Ontwerponderwijs is een prachtige leeromgeving voor studenten van Bouwkunde en Industrieel Ontwerpen. Maar het uitdagende karakter ervan kan ook veel stress veroorzaken. En dan kan studeren ongezond worden. In een onderzoeksproject dook Urbanism- en 4TU-onderwijsleider Remon Rooij met collega’s, studenten en experts dieper in de leeromgeving van ontwerponderwijs. In dit artikel spreekt hij met student en Stylos-commissaris Lotte van der Horst over de balans tussen leren en presteren.

Nergens ervaren Delftse studenten zo veel stress als bij Bouwkunde en Industrieel Ontwerpen. Van die conclusie van het onderzoek van studentenvakbond VSSD uit 2019 moest Remon Rooij, destijds opleidingscoördinator van de bachelor Bouwkunde, wel even slikken. Voor hem en zijn IO-collega Sylvia Mooij was het VSSD-rapport aanleiding om dieper in het probleem te duiken. “We hebben eerst bij onze community gevalideerd of het beeld herkenbaar was. Dat bleek het geval. Vervolgens zijn we in een project gaan kijken hoe we beter kunnen omgaan met het uitdagende karakter van ontwerponderwijs. Uit onze bevindingen is het boek ‘Gezond Uitdagend Ontwerponderwijs’ voortgekomen.”

Studenten vanaf dag 1 bezig met ontwerpen

Ontwerponderwijs is volgens Rooij de kern van het opleidingstraject van Bouwkunde en IO. “Op andere faculteiten is ook aandacht voor ontwerpen, maar niet in zulke grote mate als bij Bouwkunde en IO. Hier ben je als student vanaf dag 1 tot en met je afstuderen bezig met ontwerpen. Ontwerponderwijs is een prachtige leeromgeving. Je werkt in kleine groepen en bent daarmee ‘zichtbaar’, kan passie leggen in wat je maakt, je leert samen, krijgt voortdurend feedback en bent bezig met belangrijke maatschappelijke thema’s.”

Ontwerponderwijs brengt kwetsbaarheden mee

Maar hoe mooi en waardevol ontwerponderwijs ook is, het brengt ook kwetsbaarheden met zich mee, erkent Rooij. “Een daarvan is dat de opgaven waaraan we werken altijd ‘open-ended’ zijn. De oplossingsruimte is dus oneindig. Hierdoor weten met name beginnende studenten eigenlijk niet wanneer een ontwerp goed genoeg is. Er kan immers altijd wel ergens iets anders of beter. Dat kan zorgen voor onzekerheid, werkdruk en stress. Dat wordt versterkt doordat studenten vaak vele uren stoppen in een ontwerp en zich kwetsbaar opstellen als ze hun ontwerp presenteren. Vele ogen kijken mee.”

Nachten doorhalen en toch niet tevreden

Lotte van der Horst, commissaris Onderwijs & Welzijn bij studievereniging D.B.S.G. Stylos, herkent het geschetste beeld. “Ontwerpen vraagt – zeker bij Bouwkunde en IO – veel creativiteit. Het is een vorm van kunst. Er zijn wel bepaalde basisregels voor een ontwerpproces, maar iets is eigenlijk nooit goed of fout. Doordat het voor studenten lastig in te schatten is wanneer iets goed genoeg of af is, gaan ze vaak maar door. Soms halen ze nachten achter elkaar door. Dat kan en mag niet de bedoeling zijn. En als ze dan iets presenteren of inleveren zijn ze nog niet altijd tevreden.”

Voor studenten is het heel lastig in te schatten wanneer iets goed genoeg is

Grenzen durven stellen en aangeven

De combinatie van stress, onzekerheid en onvoldoende rust maken ontwerponderwijs geregeld ongezond uitdagend, zegt Rooij. “Dan is studeren niet meer leuk, maar een kwelling. We willen studenten opleiden tot goede ontwerpende bouwkundigen, maar ze ook leren om positie in te nemen en grenzen aan te geven. Dat is zeker als eerstejaars student niet makkelijk. Zoiets leer je niet op de middelbare school. Daarom is het belangrijk dat wij hier een veilige leeromgeving voor creëren en ze daarbij helpen.”

Ondersteuning vanuit docenten

Docenten spelen hierbij een belangrijke rol, zegt Van der Horst. Als voorbeeld noemt ze de keuzemomenten in het proces. “Studenten vinden het vaak lastig om in een vroeg stadium al een definitieve keuze voor een ontwerp te maken. Hierdoor gaan ze belangrijke ontwerpkeuzes uitstellen. Het zou helpen als docenten sturing geven bij het tijdig doorhakken van knopen. Studenten hebben handvatten nodig om te weten wat er van ze gevraagd wordt. Soms leggen ze de lat veel te hoog of maken ze het onnodig ingewikkeld.”

Meer aandacht persoonlijke ontwikkeling

Ander belangrijk aandachtspunt bij gezond ontwerponderwijs is helder maken waar de focus op ligt. Volgens Van der Horst staren studenten zich nog weleens blind op het cijfer van hun eindproduct. “Terwijl de ontwikkeling die ze doormaken minstens zo belangrijk is. Zelf had ik dat pas in mijn derde jaar door. Dat kwam vooral doordat de docenten die ik toen had heel erg meedachten vanuit mijn vaardigheden, wensen en ideeën in plaats van vanuit de opdracht of hun eigen visie. Na een opdracht reflecteerden we dan samen op wat ik had geleerd en wat ik wilde meenemen. Dat was heel waardevol.” 

Persoonlijke ontwikkeling moet een prominentere plek krijgen in het onderwijs

Betere balans tussen leren en presteren

Rooij is het daar helemaal mee eens. “Vanuit de samenleving en ons onderwijssysteem zijn we heel erg gericht op een zo hoog mogelijk cijfer. Terwijl iemand die van een 2 naar 6 gaat waarschijnlijk veel meer stappen heeft gezet dan iemand van een 7 naar 8. We zoeken momenteel uit hoe we die persoonlijke ontwikkeling een prominentere plek kunnen geven in het onderwijs. Dat is nog best lastig. Uiteindelijk blijft een goed eindproduct natuurlijk ook belangrijk. We zullen een goede balans moeten vinden tussen het leren en presteren, tussen persoonlijke ontwikkeling en het ontwerpproduct.”

G-model

Startpunt dialoog cultuurverandering

Rooij hoopt dat het boek een startpunt is voor deze zoektocht. “Maar ook voor een bredere dialoog. Het gaat uiteindelijk om een cultuurverandering. Die realiseer je niet in korte tijd of met één enkele aanpassing. Het is een wisselwerking tussen studenten, docenten en de organisatie van het onderwijs. In het boek geven we daar een paar hele concrete handvatten voor (zie illustratie G-model, red.). Het is ook fijn dat we nu in ieder geval in beeld hebben hoe ontwerponderwijs wordt ervaren en waar de verbeterpunten zitten. Vandaaruit kunnen we in gesprek over hoe we gezamenlijk het onderwijs gezond én uitdagend houden. Dat gesprek begint al in de eigen ontwerpklas.”

Dit artikel is het eerste deel van een serie over gezond uitdagend ontwerponderwijs. In de volgende artikelen zoomen we verder in op het geven en krijgen van feedback, onderlinge omgang en communicatie en eindpresentaties en cijfers.  

Remon Rooij nieuwe wetenschappelijk directeur 4TU

Per 1 juli gaat Remon Rooij aan de slag als voorzitter en wetenschappelijk directeur van het 4TU Centre for Engineering Education, een samenwerkingsverband tussen de vier technische universiteiten in Nederland. “In deze rol ga ik werken aan het ingenieursonderwijs van de toekomst. Dat doe ik onder meer via onderwijsinnovaties, -onderzoek en -beleidsadvies. Daarbij besteed ik aandacht aan een waaier aan vakinhoudelijke, didactische, pedagogische en organisatorische aspecten. Hierin neem ik uiteraard ook de uitdagingen rondom gezond uitdagend ontwerponderwijs mee."