Hoe ontwerp je voorwerpen met een intentie?

Nieuws - 19 oktober 2021

Het ontwerpen van slimme voorwerpen voor het alledaagse leven vraagt om een nieuwe aanpak: niet langer gericht op één voorwerp en één gebruiker, maar op een ecologisch systeem van talloze voorwerpen en gebruikers. Die aanpak staat centraal in het nieuwe Delft Design Lab for Expressive Intelligence en het net verschenen boek ‘Designing Smart Objects in Everyday Life’.

De ene robot voert de koeien, de andere melkt ze en een derde ruimte de mest op. Het is geen fictief scenario meer, maar op sommige boerderijen al werkelijkheid. Zo ontstaat er geleidelijk een gemeenschap van robots op het boerenbedrijf, waarin elke robot zijn eigen intentie heeft. Hoe kan de robotgemeenschap dan zo worden ontworpen dat deze aansluit bij de waarden die de boer in zijn bedrijf belangrijk vindt, zoals respect en veiligheid?

Foto's door Lely. Modellen: Lely Vector, Lely Discovery, and the Milking Roboto.

Dat is de hoofdvraag die Marco Rozendaal en Nazli Cila in hun recent opgezette Delft Design Lab for Expressive Intelligence onderzoeken, samen met de Nederlandse fabrikant van landbouwrobots Lely. Rozendaal is universitair hoofddocent Interaction Design en Cila is universitair docent Human-Agent Partnerships. Samen met Jered Vroon geven zij leiding aan het Delftse lab.

“Uiteindelijk willen we eraan bijdragen dat de boer zijn robots als een soort partners in het boerenbedrijf gaat beschouwen”, zegt Rozendaal. “Hoe gaan de robots op de boerderij met elkaar communiceren? Hoe weet de boer wanneer een robot ergens vastloopt of stuk is? Hoe merkt een robot dat de boer in de buurt is? Kunnen de robots ook samen een taak uitvoeren? Hoe geeft de boer zijn opdrachten door?” Dit is het soort vragen dat Rozendaal en Cila in het Delft Design Lab for Expressive Intelligence gaan onderzoeken.

Een robot is namelijk meer dan een stuk techniek met een zekere intelligentie. Een robot, maar ook intelligente software, gaat een relatie aan met de omgeving. Rozendaal: “Uit die relatie blijkt de intelligentie van het voorwerp en niet alleen uit de intelligentie van de algoritmen. Dat noem ik ‘expressieve intelligentie’: intelligentie die zich uit in de vorm en het gedrag van een slim object en hierdoor betekenisvolle interacties kan aangaan.”

“Kenmerkend voor onze aanpak”, vertelt Cila, “is dat we een holistische kijk kiezen, in plaats van dat we één object voor één gebruiker ontwerpen, zoals in het traditionele ontwerpen. Het gaat ons om wat er in het hele ecosysteem van robots, mensen en de fysieke omgeving gebeurt. Dat vereist dat je de interacties tussen alle elementen in zo’n ecosysteem bestudeert.”

Het onderzoeksveld van het ontwerpen van voorwerpen met intenties en met expressieve intelligentie staat pas in de kinderschoenen, maar gaat steeds belangrijker worden met de komst van steeds meer slimme voorwerpen in ons dagelijks leven: van slimme smartphones tot slimme speakers en kleding.

Om dit nieuwe onderzoeksveld te verkennen, publiceerde Rozendaal samen met enkele collega’s het net verschenen boek ‘Designing Smart Objects in Everyday Life’. Het is een bundeling van essays geschreven vanuit diverse academische perspectieven, waaronder industrieel ontwerpen, ingenieurswetenschappen, cognitiewetenschappen, filosofie en sociologie. Transdisciplinair onderzoeker Betti Marenko van de Central Saint Martins University of the Arts in Londen is mederedacteur van het boek en ook mede-auteur van een hoofdstuk. Zij hoopt dat het boek bijdraagt aan het ontwikkelen van een nieuwe onderzoeksagenda voor industrieel ontwerpers en dat het een nieuwe generatie studenten bereikt. Dat is hard nodig, vindt ze.

Marenko: “Het verhaal rondom kunstmatige intelligentie, het internet der dingen en slimme voorwerpen is te lang gedomineerd door technologisch determinisme: het idee dat technologie vanzelf leidt tot een betere toekomst, dat gebruikers er vanzelf op vooruit gaan en dat wrijvingsloze interactie het doel van technologie is. Inmiddels is wel duidelijk geworden dat dat verhaal niet klopt.”

Zo is er voor het uitrollen van slimme technologie veel onzichtbaar werk nodig en veel schaarse grondstoffen, vertelt Marenko. En sociale media beloven dan wel sociale interactie te stimuleren, tegelijkertijd kunnen ze ook tot vervreemding en verslaving leiden. Marenko: “Alle ontwerp gaat in wezen over relaties. Begrippen als zorg, eerlijkheid en rechtvaardigheid moeten we integreren in ons denken over slimme voorwerpen. En daarbij moet de mens niet zomaar centraal staan. We moeten ook oog hebben voor wat onze slimme objecten doen met bijvoorbeeld natuur en milieu, met andere levende wezens en met minderheden.”

Volgens Marenko moeten we weg blijven van het paradigma dat ontwerpen altijd wrijvingsloos moet zijn: “Soms is het goed wanneer er wel wrijving is, wanneer er tijd is voor aarzeling en twijfel, wanneer er even pauze is.”

Wat zijn goede voorbeelden van slimme objecten met expressieve intelligentie die al zijn ontwikkeld?

Rozendaal noemt Mr. V, gemaakt door zijn promovenda Patrizia D’Olivo: “Mr. V ziet eruit als een kruising tussen een ruimtehelm en een kauwgomballenautomaaat. Het doel van deze automaat is om quality-time te stimuleren in gezinnen waarin een kind kanker heeft, wat natuurlijk voor veel stress zorgt. Op een onbekend moment van de dag begint Mr. V zich onrustig te gedragen. Het gezin merkt dan dat er iets staat te gebeuren. Even later valt in de automaat een balletje naar beneden. In dat balletje zit een opdracht die de bedoeling heeft om de gezinsleden samen iets leuks te laten doen en voor even de gezinsstress te vergeten. Van te voren hebben de gezinsleden zelf de opdrachten op papiertjes geschreven en in de lege balletjes van Mr. V gestopt.”

'Mr. V' - Up Close and Personal film

Experimenten met Mr. V lieten zien dat gezinsleden de machine zien als een combinatie van een maatje in huis, een robot en een gezinslid. “Voor mij is dit een goed voorbeeld van een object dat opgaat in zijn omgeving en een samenwerking creëert tussen mensen”, zegt Rozendaal. “In ons Delft Design Lab for Expressive Intelligence zoeken we naar het hele register van mogelijke expressies die we aan slimme objecten kunnen geven. Welke metaforen spreken we aan? Welke nieuwe mogelijkheden zien we? Dat is een heel andere manier van technologiegebruik dan dat je een kant-en-klare NAO-robot een beetje herprogrammeert en in een ziekenhuis neerzet.”

Cila noemt als voorbeeld van expressieve intelligentie in slimme objecten een recent conceptontwerp van collega Rozendaal: een jas speciaal ontworpen voor oorlogsveteranen die een post-traumatische stress-stoornis hebben opgelopen. Cila: “De jas is uitgerust met slimme technologie die monitort hoe de veteraan zich voelt en daar passend en fysiek op reageert. Als de drager zich gestresst voelt, kan de jas bijvoorbeeld een kalmerend effect creëren door ritmisch een beetje samen te trekken, alsof iemand een stevige arm om je heen legt. Voor mij is de rol van industrieel ontwerpen om techniek en ethiek bij elkaar te brengen, en dat wordt in dit ontwerp ter discussie gesteld en onderzocht.”

Rozendaal hoopt dat industrieel ontwerpers slimme objecten in de context van het alledaagse leven leren bekijken als objecten die betekenisvol zijn en niet als een zwarte doos met slimme algoritmen. “Slimme objecten kunnen zelf veranderen en leren”, zegt hij. “Dan weet je van tevoren niet wat er gaat gebeuren wanneer een object toegepast wordt in het dagelijks leven. Dat moet je in de echte wereld onderzoeken. Wat maakt een object betekenisvol voor mensen? Wat is de meerwaarde? Hoe wordt een object begrijpbaar en werkbaar voor zijn omgeving? Hoe ontstaat vertrouwen bij mensen? De komende jaren gaan we leren hoe we voor slimme objecten nieuwe ontwerpmethodologiën kunnen ontwikkelen. Het Delft Design Lab for Expressive Intelligence en ons boek ‘Designing Smart Objects in Everyday Life’ gaan daaraan bijdragen.”


Dramaturgie voor apparaten

Dit fragment uit 'Designing Smart Objects in Everyday Life' is afkomstig uit het hoofdstuk 'Dramaturgy for devices: Theatre as perspective on the design of smart objects’ ' geschreven door Maaike Bleeker en Marco C. Rozendaal en gepubliceerd door Bloomsbury.

“In haar baanbrekende werk stelt Brenda Laurel (1993) theater voor als model voor interface-design en voor het navigeren door het virtuele. Ze ontwikkelde haar perspectief op “Computers als Theater” te midden van de multimediarevolutie en in relatie tot virtuele werelden die worden ontsloten door computerinterfaces. Laurel laat zien hoe inzichten uit het theater, in het bijzonder de poëtica van Aristoteles, bruikbaar is voor wat ze omschrijft als ‘een dramatische theorie van mens-computerinteractie’ (xvii). Voortbouwend op de traditie van Laurel stellen ook wij theater voor als een perspectief op design. Zij het niet om computerinterfaces te ontwerpen die virtuele werelden ontsluiten maar om slimme voorwerpen te ontwerpen die interacties met ons aangaan in de reële en materiële wereld. In deze context zullen we ons niet op Aristoteles' theorie baseren maar op moderne dramaturgische concepten en inzichten met betrekking tot het ensceneren van situaties in het ‘hier en nu’. We beschrijven hoe dit perspectief ontwerpers kan voorzien van conceptuele hulpmiddelen om interacties tussen mensen en slimme voorwerpen beter te kunnen begrijpen en te ontwerpen.”


‘Designing Smart Objects in Everyday Life’ op Dutch Design Week 2021

Vrijdag 22 oktober | 16:00 - 17:00

Wat gebeurt er als achter je rug je deurbel met je thermostaat begint te praten? Wanneer je koelkast besluit om dingen toe te voegen aan je wekelijkse boodschappenlijstje? Wanneer je favoriete trui, de keukentafel en de waterkoker een digitale persoonlijkheid lijken te krijgen?

Marco C. Rozendaal van de TU Delft en William Odom van Simon Fraser University vieren de publicatie van Bloomsbury's ‘Designing Smart Objects in Everyday Life’ in het Historisch Paviljoen in Eindhoven. Bezoek hen op het evenement of koop het boek hier.