere leefomgeving

Dat je als beleidsmaker of ontwikkelaar niet moet vergeten te sturen op de uitkomsten van je sociale plannen, is misschien logisch maar wel ingewikkeld, ziet Janssen: "Een van de conclusies van mijn onderzoek is dat sociale duurzaamheid niet volledig gecontroleerd kan worden door gebiedsontwikkeling. Het is zo persoonsgebonden wat een plek voor iemand betekent! Er zijn gelukkig wel elementen die helpen om dichter bij dat einddoel te komen." Jansen denkt dat er nu nog te vaak op middelen wordt gestuurd: "Ik hoop dat er meer aandacht komt voor die capabilities. Sociale gebiedsontwikkeling gaat tenslotte om het uiteindelijke doel: het fijner en eerlijker maken van het leven van bewoners."

Gepubliceerd: januari 2024

Céline Janssen

Staff page